Cryptocoryne lingua Engler (1879)
Van de op Borneo voorkomende Cryptocorynes – thans ongeveer zo’n dertien bekende soorten – zal men de meeste vrijwel nooit in een aquarium aantreffen. Tot deze soorten behoort ook Crytocoryne lingua. Als men de plant dan ook in een aquarium aantreft (zo nu en dan wordt ze in de handel aangeboden), dan is het meestal bij een liefhebber, die het wel een mooi plantje vond, (nog) niet wetend, hoe lastig het is deze mooie Crytocoryne te houden. Na korte tijd is de plant meestal weer verdwenen. Een van de belangrijkste factoren voor een succesvolle kweek lijkt het bodemsubstraat te zijn.
Verspreiding en ecologie
Crytocoryne lingua groeit op een modderige, leemachtige bodem in het zoetwatergetijdengebied van Zuidwest-Sarawak. De planten groeien zodenvormend op sterk beschaduwde plaatsen langs rivieroevers aan de rand van het regenwoud (Schulze 1971). Horst (1982) stelde op een groeiplaats de volgende gegevens vast:
- luchttemperatuur 32° C
- watertemperatuur 27° C
- totale hardheid (1,8° DH
- carbonaathardheid 1,3° DH
- geleidingsvermogen 32 µS/cm
- Fe (ijzer) 1,5 mg/l
Zo’n zoetwatergetijdengebied ontstaat doordat de afvoer van het zoete rivierwater in zee wordt beïnvloed door de getijden. Bij hoogwater kan het zoete water niet weg en kan het water in de rivier wel meer dan een meter worden opgestuwd en dat tweemaal daags in het ritme van eb en vloed. In ons land kenden we ook een vergelijkbaar biotoop, namelijk de Biesbosch van voor de Deltawerken.
In hetzelfde gebied komen ook Cryptocoryne ciliata en C. Jerrwginea voor als typische zoetwatergetijdenbewoners (Jacobsen 1980). Ook van andere Cryptocoryne-soorten is bekend, dat ze tot in het zoetwatergetijdengebied voorkomen: Cryptocoryne fusca, C. pallidiuervia (beide van Borneo) en Cryptocoryne pontederiifolia en C. moehlmannii van Sumatra.
Close-up Cultuur
Zoals vermeld in de inleiding stelt Cryptocoryne lingua bijzondere eisen aan haar verzorging. In het aquarium submers gehouden is de soort op de lange duur niet goed houdbaar (Van der Vlucht 1969, Crusio 1979). Ook in emerse cultuur (boven water) is de verzorging verre van eenvoudig. Ruim vijf jaar kweek ik de planten nu al. Ik ben begonnen met een potmengsel van zand gemend met ca 10% klei en 15% turfgranulaat. De potten met Cryptocoryne lingua stonden in een bak met een paar cm water. De groei was met afwisselende resultaten redelijk te noemen, alleen kreeg ik nimmer een bloeiwijze te zien.
Thans houd ik ze in roodstenen potten (binnen-doorsnede boven 10 cm), die gevuld worden met een laag zand van 3 à 3,5 cm, vermengd met 10 à 15% poederklei, tot aan de rand van de pot afgedekt met een laag van puur verteerde beukenbladaarde. De potten staan in een kamerkasje in een laag water van ca 3 cm. De resultaten zijn nu erg goed. De planten vermeerderen zich uitstekend en bloeiden reeds viermaal, terwijl in de bak getijdenwerking niet wordt nagebootst. Nu durf ik niet te zeggen, dat het succes per se aan het beukenblad ligt, wel is het zo, dat veel van mijn Cryptocoryne op dat bodemmengsel prachtig groeien (uitgezonderd de meeste soorten van Sri Lanka) en regelmatig bloeien.
Volgens Kasselmann (1998) bloeit Cryptocoryne lingua regelmatig, maar bij mij is dat hoogstens een- of tweemaal per jaar het geval. Mogelijk is hiervoor een aantal oorzaken aan te wijzen, zoals substraat, luchtvochtigheid, temperatuur, licht e.d. Misschien werd Kasselmanns materiaal ook wel in een kas gekweekt.
De temperatuur wordt op ca 25° C gehouden door verwarmd water door de kweekbakken rond te pompen. Deze bakken krijgen vrij veel daglicht, dat dagelijks gedurende een paar uur wordt aangevuld met tl-verlichting.
Doorsnede van de ketel (foto J.D. Bastmeijer) Een paar dagen oude bloem. De staart van de vlag is naar voren gebogen (close-up: zie links).
Doorgesneden ketel (foto J.D. Bastmeijer)(close-up links)
Beschrijving
Gebaseerd op de door mij gekweekte planten:
Cryptocoryne lingua vormt een rechtop staande, ongeveer tot 11 cm hoge rozet met 4 tot 5 bladeren. De bladschijf en -steel zijn tamelijk dik en vlezig (als het ware wat succulent). De eivormige bladschijf is 3 – 5 cm lang en 2 – 3.5 cm breed. De blad-top is spits tot stomp, de bladvoet afgerond. Deze gaat geleidelijk over in de bladsteel. De kleur van het blad is egaal lichtgroen; de bladnerven zijn niet of nauwelijks waarneembaar; alleen ziet men bij een bepaalde lichtval een donkere schaduwtekening langs de nerven. Het bladoppervlak is glad, de bladrand strak en niet gegolfd. De bladsteel is breed, aan de basis met een grote, brede bladschede. Aan de binnenzijde is de bladsteel vlak tot enigszins hol, de rugzijde is rond.
Cryptocoryne lingua in knop
De spatha varieert in lengte van 8 tot 11 cm. De ketel is ongeveer 1 cm hoog. De buis vernauwt zich boven de ketel enigszins, halverwege wordt zij naar boven toe weer wijder; zij is tamelijk sterk gedraaid en vertoont fijne roodbruine streepjes op een wittige ondergrond. De keel is wijd open en stulpt aan de randen iets over de buis heen. De grondkleur van de keel is geel (neigend naar oranje) en zij is bezaaid met purperen stippen. Halverwege de vlag verdichten de stippen zich tot een egaal purperrood, waardoor er een strakke afscheiding in kleur ontstaat. De vlag is 3,5 – 5,5 cm lang en versmalt zich na de keel spoedig tot een dunne staart, die aan de binnenzijde purper van kleur is en ca driekwart van de lengte van de vlag inneemt. Een paar dagen na het openen van de bloeiwijze buigt de staart naar voren. Crytocoryne lingua lijkt in habitus en structuur veel op C. versteegii uit Nieuw-Guinea.
Beide soorten zijn ook in niet bloeiende toestand gemakkelijk te onderscheiden aan de bladvoet. Deze gaat bij de eerste geleidelijk over in de bladsteel, terwijl de bladvoet van C. versteegii duidelijk hartvormig is. Laatstgenoemde soort werd in de jaren vijftig en zestig regelmatig gehouden, maar is thans uitermate zeldzaam in cultuur.
Categorieën:
Planten
Auteurs:
Piet van Wijngaarden
Fotografie:
Piet van Wijngaarden