Sinds weken borrelt het in de geruchtenkeuken van aquariumliefhebbers: ‘Uit Brazilië komen spoedig geen vissen meer!’, ‘L-meervallen mogen niet meer uit Brazilië worden geëxporteerd!’, ‘Exporteurs in Manaus in verband met illegale export gevangen genomen’ en gelijkluidende onheilstijdingen doen de ronde op het internet en in tijdschriften. Wat is er waar van deze geruchten
Met deze kop opent Hans-Georg Evers in het in 2005 uitgekomen maartnummer van DATZ zijn alarmerend artikel over de recente ontwikkelingen in Brazilië. Hij zegt uit eerste hand, namelijk van verschillende Braziliaanse visexporteurs, informatie te hebben ontvangen. Informatie overigens die ook van het internet afgehaald kan worden. Het gaat om Braziliaanse wetten, zomede een lijst met vis- en andere diernamen.
Om de toedracht naar behoren te kunnen toelichten, gaat Evers in zijn stuk terug naar het begin. In Brazilië werd tot 1989 de export van aquariumvissen door middel van een zogenaamde negatieflijst van de SUDEPE (Superintendência do Desenvolvimento da Pesca) geregeld. Het was algemeen geldig om alle vissoorten legaal uit te voeren met uitzondering van die soorten, die voor menselijke consumptie dienden. Als de SUDEPE samen met de IBDF (Instituto Brasileiro de Desenvolvimento Florestal) in de toenmaals nieuw opgerichte IBAMA (Instituto Brasileiro de Meio Ambiente e Recursos Naturais Renováveis) opging, werd ook de export van aquariumvissen opnieuw geregeld. Er werd een positieflijst (Portaria 1 van 20.12.1989) met aanvankelijk 45 soorten en vijf complete geslachten (Ancistrus, Peckoltia, Corydoras, Otocinclus en Hyphessobrycon) samengesteld; alle andere vissen mochten niet worden verhandeld. Korte tijd later werd deze lijst tot 79 soorten en zeven volledige geslachten uitgebreid (Portaria 477 van 14.03.1990).
De tot heden geldige, laatstelijk uitgebreide lijst bevatte 172 soorten en drie complete geslachten (Portaria 62 N van 10.06.1992), later nogmaals met twee soorten en één geslacht uitgebreid (Portaria 80 van 27.07.1994). Dit betekent, dat momenteel slechts in de 174 vermelde soorten en alle soorten van de vier geslachten Ancistrus, Peckoltia, Hyphessobrycon en Farlowella gehandeld en daarom ook uitgevoerd mogen worden. In het internet is deze lijst oproepbaar.
Evers roept in zijn verslag het jaar 1986 in herinnering, toen de eerste wondermooie pantsermeervallen in Brazilië werden ontdekt en het jaar 1988 toe de Datz met de toekenning van L-nummers begon. Op dat moment hadden deze vissen nog geen be- schikbare wetenschappelijk naam. Zij werden Ancistrus sp. of Peckoltia sp. genoemd. Voor de Braziliaanse exporteurs was dit geen probleem, want beide geslachten werden immers al in 1989 in de oorspronkelijke tekst van de positieflijst genoemd. Hiermee was de export legaal. Maar al gauw werden er nieuwe geslachten beschreven, zoals Scobinancistrus, Holiancistrus en Leporacanthicus door Isbrücker & Nijssen (1989) in de Datz en Baryancistrus en Oligancistrus door Lucia Rapp Py-Daniel (1989) en ten slotte Hypancistrus opnieuw door Isbrücker & Nijssen (1991). Deze terminologische veranderingen werden lange tijd niet door IBAMA in de positieflijst geïntegreerd en de bonte pantsermeervallen werden voortaan onder Braziliaanse namen en als Ancistrus sp. of Peckoltia sp. gevoerd (voorbeelden: Baryancistrus spp. [L18, L81, L 177] als ‘Amarelo’ of Ancistrus spp. of Hypancistrus spp. [L 4, L 28, L 73] als ‘Picota’ of Peckoltia sp.).
De in 2002 nieuw gekozen Braziliaanse regering besloot met het oog op de Rio-92-conventie, dat regering, wetenschap en handel comités moesten vormen om de handel in aquariumvissen opnieuw te regelen. Dit gebeurde inderdaad in oktober 2003 in de hoofdstad Brasilia, waar IBAMA-vertegenwoordigers, ecologen en andere wetenschappers met vertegenwoordigers uit de handel samenkwamen. Na uitputtende besprekingen kwam men tot het besluit, dat de onbeschreven L-meervallen voortaan en tot 2006 als Ancistrus spp. en Peckoltia spp. verhandeld mogen worden. Het Braziliaanse milieuministerie MMA (Ministerio do Meio Ambiente), waaronder IBAMA en de CEPNOR (Centro de Pesquisa e Gestão de Recursos Pesqueiros do Litoral Norte) ressorteren, maakten daarop een document openbaar met de verschrikkelijk lange naam ‘Relatorio da Reunião Tecnica sobre a Pesquisa e Ordenamento da Pesca de Peixes Ornamentais na Região Norte do Brasil’. Hiermee was alles duidelijk en iedereen gelukkig – ‘of?’, vraagt Evers zich af.
Kennelijk niet, gaat hij verder, want in november 2004 kwam het tot een spectaculaire actie van de Policia Federal in Manaus, die verschillende exportzendingen van de drie grootste firma’s in Manaus liet openen, nadat de IBAMA deze reeds officieel had onderzocht en had goedgekeurd. Na controle van een jonge student van de Universidade do Amazonas in Manaus werd vastgesteld, dat verschillende van de aanwezige pantsermeervallen niet meer Ancistrus sp. of Peckoltia sp. heten en daarom niet mogen worden geëxporteerd. Een daaropvolgende inspectie van de vissen door ichtyologen van INPA (Instituto Nacional de Pesquisas da Amazonia) stelden natuurlijk vast, dat het om Baryancistrus sp., Hypancistrus sp. enzovoort ging. Daaropvolgend werden de eigenaren van de drie firma’s gedurende 48 uur opgesloten en moesten zij hoge boetes betalen. Over enige tijd kunnen zij nog een rechtszaak tegemoet zien. Het spectaculaire optreden van de Policia Federal werd in de media breed uitgemeten. Helaas vergat men over de overeenkomst, die een jaar daarvoor was afgesloten, enig bericht te vermelden…
De exporteurs uit Manaus stopten daarop, uit onzekerheid, met onmiddellijke ingang de export van alle L-meervallen. Uit Belem, Recife of Rio de Janeiro werden deze vissen, als tevoren, zonder problemen geëxporteerd, aangezien immers alles legaal was en is. Evers vervolgt, dat aan de kant van de ontvangers (de importeurs) natuurlijk grote onzekerheid en verwarring is ontstaan, aangezien momenteel geen mens weet waaraan men toe is. Zo kwam het dus tot de – in de kop van dit artikel genoemde – geruchtenstroom.
Maar de geschiedenis gaat nog verder. Op 28 mei 2004 werd door MMA een lijst van met uitsterven bedreigde Braziliaanse ongewervelden en vissen openbaar gemaakt. Deze lijst bevat 156 namen van vissen, die met ingang van 01.07.2004 in Brazilië noch gevangen, noch verhandeld of in gevangenschap mogen worden nagekweekt. Sinds 01.12.2004 zijn deze soorten expliciet van de handel uitgesloten, ook als zij op de positieflijst van IBAMA zouden zijn vermeld.
Onder deze vissen is de bekendste soort zeker Hypancistrus zebra, maar ook een paar andere pantsermeervallen, Scleromystax (Corydoras) macropterus en de aquaristisch goed bekende Mimagoniates-soorten duiken daar op. Zeewateraquaristen kunnen de bekende Gramma brasiliensis en Elacatinus figaro vanaf nu vergeten. Nogmaals en in alle duidelijkheid: deze vissen te vangen, te verhandelen of ook slechts in Brazilië te vermeerderen is illegaal! De enige uitzondering: de nakweek in wetenschappelijke instituten is op aanvraag mogelijk. Aquaristen dienen zich dus te realiseren, dat het houden van deze vissen, in gevangenschap, een bijzondere verantwoordelijkheid met zich meebrengt. Het nakweken en het uitwisselen van verschillende stammen ter voorkoming van inteelt zou dus op onze prioriteitenlijst moeten komen te staan. De volledige lijst.
Met de boot gaat men op visvangst, de vissen worden aan land gebracht en gesorteerd.
Van nu af is in Brazilië de discussie rond de aquariumvisvangst opnieuw en in alle hevigheid losgebrand. In zeewatervissen mag ondertussen slechts aan de hand van een positieflijst worden gehandeld; de contingenten zijn, al naar de soort, per firma tot 500 tot 1.000 dieren per jaar beperkt.
Veel stemmen van de kant van natuurbeschermers pleiten voor een totaalvangverbod van alle Braziliaanse vissen en willen dit bij IBAMA doorzetten. Evers recentste informatie (eind december 2004) zegt dat hiervan bij IBAMA echter geen sprake is. Het gaat veel meer daarom of het een negatieflijst (deze heeft de voorkeur van de exporteurs) of een, met circa 800 soorten met recht omvangrijke, positieflijst zal worden. Om een sterkere positie in de onderhandelingen met overheden en milieuorganisaties te bewerkstelligen en als aanspreekpartner in een gesloten front te kunnen optreden, hebben de Braziliaanse handelaren en exporteurs zich in de ABREA aangesloten (Associação Brasileira das Empresas de Aquariofilia).
Duizenden Brazilianen leven van de aquariumvisvangst en zouden, bij een verbod, in hun extensie worden bedreigd. Wat doen zulke mensen dan? Zoals het verleden reeds bij andere gelegenheden heeft aangetoond, trekken zij zich terug in het regenwoud, branden daar grote stukken woud plat voor de veeteelt of graven, op zoek naar goud, hele rivieren en hun beddingen om. Dit zou dus zowel voor de natuur als voor de milieubescherming een eigen doelpunt zijn! Zoals Evers al in 2002 betoogde is een voorzichtige omgang met de natuur in de allereerste plaats noodzakelijk als de natuurlijke hulpbronnen voorzichtig en bedachtzaam worden benut.
De huidige zeer heftig gevoerde discussie en de openlijke verdoeming van de visexporteurs in Brazilië dienen, volgens Evers, geheel andere krachten en leiden de aandacht af van veel grotere bedreigingen van het milieu door de niets ontziende ‘ontsluiting’ van de Braziliaanse bodemschatten en energiebronnen. Wat moeten we met een verbod van de vangst van pantsermeervallen in de Rio Xingu als een elektrische centrale daar bij Altamira de inrichting van een reusachtige stuwdam plant, die tegelijkertijd de totale populatie van de hoog gespecialiseerde pantsermeervallen uit de stroomversnellingen zal uitroeien? Dat weten we ook al van de Rio Tocantins en van de bij Tucurui opgerichte stuwdam. Veel van de daar vroeger voorkomende vissen vinden we nu terug op de lijst van de met uitsterven bedreigde soorten…
Of, als men er eens over zou willen nadenken, de Braziliaanse oliefirma Petrobas, die in het Amazonegebied en verder overal in Brazilië onder de geringste milieubeschermingsmaatregelen olie opboort en bij catastrofen slechts tot belachelijk kleine boeten wordt veroordeeld, zoals onlangs bij de catastrofe in de Guanabarabocht bij Rio de Janeiro!
Evers is van mening, dat iedere aquarist zich terdege bewust moet zijn van de problematiek rondom de wildvang en graag bereid zou moeten zijn om voor wildvang iets meer te betalen in de wetenschap, dat het dier op voorzichtige manier is gevangen en het welzijn van de mensen van het gebied ten goede komt. Mogen wij hopen, besluit Evers zijn betoog, dat de Braziliaanse bureaucratie zich met redelijke argumenten laat overtuigen en een gangbaar pad voor alle partijen zal vinden!
Categorieën:
Diversen
Auteurs:
Dick Poelemeijer
Fotografie:
Leo Lakerveld