Eichhornia crassipes

“U hebt mij een slechte plant geleverd”. Dat hoorde ik een klant zeggen tegen de verkoper in een tuincentrum, waar men ook vijverplanten verkocht. Deze klant had een waterhyacint gekocht met een kaartje, waarop een prachtige bloem stond. Maar in haar vijver had deze plant helemaal niet gebloeid. Ze was boos.

Bloem van Eichhornia crassipes             Bloem van                               Eichhornia                              crassipesDe waterhyacint, die tot de familie van de Pontederiaceae behoort, vinden we toch in heel veel vijvers. In de tropen en subtropen kan deze plant echter tot een grote last worden. Hij wordt niet voor niets tot een van de twee wereldonkruiden gerekend. In vier maanden kunnen er uit twee planten meer dan 2000 nakomelingen ontstaan. Toch is het voor de vijver geen onaardige plant, want tussen de wortels zien we vaak kuit van onze vijvervissen en het is een goede schuilplaats voor hele jonge vissen. Dit lijkt wat tegenstrijdig, maar ‘gelukkig’ zijn deze planten niet winterhard en gaan dood, zodat ze in onze streken geen plaag kunnen worden.

Van de familie Eichhornia zijn in totaal acht soorten bekend, die op één soort na allemaal uit Zuid-Amerika komen. De uitzondering is E. natans, die alleen in Zuid-Afrika voorkomt. De biotopen van E. crassipes zijn de tropisch vlakke streken van Zuid-Amerika. Karl Friedrich en Philip von Martius hebben deze plant voor het eerst verzameld in Brazilië en gaven hem de naam Pontederia crassipes, dat later veranderde in Eichhornia crassipes. Het heeft nog 60 jaar geduurd, voordat deze planten in 1884 uit de Orinocorivier in Venezuela geïmporteerd werden. In dat jaar werden ze door Japanners tijdens een katoententoonstelling in New Orleans als relatiegeschenk aan de bezoekers gegeven. Hiermede begon de opmars van dit ‘onkruid’ over de wereld (het andere ‘onkruid’ is Salvinia molesta). In een onderzoek in Louisiana bleek, dat uit 25 planten in één jaar een oppervlakte van 10.000 vierkante meter bedekt kon worden. Dat zijn ongeveer 2.000.000 planten. Met andere woorden: een jumbovliegtuig vol.

Veld met planten en bloemenVeld met planten en bloemenOp dit moment vinden we deze plant in 54 landen op vijf continenten. Natuurlijk zijn er veel onderzoeken gedaan om deze plant ergens nuttig voor te gebruiken, zoals groenbemesting of om er cellulose van te maken. In het Amerikaanse tijdschrift ‘The aquatic Gardener’ was ook te lezen, dat deze plant eetbaar zou zijn en als voedsel gebruikt kon worden. Ik heb hier wel mijn bedenkingen over, want ik heb in India vele mensen gezien die honger hadden, terwijl deze plant in hun directe omgeving massaal voorkwam en ze die niet aten. Misschien wisten ze niet hoe je de plant moest bereiden om het tot een smakelijke hap te verwerken, hoewel er een recept voor bestaat. De plant moet namelijk zeer goed gekookt worden, anders kan hij huiduitslag en jeuk veroorzaken. Over de schoonheid van de plant kan men dagen praten en velen die deze plant kennen, zullen dit beamen.

Losse planten, drijvend midden in de rivierLosse planten, drijvend midden in de rivierNaast dit familielid kennen we nog een Eichhornia, die nog weleens in onze aquaria voorkomt, Eichhornia azurea, ook wel de wenteltrap genoemd. Deze plant komt eveneens uit Zuid-Amerika en is in aquariumzaken weleens te koop. Dat deze plant geen ‘onkruid’ is of wordt, heeft een paar redenen. Beide soorten vormen luchtbladeren en de bloemen lijken zeer sterk op elkaar. Bij E. crassipes zijn de drijvende rozetten door zeer dunne uitlopers met elkaar verbonden. Deze uitlopers zijn zeer breekbaar, zodat ze bij de minste beweging breken en de rozet zijn eigen leven gaat leiden. Dit is bij E. azurea niet zo en ook is bij E. azurea de vermeerdering vele malen langzamer, want deze soort heeft een zandbodem nodig, waarin de wortels zich kunnen verankeren. In hun biotopen vinden we deze plant dan ook alleen maar aan de oevers. E. crassipes heeft geen bodemgrond nodig en vermeerdert zich ook zeer snel in open water, waar hij geen concurrentie heeft van andere planten.

Met een boot door een dik pak waterhyacinten    Met een boot door een dik      pak waterhyacintenMen denkt, dat de waterhyacint oorspronkelijk uit het Amazonebekken en de Pantanal komt. Zoals bekend zeer grote gebieden zijn met zeer grote verschillen in waterhoogten. Deze verschillen kunnen soms wel tien meter zijn, die zich over een lengte van meer dan 2000 kilometer stroomopwaarts uitstrekken. Hetgeen betekent, dat het water later op vele plaatsen zeer sterk daalt en de waterhyacint op deze drooggevallen plaatsen zoveel voedsel vindt, dat ze zich en masse kunnen vermeerderen.
Spencer Barett heeft bij zijn onderzoek naar deze plant iets interessants ontdekt. Echhornia crassipes geeft een groot aantal zaden en nadat de waterplassen drooggelegen hebben, kunmnen deze zaden weer opnieuw uitgroeien tot planten. Tot dat moment had men steeds gedacht, dat de planten steriel waren en dus niet via zaad vermeerderd konden worden. Men nam altijd aan, dat de plant zich alleen vegetatief kon vermeerderen.
De beroemde Charles R. Darwin (1809-1882) heeft zich ook met de waterhyacint beziggehouden. Hij onderzocht de voortplanting van deze plant. Bij E. crassipes vinden we bloemen met een verschillende lengte van de stamper. In zijn tijd waren er twee soorten bekend, één met een lange stamper en met middellange en korte stuifmeelstengels en planten met een middellange stempel en met lange en korte stuifmeelstengels.

Tekening van de drie vormen met verschillende steillengteTekening van de drie vormen met verschillende steillengte.Planten met een korte stamperlengte en met middellange en lange stuifmeelstengels bleken er niet te zijn (zie tekening). Darwin voorspelde toen al, dat die er toch zouden moeten zijn. Pas in 1974 werd ze dan ook gevonden door Spencer Barrett in de beneden Amazonebekkens in Brazilië, In de moerassen van Jari vond hij zulke planten, waarmee de voorspelling van Darwin was uitgekomen. Ongelijkstijligheid bij planten zijn meestal zelf steriel, maar ook binnen de eigen vorm zijn ze steriel. Dat wil zeggen, dat er bij zelfbestuiving zeer weinig of helemaal geen zaden ontstaan. Bij kruisbestuiving echter ontwikkelen zich heel veel zaden. De theorie dat ongelijkstijlige planten zelf steriel zijn en ook binnen de eigen vorm steriel zijn, stamt van Darwin zelf. Hij was de eerste, die de voortplanting van ongelijkstijlige planten onderzocht heeft. In 1877 publiceerde hij zijn ervaringen in ‘Different forms of flowers and plants of the same species’.

Gerelateerde artikelen

NBAT Sponsoren

0
    0
    Winkelwagen
    Winkelwagen is leegTerug naar webshop