De voeding voor onze aquariumplanten? Ja, planten hebben ook voedsel nodig. Het plantenvoedsel dat in een aquarium ontstaat door omzetting van de afvalstoffen in voedingsstoffen door bacteriën is over het algemeen niet voldoende om onze grote plantenbestanden in relatief weinig water te voeden. Want in de vrije natuur komt nergens zoveel plantenmassa per liter water voor als in onze aquaria. Als we in onze bakken de vrije natuur met de hoeveelheid plantenmassa per liter water willen benaderen, dan konden er hooguit een paar planten in een aquarium groeien. Maar in een goed beplante bak staan zo maar een paar honderd of nog wel meer planten, waarvan verwacht wordt dat ze altijd goed groeien.
Echte waterplanten
Echte waterplanten hebben cellen, waarmee ze het voedsel direct uit het water kunnen opnemen. Moerasplanten nemen hun voedsel over het algemeen met de wortels uit de bodem op. Een aantal moerasplanten halen ook een gedeelte van hun voedsel uit het water. Die zijn min of meer aan het onderwaterleven in onze aquaria aangepast. Voedingsstoffen in de vorm van kleibolletjes, turf, voedingscapsules (in de handel verkrijgbaar) of iets dergelijks kunnen we bij de wortels van de planten die dat nodig hebben aanbrengen. Je kunt het beste echte roodbakkende pottenbakkersklei gebruiken of kleibolletjes in de handel kopen. Klei die rechtstreeks uit de rivieren gehaald is, is verdacht van verontreiniging en kunnen we beter niet gebruiken. Ook kunnen we voeding in vloeibare vorm met een grote injectiespuit bij de plantenwortels spuiten. Bij Vallisneria, waterpest en hoornblad kunnen we een paar stukjes bordkrijt, waar de gele laag afgeschrapt is of een paar stukjes sepia bij de wortels stoppen. Daarmee voldoen we aan hun kalkbehoefte. Let er op dat je echt krijt gebruikt en geen kunststof! Ons plantenbestand heeft voedingsstoffen in de vorm van metalen, mineralen en sporenelementen nodig. Ook op de plantengroei is de wet van het minimum van toepassing. Dat betekent dat als er ook maar één voedingsstof ontbreekt of in te geringe hoeveelheid aanwezig is, de planten niet zullen groeien. Ook al zijn de overige voedingsstoffen in voldoende hoeveelheid of in overmaat aanwezig. Er is goede plantenvoedsel van diverse merken in de aquariumhandel te koop. Informatie daarover kan de handelaar geven. Dosering steeds volgens gebruiksaanwijzing. In deze plantenvoedingen zijn alle sporenelementen en metalen in de hoeveelheden aanwezig, die de planten nodig hebben om te kunnen groeien. Elke dag een zevende deel van de weekdosering (of een veertiende deel van een tweewekelijkse dosering) toevoegen is beter dan in één keer de gehele aangegeven dosering. De reden daarvoor is dat bepaalde voedingsstoffen, zoals belangrijke sporenelementen, in het water na korte tijd worden verbruikt of onstabiel worden. Daardoor kunnen ze niet als een voorraad worden aangelegd. De fabrikanten hebben wel mogelijkheden om er voor te zorgen dat de voedingsstoffen niet voortijdig oxideren, door de moleculen van de voedingsstoffen te omgeven door voedingsstofdragers. Maar ik vind een week of zelfs twee weken erg lang om met de voorraad voedingsstoffen in een aquarium te doen. Je voegt dan op de eerste dag erg veel voedingsstoffen toe en je weet nooit precies wanneer ze werkelijk opgebruikt zijn. In de natuur worden deze stoffen permanent aangevuld, respectievelijk in stabiele verbindingen van voedingssubstanties aangevoerd. Gebruik alleen voeding dat voor aquariumplanten bestemd is en geen voeding voor kamerplanten zoals Substral, Chrysal of iets dergelijks. Dat is niet geschikt en kan allerlei alg problemen veroorzaken.
IJzer
IJzer (Fe2) = tweewaardig ijzer is in de aquariumsituatie niet stabiel en zal in korte tijd omgezet worden in Fe3 = driewaardig ijzer en is daardoor onbereikbaar voor onze aquariumplanten. Er zijn plantenvoedingen te koop die wel ijzer bevatten. In die gevallen zijn ook de ijzermoleculen omgeven door voedingsstofdragers, de zogenaamde chelaten, waardoor het Fe2 stabieler is en niet snel omgezet wordt in Fe3. Als we deze voedingsstoffen gebruiken, hoeven we geen ijzer apart aan het water toe te voegen. Bij plantenvoedingen zonder Fe2 moeten we dat wel doen. In de handel is Fe2 van diverse merken te koop.
Kooldioxide (CO2)
Alle planten hebben buiten de hiervoor behandelde plantenvoedingen ook kooldioxide (CO2) en water nodig. Dat zetten ze, eenvoudig gezegd, onder invloed van licht om in glucose en zuurstof. Dat proces noemen we fotosynthese. De planten gebruiken de glucose voor de opbouw van hun cellen en de zuurstof wordt aan het water of aan de lucht afgegeven, bestemd voor de ademhaling van levende wezens, dus ook van de planten zelf. In werkelijkheid is dat proces veel complexer. Maar in dit kader is dat niet van belang. Aquariumplanten hebben water genoeg. Dat hebben ze steeds om zich heen. Maar kooldioxide moet vaak extra toegevoegd worden. De bacteriën, vissen en de planten zelf scheiden wel kooldioxide af dat voor de planten beschikbaar is, maar dat is over het algemeen te weinig om een groot plantenbestand van kooldioxide te voorzien. Bovendien gaat door het filteren kooldioxide uit het water verloren. Als er onvoldoende vrije kooldioxide in het water aanwezig is, onttrekken de planten het kooldioxide uit de bicarbonaten (oplosbare dubbelkoolzure kalk), dat in het water opgelost is. Daardoor veranderen de bicarbonaten in calciumcarbonaten (niet oplosbare koolzure kalk). De cellen in de bladeren van de planten trekken, eenvoudig gezegd, in deze situatie de bicarbonaten aan en halen daar de kooldioxide uit. De bicarbonaten veranderen dan in calciumcarbonaten en deze slaan op de bladeren van de snelgroeiende planten, bij de cellen die het kooldioxide opgenomen hebben, neer als een onoplosbare witte laag. Vooral bij waterpest is dat in zo’n situatie heel goed te zien. De bladeren kunnen helemaal wit bepoederd zijn. Dat proces noemen we biogene ontkalking. Door het verbruik van de in het aquarium aanwezige kooldioxide door de planten stijgt de pH bovendien tot ver in het alkalische gebied, met alle problemen die daaraan verbonden zijn. De calciumcarbonaten verstikken de planten en is een dankbare voedingsbodem voor ongewenste algen, die in het alkalisch wordende water snel kunnen groeien. Doordat er op een bepaald moment geen kooldioxide meer in het aquarium aanwezig is, ook niet meer in de bicarbonaten, zullen de planten ophouden met groeien. Dat is in de regel vrij snel gebeurd. Als er weer vrije kooldioxide aan het water wordt toegevoegd, nemen de calciumcarbonaten op de bladeren het kooldioxide op en veranderen weer in bicarbonaten. Die lossen weer in het water op en daardoor verdwijnt de witte aanslag. Als je de pH en de KH meet (die staan in relatie met elkaar), kun je aan de hand van een tabel het kooldioxidegehalte in het water bepalen. Het juiste gehalte varieert tussen ± 4 en 37 mg/l. Als je minder kooldioxide dan 4 mg/l hebt, groeien de planten niet meer wegens gebrek eraan. Als je meer kooldioxide dan 37 mg/l hebt, loop je kans dat de vissen zuurstofgebrek krijgen en aan de oppervlakte lucht komen happen. Bovendien wordt de pH-waarde van het water dan te laag, vooral bij een lagere KH-waarde. Als je te weinig kooldioxide hebt, moet je meer toevoegen. Bij te veel kooldioxide moet je minder toevoegen en de in het water aanwezige teveel aan kooldioxide door een flinke waterbeweging, zoals doorluchten, verminderen. De CO2-gehalten zijn uiteraard niet absoluut. Ook die zijn slechts een handvat waar je je aan vast kunt houden. De optimale hoeveelheid toegediende kooldioxide is voor elke bak weer anders. Deze optimale hoeveelheid kan voor dezelfde bak in de loop van de tijd ook weer veranderen. Je moet je vissen en planten goed observeren en naar behoefte kooldioxide toedienen. Er zijn ook kooldioxidemeters in de handel, die je op de voorruit moet plakken en met een kleurindicatie aangeven of er genoeg kooldioxide in het water aanwezig is. Een tabel met optimale CO2-bereiken tref je hierna aan. Deze zijn gearceerd, zodat je het direct kunt aflezen.
Als je een aquarium met een gesloten filter hebt, kun je eigenlijk alleen maar kooldioxyde toevoegen met de in de handel verkrijgbare kooldioxydesets, dure kooldioxidesystemen met een bellenteller of door middel van vergisting van suiker. Met de kooldioxidesets wordt uit een kleine cilinder, indien nodig, handmatig kooldioxide in een soort syfon gespoten, dat in het aquariumwater hangt. Het water kan dan via contactuitwisseling het kooldioxide opnemen. Maar het effect van deze setjes is niet groot, want het systeem is passief. Je kunt het systeem actiever maken door een waterstroom onder langs de syfon te sturen. Het langs de kooldioxidekolom stromende water zal de kooldioxide sneller opnemen. Dat kan met behulp van een doorluchter of de uitstroom van het filter. Voor een beetje bak, boven een meter lengte, heb je al twee of drie van deze setjes nodig.
Maar het voordeel is weer, dat de kooldioxide gemakkelijk en in zuivere vorm wordt toegediend. Maar het is eigenlijk geen gezicht, die syfons in het aquarium, ook niet aan de achterwand. Je kunt de syfons wel camoufleren, maar zorg er dan voor dat de werking optimaal blijft. Bovendien moet de toediening handmatig geschieden, zodat bij perioden van afwezigheid niet altijd kooldioxyde toegediend kan worden. Misschien dat een handige doe-het-zelver dit systeem wel automatisch kan maken. Bij de kooldioxidesetjes moet je elke week de kooldioxyde in de syfon verversen. Doordat er constant water onderaan tegen de kooldioxidekolom drukt, neemt dat water steeds kooldioxide op. Maar er zullen ook andere gassen, zoals zuurstof, uit het water in de kooldioxide dringen, die daarna niet meer door het water opgenomen kunnen worden. Op een bepaald moment zal de kolom meer andere gassen dan kooldioxide bevatten en dat is niet de bedoeling. De kooldioxidekolom vermindert dan nog maar nauwelijks. Dat verversen doe je door het slangetje even van de cilinder te halen. Dan stroomt de syfon vanzelf vol met water, het gas door het slangetje naar buiten duwend. Slangetje weer op de cilinder, op de knop drukken en verse kooldioxide loopt in de syfon en drukt het water er weer uit. We kunnen ook kooldioxyde opwekken door vergisting van suiker. Daar hebben we een jerrycan voor nodig van minimaal vijf liter. Daarin maken we een oplossing van drie liter lauw water, een pond suiker en vijftien gram bakkersgist. Dat zal na verloop van vierentwintig uur kooldioxide ontwikkelen, dat je in het aquarium kunt laten ontsnappen, o.a. door een bruissteentje. Dat kooldioxide kan dan door de planten opgenomen worden. Maar van dat gas is maar een klein deel bruikbaar voor de planten. Verder is het een zogenaamd gearomatiseerd gas dat een schimmelvorming, gelijk aan het schimmel dat in het tankje ontstaat, op het bruissteentje vormt. Bij deze wijze van kooldioxidetoediening moet het systeem goed in de gaten gehouden en de schimmels die op het bruissteentje ontstaan steeds goed weggehaald worden. Ook moet je er voor zorgen dat de inhoud van de jerrycan niet in de bak kan hevelen. Je zult begrijpen dat de gevolgen daarvan dramatisch kunnen zijn. Dus: de jerrycan lager plaatsen dan het aquarium! Maar niet te laag, want dan is er weer te veel druk nodig om het kooldioxide in de bak te laten stromen. Als je een biologisch filter met een kooldioxidecompartiment hebt, kan kooldioxidetoevoeging al veel effectiever geschieden. Dan kun je met een grote cilinder werken en de kooldioxide automatisch toevoegen.
Bovendien is dit systeem goedkoper dan met de setjes of andere systemen, omdat je de beschikking hebt over een veel grotere hoeveelheid kooldioxide, dat relatief goedkoop is. We moeten er bij kooldioxidetoediening aan denken dat planten, die er aan gewend zijn geraakt, in een kooldioxide loze periode een terugslag krijgen. Dat kan ook met planten gebeuren die vanuit een bak met kooldioxidebemesting in een bak zonder kooldioxidebemesting worden overgeplant. Mijn ervaring is dat aquariumplanten, die alle voedingsstoffen en geforceerd kooldioxide krijgen toegediend, niet alleen beter groeien en mooier van kleur worden, maar ook beter bestand zijn tegen plantenziekten en eventueel te gebruiken geneesmiddelen tegen visziekten. De planten maken dan namelijk betere en sterkere cellen aan voor hun eigen opbouw. Ook zullen ze na het toppen sneller wortelen en aanslaan. Ik heb zelf onlangs een zeer hardnekkige stip in mijn bak gehad. Ondanks de uiteindelijk benodigde medicijnen heeft de plantengroei in mijn bak er niet onder geleden. Zelfs de echte waterplanten hebben geen blad laten vallen en groeiden flink door. Dat bewijst voor mij zonder meer de groeikracht van planten onder voor hen gunstige omstandigheden. In het volgende hoofdstuk ga ik het hebben over algenbestrijding. Hoewel enige algengroei niet erg is, dienen we overmatige algen te bestrijden. Dat belemmert het functioneren van onze planten en het is niet zo’n fraai gezicht. Dat bestrijden doen we op biologische en niet op chemische wijze.