Een aquariumbeek in de Alpen

Stel je voor wat er gebeurt wanneer overtollige aquariumvissen en planten in een beekje worden losgelaten en daar overleven. Een heftige strijd om het bestaan barst los. Sommige soorten lukt het zich voort te planten, andere worden simpelweg opgegeten. Weer andere soorten overleven een tijdje, maar gaan uiteindelijk dood zonder nakomelingen voortgebracht te hebben. Inheemse vissen leven in een concurrentiestrijd met de nieuwkomers. Gedumpte aquariumplanten overwoekeren de inheemse vegetatie. Zelfs in de zanderige beekbodem strijden voormalige aquariumbewoners met de inheemse diersoorten. Zo’n beekje bestaat. Het staat bekend als de aquariumbeek en bevindt zich bij Villach in Oostenrijk. Het beekje wordt gevoed door een natuurlijke warmwaterbron, waardoor het water tropisch warm is. Nauwelijks een kilometer verderop mengt het beekwater zich met een ijskoude andere beek en dat is het einde van de aquariumomstandigheden. Of toch niet helemaal?

Aquariumbeek: op de oevers staat springbalsemien, in de beek zelf zijn mosselplantjes en Vallisneria’s te herkennen; het heldergroene oeverplantje is Bacopa

Naar de beek

Toen ik voor het eerst over deze beek hoorde, klonk het onwaarschijnlijk. Er werd gesproken over een grote haaievinbarbeel en over cichlidensoorten die ik nooit in winkels heb gezien. In januari 2007 vond ik een excuus om het beekje met eigen ogen te aanschouwen. Van een afstand ziet het er bepaald niet spectaculair uit. De beek is ongeveer 2 meter breed en een ½ meter diep. Op sommige plaatsen is de bodem zanderig en vrij stevig, op andere plaatsen is het nogal modderig. Langs de oevers staan elzen (Alnus glutinosa), waarvan de wortels in de beek groeien. Het warmwaterdeel van de beek wordt grotendeels door deze bomen overschaduwd. De stroming is op sommige plaatsen vrij sterk.

In het water groeien grote bossen Vallisneria’s (Vallisneria spiralis) en langs de oevers dreven toen miezerige mosselplantjes (Pistia stratiotes). In het water zwommen de nodige vissen, zowel inheemse soorten als verwilderde aquariumvissen. Een paar vissen gingen mee om thuis fotomodel te spelen.

In augustus bezocht ik de beek opnieuw. De zomerse begroeiing is veel wilder en dichter. De oevers worden gedomineerd door uitheemse planten als springbalsemien (Impatiens glandulifera uit Azië), wilde wingerd (Parthenocissus inserta uit Noord-Amerika) en Canadese guldenroede (Solidago spp.). Waar het water niet te snel stroomt, drijven honderden vitaal uitziende mosselplantjes en in ondiep water staan dichte bossen Bacopa. Her en der ontdekte ik crypto’s (Cryptocoryne spp.) en zelfs het watervorkje (Riccia fluitans) blijkt tussen de andere planten te drijven.

Een pakket mosselplantjes in de beek
Inheemse kopvoorns komen algemeen voor
Plaatje x zwaarddrager-hybride afkomstig uit de beek
Van dichtbij lijkt het net een aquarium : zichtbaar zijn  mosselplantje, watervorkje,  vlotvaren (Salvinia auriculata) en bladeren van Vallisneria’s

Alomtegenwoordig zijn kopvoorns (Squalius cephalus), van heel kleine tot middelgrote exemplaren van een centimeter of 40. De grootste exemplaren lijken aan de magere kant, terwijl de kleinere er wel gezond uitzien.
Kopvoorns horen bij de algemeenste vissoorten in Midden-Europa. Ze zijn overal te vinden waar het water een beetje stroomt en waar grindbedden te vinden zijn om eieren in af te zetten. Waarschijnlijk zijn het ook kopvoorns geweest, die voor haaievinbarbelen zijn aangezien. Tussen de kopvoorns zwemmen enkele jonge barbelen (Barbus barbus), herkenbaar aan een vlekkige, bruine kleur. Na langere tijd turen vallen nog andere soorten op: een baarsje (Perca fluviatilis) en nogal magere ruisvoorntjes (Scardinius erythropthalmus). Van een paar bruine vissen bleef het onduidelijk of het giebels (Carassius gibelio) of wildkleurige goudvissen (C. auratus) waren.

Cichliden

Van de aquariumvissen vallen rode acara’s (Hemichromis guttatus) het meest op. Overal zwemmen er wel een paar. In augustus hadden sommige paartjes ook jongen. Helaas is het een soort die niet erg felgekleurd is: het zijn bruingroene visjes, die alleen in de voortplantingstijd een rood buikje krijgen. Pas van dichtbij vallen kleine blauwe spiegelvlekjes op. In mijn huiskameraquarium waren ze flink agressief, zowel tegen elkaar  als tegen andere vissoorten. Bovendien eten ze stukken uit de vinnen van de andere vissen. Dit is in de beek zelf lastig waar te nemen, maar de gevolgen zijn overduidelijk: veel vissen missen stukken uit hun staartvin. Dit geldt zowel voor de inheemse als voor de ingevoerde vissoorten. Zelfs soortgenoten ontkomen niet: sommige rode acara’s misten een halve staart! Het is geen wonder, dat deze vissen niet populair zijn onder aquariumhouders. Toch hebben ze een subtiele schoonheid en blijken ze het erg goed te doen in een aquarium.

Amerikaanse zebracichliden (Cryptoheros nigrofasciatus) zijn minder talrijk dan de rode acara’s en blijven in eerste instantie ook meer op de achtergrond. Voor een paar voertabletten kwamen ze wel uit de dekking. Het bleken fraaie, gezond ogende exemplaren te zijn.
Sommige misten wel happen uit hun staart… Alleen gestreepte, wildkleurige exemplaren kon ik ontdekken, in de beek zag ik geen enkele kleurvariatie. Ook kon ik geen paartjes met jongen ontdekken, maar wel jongbroed in alle maten. Een meegenomen ukkie is in mijn aquarium uitgegroeid tot een schitterend volwassen vrouwtje: een van de fotomodellen bij dit artikel. Mogelijk is ook deze vissoort aanleiding geweest voor een verwisseling: in de literatuur wordt gemeld dat ook Hemichromis fasciatus in de beek voorkomt. Misschien werd wel gewoon Cryptoheros nigrofasciatus bedoeld.

Rode acara’s zijn de heersers van de beek
Vanaf de oevers kijken inheemse groene kikkers naar exotische vissen
De jonge zebracichlide, die in het aquarium uitgroeide tot een prachtig fotomodel

Plaatjes en harnasmeervallen

Vroeger, voordat cichliden het beeld bepaalden, schijnen vooral veel levendbarenden in de beek te hebben geleefd. Guppen (Poecilia reticulata) en muskietenvisjes (Gambusia sp.) worden tegenwoordig niet meer gezien.
Wel schiet tegenwoordig af en toe een plaatje (Xiphophorus maculatus-hybride) weg in de begroeiing. Die plaatjes zien eruit als de bekende mix uit dierenwinkels: rode en bruine exemplaren komen voor en sommige hebben zwarte vinnen (wagtail). Weer andere hebben een klein uitstekend puntje aan hun staartvin, wat verraadt dat ze een zwaarddrager onder hun voorouders hebben. Nog onopvallender zijn harnasmeervallen. In de beek zijn die zelfs niet met voertabletten te verleiden. Toevallig zag ik een mannetje met een forse tentakelbaard.

Tussen Vallisneria’s kon ik later enkele jonge exemplaren buitmaken. Zo te zien gaat het om Ancistrus sp. 3, de meest verkochte harnasmeerval voor aquaria. Opvallend is dat het steeds gaat om vissoorten, die zich ook in aquaria gemakkelijk voortplanten. Misschien hebben deze soorten het voordeel, dat steeds een heel stel jongen tegelijk is gedumpt in plaats van eenlingen. Ook zijn het allemaal soorten, die hun eieren op de een of andere manier beschermen: plaatjes houden ze in hun lichaam, totdat ze uitkomen en de cichliden en harnasmeervallen bewaken hun eieren en jongbroed. Het is niet ongewoon om nog andere vissoorten in de bek te zien, maar dan gaat het steeds om enkele exemplaren. Tijdens mijn bezoeken zag ik onder andere diverse Mbuna (Malawicichliden), een black mollie (Poecilia-hybride) en een purperkopbarbeeltje (Puntius nigrofasciatus).

Slakken en kreeften

Steevast komen met aquariumplanten gratis slakjes mee. In de beek is dat niet anders gegaan. Nu zijn cichliden efficiënte slakkeneters en de meeste slakken zijn daar niet tegen bestand. Puntslakjes (Melanoides tuberculatus) hebben hier wat op gevonden: overdag verbergen ze zich in de waterbodem. Ze hebben een stevig huisje, dat nauwelijks te kraken is, en kunnen bovendien de opening afsluiten met een dekseltje. Deze slakjes zijn allemaal vrouwtjes, die zich ongeslachtelijk voortplanten. Eén enkel exemplaar kan dus het begin zijn van een hele populatie. Geen wonder dat er bijna geen aquarium is zonder deze slakjes. Ook de beek zit er vol mee. Een handje modder graaien levert steevast een aantal exemplaren op. Andere slakkensoorten heb ik niet kunnen vinden, ook geen inheemse soorten.

Gelokt door een voertabletje komen Amerikaanse zebracichliden tevoorschijn (opname in de beek zelf, linksboven een jonge, rode acara) 
Jonge Ancistrus sp. 3 afkomstig uit de beek 
De beekbodem zit vol puntslakjes (aquariumopname)

Wel leven in de beek zoetwaterkreeften. Nu hebben zoetwaterkreeften een slechte naam wat uitzettingen betreft: vrijwel overal waar ze zijn gedumpt, blijken ze zich te handhaven. Amerikaanse soorten zijn drager van een schimmelziekte, die fataal is voor de zeldzame Europese soorten: kreeftenpest. De kreeften in de beek zijn bekende aquariumbewoners: rode Amerikaanse rivierkreeften (Procambarus clarkii). In tegenstelling tot de eerder genoemde aquariumdieren kunnen deze kreeften ook lagere temperaturen overleven. De kans is levensgroot, dat ze zich vanuit de beek verspreiden naar andere wateren en daarbij op inheemse kreeftensoorten stuiten. Dat loopt fataal af voor de inheemse soorten. Zelfs als de Amerikaanse kreeften de warme beek niet zouden verlaten, kunnen sporen van de schimmel benedenstrooms inheemse kreeften infecteren. Ook aquariumvissen kunnen parasieten en ziekten met zich meedragen. Inheemse vissen zwemmen de warmwaterbeek in en uit en kunnen zo in contact komen met de ziekten van aquariumvissen. Zelfs als de aquariumvissen de beek niet uitgaan, kunnen ze een bron vormen voor de verspreiding van exotische visziekten. Ik sluit daarom af met een zekere bezorgdheid voor de inheemse flora en fauna, maar boeiend is het beekje wel.

Categorieën:
Diversen

Auteurs:
Paul Veenvliet

Fotografie:
Paul Veenvliet

Gerelateerde artikelen

NBAT Sponsoren

0
    0
    Winkelwagen
    Winkelwagen is leegTerug naar webshop