Betta cf. burdigala ‘Kubu’

Jarenlang zocht ik naar andere schuimnestbouwende Betta’s dan Betta splendens, helaas zonder geluk. Het bleef dus bij het houden van de wildvorm van Betta splendens. Vorig jaar deed ik al mijn aquaria weg en daarmee was de zoektocht gedaan.

Het begon opnieuw met maanvissen wel te verstaan, die daarna mijn aandacht hadden getrokken, maar ik zocht nog een visje en kwam uiteraard weer terecht bij zeldzame, met uitsterven bedreigde Bettasoorten uit de ‘kleine rode groep’. Daartoe behoren Betta coccina, B. brownorum, B. tussyae, B. livida, B. rutilans, B. persephone (deze is niet rood gekleurd, maar diepzwart met blauwe vinnen), B. burdigala, die ik nog niet kende en een nog voor mij onbekende soort, totdat ik deze Betta tegenkwam in het Internet, B. cf. burdigala ‘Kubu.’ Dit is een nieuwe, nog onbeschreven soort, die erg lijkt op B. burdigala, maar naar mijn kennis verschilt door het aantal vinstralen in de rug. (In de rest van dit artikel zal ik naar dit visje verwijzen als Betta burdigala). Maar er zijn nog meer tot nu toe onbeschreven soorten, die tot die groep behoren namelijk Betta sp. pangkalanbun (dit laatste staat voor de plaats, waar deze Betta’s gevonden zijn) en B. sp. sukadana.

Opnieuw begon de zoektocht naar een aantal van een van bovengenoemde soorten. Per ongeluk kwam ik de naam tegen van iemand uit Nederland op een Duitse website. Via hem kwam ik bij een ander terecht, van wie ik nakweek Betta burdigala kon krijgen. Dus twee stellen werden gekocht.

Betta burdigala

Betta splendensBetta splendensB. burdigala is een kleinblijvende soort, die pas vier jaar terug is ontdekt in Kubu. Mijn visjes zijn respectievelijk tussen de 2,5 en 3 cm en bijna helemaal uitgegroeid. Het lichaam is slank gevormd en niet hoog, zoals we dat bijvoorbeeld kennen van B. splendens, B. imbellis of B. smaragdina en ze zijn prachtig gekleurd. De rug- en aarsvin loopt als een vaandel uit tot over de staartvin, die rond is. De vinnen zijn rood gekleurd met groen/blauw. Het lichaam van een man is over het algemeen donkerbruin, maar slaat ineens om naar prachtig heldergroen, terwijl dit bij de tweede man helderblauw is, zoals de stip van B. coccina of B. brownorum. De kop is donkerbruin van donkerrood tot helderrood gekleurd.
De vrouwtjes zijn wat grauwer van kleur: donkerrood en soms met horizontale dwarsbanden op het lichaam, zoals we die kennen van niet-dominante visjes van het geslacht. De mannen, die niet de ‘sterkste’ zijn, vertonen bij confrontatie dezelfde dwarsbanden. Het vinnenstelsel is nadrukkelijk minder aantrekkelijk dan dat van B. burdigala man. Ze zijn kleiner en lopen niet zo ver uit als de vinnen van de man, maar zeker zo mooi als en minder grauw dan de vrouwelijke B. splendens. De vrouwen blijven wel iets kleiner dan de mannen. Van beide geslachten zijn de ogen fel lichtblauw.

Betta burdigala kan met andere Bettasoorten of apart worden gehouden. Daarbij moet men wel oppassen met welke soorten ze samengehouden worden om kruisen te voorkomen. Muilbroeders en Betta persephone leveren in ieder geval geen problemen op, andere kleine rode Betta’s waarschijnlijk wel. Ze samen houden met visjes uit de Betta splendens-groep is ook ten strengste af te raden, gezien de agressiviteit van die groep.

Het aquarium

Twee weken van tevoren werd de bak ingericht en het water klaargemaakt. Dat laatste is erg belangrijk, want deze visjes verlangen zacht en zuur water. De bak waar de twee stellen inzitten, is 60 x 30 x 30 met een ingebouwd binnenfiltertje.
Het water werd in het aquarium bereid met uitgekookte eikenbladeren en turfgranulaat, dat in het filter werd gestopt met een dun laagje watten erboven voor het vuil. De pH werd teruggebracht naar 5 en de GH naar 1 – 2. De temperatuur wordt gehouden tussen de 25 °C en 27 °C. ‘s Nachts wordt het iets kouder in de bak, hetgeen geen problemen oplevert.
Het water heeft een theekleur gekregen door de turf en de eikenbladeren. Door de laatste moet men goed opletten, dat ze verwijderd of vervangen worden, zodra er een soort van schimmellaagje op de bladeren ontstaat! Dit kan binnen enkele dagen ontstaan. Het is belangrijk wel een klein binnenfilter te gebruiken met een niet al te sterke stroming, zodat schuimnestbouwertjes zich prettig voelen en in staat zijn een schuimnest aan de oppervlakte te bouwen. Biostarter is ook erg handig om voldoende bacteriën te kweken voor de Betta’s losgelaten worden.

Als bodem werd pikzwart grind gebruikt. Ook de achterwand is zwart en in combinatie met het theekleurige water geeft dit een schemerig effect, wat de vissen op prijs stellen. Te veel licht moet dan ook vermeden worden en dit kan altijd wat gedimd worden door middel van drijfplanten, zoals Salvinia notans.
De bak werd zo dicht mogelijk beplant om een aantal redenen. De Bettasoort komt voor in dichtbeplante plasjes en ondiepe meertjes, dus voelt hij zich zeker prettig in een natuurlijk biotoopidee in het aquarium. Zodoende vinden de visjes het leuk om overal tussendoor te ‘stuntelen.’ Ten tweede zodat er veel schuilplaatsen zijn als de Betta’s elkaar najagen en elkaar niet constant tegenkomen.
Gekozen werd voor sterke planten, gezien het zure water, zoals Javavaren, grote en kleine Anubio’s, gigantische dotten Javamos (als u ze iets uit elkaar trekt, kunnen de visjes er goed schuilen en doorheen), een eikenbladvaren van Sumatra en als drijfplant de hard groeiende Salvinia natans, beter bekend als het vlotvarentje.
Een stuk kienhout werd gebruikt om de grote Anubio’s op hun plaats te houden. Door de bak heen staan takjes kienhout, zodat het eruit ziet alsof ze toevallig zijn blijven hangen op die plek om het een biotoopachtig effect te geven.

Eindelijk kon het viertal visjes worden gehaald en in het aquarium losgelaten worden. Alles werd rustig bekeken en grondig onderzocht door de vier B. burdigala. De man viel op alles. Of het nu een blad of zijn eigen schaduw was: ‘alles moest eraan geloven’. Een erg grappig gezicht zo’n een uitsloverig visje. AI snel namen de twee mannen een stuk van het aquarium in, één links en één rechts. Eén man, die duidelijk de dominantste van de twee was en daarbij iets groter, vormde samen met een vrouw een kweekstel. Voordat ik verder ga, is het misschien wel aardig om uit te leggen dat de meeste andere Bettasoorten niet het agressieve gedrag vertonen van wat de mannen van B. splendens tegen elkaar vertonen. Naar mijn kennis is dit alleen zo bij de B. splendens-groep, die verder bestaat uit B. imbellis en B. smaragdina, B. rutilans. Die vertonen ook dergelijk gedrag, maar dan tegen alles wat de naam ‘rutilans’ draagt. Men kan dus gerust meer mannen samen houden zonder problemen.

Mijn Betta burdigala-man bleef maar achter anderen aanjagen, maar alleen als ze elkaar toevallig tegenkwamen, zodanig dat hij zeker niet op zoek zou gaan naar een ander. Ik besloot het even aan te kijken, omdat de opgejaagde vis zich af en toe toch stevig verweerde tegen de grotere Betta. Het zijn absoluut geen bijvissen, maar toch was een man een hapje uit de staartvin kwijt door deze manoeuvres, die hij uitvoerde tijdens het opgejaagd worden en dus besloot ik de dominante man wat ‘te doen’ te geven.
Bij de vorige eigenaar had ik een schuimnest gezien in een drijvende lege plasticvoerpot of iets dergelijks. Rechts kwam er zo eentje in het water en links een zwart fotohuisje, waarvan de bodem verwijderd was. Het hielp niets, want het fotohuisje werd hevig verdedigd en van de gele, veel grotere huls wilden ze niets weten, dus die werd vervangen door een tweede fotohuisje. Het werd alleen maar erger, want nu had het dominante visje ze alle twee ingepikt! Het huisje werd weer verwijderd en na nog meer flinke dotten Javamos te hebben aangeschaft, gaf dit meteen resultaat. De ene Betta bleef steevast zijn huisje verdedigen en de andere had genoeg schuilplaats om snel te vluchten – als het moest.
Angstige visjes of schuw zijn ze zeker niet, want een van de vrouwen volgde mij met grote nieuwsgierigheid, terwijl ik in het aquarium wat Javamos verplaatste, en zwom zelfs onderzoekend naar m’n hand toe. Ook de niet dominante man laat zich constant op de voorgrond zien en vertoont de prachtigste kleuren. Het aquarium moet wel goed afgedekt worden, want het zijn zeer goede springers!

Macropodus opercularis, ook een labyrintvisMacropodus opercularis, ook een labyrintvisNa twee dagen koppig verdedigen van het fotohuisje door het grootste mannetje bouwde hij in een kwartier een klein schuimnestje, dat meer leek op een paar belletjes dan de grote nesten, die B. splendens of Goerami’s bouwen. Ondertussen werd er wel bijgebouwd, totdat de bovenkant van het huisje vol was. Elk visje in de buurt werd verjaagd naar de andere kant van het aquarium, zelfs de paarrijpe vrouwtjes. (Een rijp vrouwtje kan herkend worden aan een paar brede, verticale lichtbruine banden bij de buik). Bij mij was het namelijk zo, dat het rijpe vrouwtje alleen welkom was in de buurt van het nestje, als ze ‘uitgenodigd’ werd via baltsingen, waar beide geslachten aan meededen. Volgde het vrouwtje hem, maar duurde het te lang voor ze het fotohulsje inging, dan werd ze verjaagd.
Het baltsen tegen een vrouwtje of het pronken tegen een ander mannetje gaat iets anders dan ik gewend ben van B. splendens. Beide geslachten zwemmen met geknepen vinnen op elkaar af en draaien om elkaar heen, waarbij ze de vinnen af en toe spreiden en de mooiste kleuren laten zien.

Ik geef mijn visjes diepvriesvoer in kleine porties tegelijk om ervoor te zorgen, dat er niets blijft liggen. Een paar uur later als het op is en als ze er nog niet ‘verzadigd’ uit zien, voer ik nog wat bij. Voer dat ik aanbied en dat gretig gegeten wordt is Artemia (tip, die ik kreeg van wie ik de visjes kocht: voer niet alleen maar elke dag Artemia, dan krijgen ze een natrium-‘overdosis’, wat tot de dood leidt), zwarte muggenlarven en witte muggenlarven. Meer voersoorten die ik heb, maar nog niet heb uitgeprobeerd (ik heb de visjes pas een halve week in mijn bezit), zijn Daphnia, Cyclops en droogvoer. Men moet rekening houden met het feit dat het kleine Betta’s blijven en dus klein voer eten. Rode muggenlarven bijvoorbeeld zijn te groot voor ze. Mijn Betta’s waren niet zo vol, toen ik ze de eerste keer zwarte muggenlarven gaf, maar binnen een paar uur werd het uiteindelijk toch gretig naar binnen gewerkt. Een dagje vasten kan ook geen kwaad, integendeel zelfs!

De voortplanting

B. burdigala is een schuimnestbouwer, die graag bezit neemt van een holletje aan het wateroppervlak. Een lager gelegen ‘huisje’ wordt misschien ook wel geaccepteerd, maar ik heb het nog niet uitgeprobeerd.
Na mijn visjes goed, maar wel met mate gevoerd te hebben, gingen ze dan toch over tot de voortplanting, die op het moment dat ik dit artikel schrijf nog gaande is. Dus om de zoveel minuten verplaats ik mij naar het aquarium om te kijken hoe het gaat met het kweekstel. Vanmorgen volgde het vrouwtje het mannetje tot in het fotohulsje, waarna enkele schijnparingen plaatsvonden. Alhoewel het meer leek alsof ze maar wat aanklungelden als onervaren minnaars. Van de normale agressie was niets meer te merken. Het stel ging met elkaar om alsof ze innig verliefd waren. Af en toe leek het wel alsof de visjes elkaar knuffelden in het kleine hulsje.

Na enkele schijnparingen kwamen er dan toch eitjes te voorschijn, met aantallen tussen de één en drie tegelijk. De kleur van de B. splendens-eieren kon ik niet goed waarnemen door de donkere omgeving (maar ik vermoed wit). Echter, ze zijn in ieder geval erg groot in verhouding tot de afmeting van de Betta’s. De paring verloopt heel rustig en zou zelfs ‘teder’ genoemd kunnen worden.
De man stopt de eieren netjes in het schuimnest als de vrouw nog verstijfd rondzweeft in het water, dat overigens erg lang kan duren. Als ze de kans krijgt, peuzelt ze de nog niet in het nest bevindende eitjes op. Ze verlaat soms het nest om even later weer terug te keren en wordt niet verjaagd, zoals de normale gang van zaken was de afgelopen dagen. Er wordt maar een klein aantal eieren afgezet, tussen de twaalf en vijftien stuks. Na een aantal dagen weer opnieuw, zodat zich meer nesten in verschillende stadia in het schuimnestje bevinden. Ook bij mij was dit het geval, maar dan wel heel bijzonder! Twee dagen na het eerste nest begonnen ze opnieuw met paren en ik was dan ook zeer verbaasd toen ik drie visjes in het kleine huisje aantrof! Eén man met de twee vrouwen tegelijk in zo’n kleine ruimte! Normaal gesproken jagen mijn twee vrouwtjes elkaar al na bij het zien van elkaar en nu zaten ze samen bij het nest! Het mannetje omstrengelde eerst het ene vrouwtje en daarna meteen het andere, terwijl het eerste vrouwtje netjes haar beurt afwachtte. Het was leuk om af en toe te zien hoe het ene vrouwtje er snel bijschoof net als de man de ander wilde omstrengelen, zodat zij deelnam aan de paring. Het nadeel is wel dat de man snel bij de eitjes moet zijn, anders worden ze als maaltijd door de vrouwtjes beschouwd. Ik heb niet kunnen waarnemen of zij net zoals het mannetje de eitjes in het nest stopte, wat ik wel heb ervaren met B. splendens. Af en toe zag ik wel de een met haar kop in het schuimnest, terwijl de andere twee aan het paren waren. Maar wat ze daar deed, weet ik niet. Hopelijk roven ze niet het nestje leeg.
Door de donkere inrichting kon ik ook niet waarnemen hoe lang het duurde, voordat de eitjes uitkwamen, maar ik schat rond de drie dagen. Intussen bevindt het mannetje B. burdigala zich bij het nest en verlaat het zelden; zelfs niet om te eten. Daarom voer ik ook bij het nest, want als hij het voorbij ziet komen, eet hij wel.

De verzorging van de kleintjes is vergelijkbaar met andere schuimnestbouwende Betto’s.
De waterwaarden, die men het beste kan handhaven voor het kweken van deze prachtig kleine, rode Betta, zijn als volgt: pH 5 of lager, een lage GH rond de 1 à 3 met een temperatuur tussen de 25 °C en 27 °C.

Instandhouding

Enkele jaren geleden las ik een aantal artikelen in Het Aquarium, waaronder over kleine, rode Betta’s, voordat het visje, waar het in dit artikel over gaat, ontdekt was en nog een ander artikel over B. persephone. Na het lezen was ik helemaal ‘verkocht’. Het was dan ook, dat ik voor het eerst hoorde van deze soorten. Misschien is er een lezer die dat nu ook ervaart na het lezen van dit artikel over deze vrij onbekende, prachtige en zeer interessante Bettasoort.

Door verschillende organisaties in Engeland, Duitsland en Amerika worden kweekprogramma’s opgezet om deze soorten labyrintvisjes te behouden – want ze worden met uitsterven bedreigd – om zo te bewerkstelligen, dat de meeste mensen ooit nog eens van hun bestaan af zullen afweten. Als u nu de wat zeldzamere labyrintsoorten houdt, kunt u dit aangeven bij deze verenigingen, die in kaart proberen te brengen waar de visjes zich bevinden en wie ze heeft om zo voor voldoende nakweek te zorgen en om ze zo te kunnen doorverkopen aan andere liefhebbers. In Duitsland is dat IGL (de Nederlandse tak: Nederlandse Vereniging van Labyrintvissen), in Amerika het Species Maintenance Program en in Engeland AAGB.

B. burdigalo is zeker de moeite van het houden waard, maar is niet geschikt voor beginners. U zult veel plezier van deze vrij nieuwe rode Bettasoort beleven in uw speciaal- of biotoopaquarium.

Gerelateerde artikelen

NBAT Sponsoren

0
    0
    Winkelwagen
    Winkelwagen is leegTerug naar webshop