Inleiding.
Een Zuid-Amerikaanse garnaal stond al een tijdje op mijn verlanglijstje, maar het bleek erg lastig om daar aan te komen. Gewoonweg, omdat dit soort garnalen maar zelden geïmporteerd werden. Waarschijnlijk te duur of commercieel niet aantrekkelijk. Totdat ik een jaar of twee geleden via een bevriende aquariumwinkel de prijslijst van een van de grootse importeurs van Nederland mocht inzien. En daar stond ineens in de lijst de Peruaanse zebragarnaal Euryrhynchus amazoniensis. Een kleine soort die volgens de beschrijvingen ongeveer twee centimeter (alleen het lichaam) worden.De bestelling was snel gedaan en binnen twee dagen was ik dus de trotste eigenaar van 15 jonge, maar nog zeer kleine bijna transparante Zuid-Amerikaanse garnalen.
Maar wat nu?
Van tevoren een aquarium klaar gemaakt (lengte 80 cm, breedte en hoogte 40 cm) voor deze dieren. Oud water gebruikt uit een bestaand aquarium pH 6.8 – geleidbaarheid 200 µS – donkere, pH-verlagende bodem – osmose water en veel blad van beuk, zomereik en Amerikaanse eik als schuilplaatsen op de bodem
Perfect, tenminste dat dacht ik. Nadat ik de garnalen heel voorzichtig had overgebracht in hun nieuwe onderkomen heb ik ongeveer 10 minuten kunnen genieten van de toch wel prachtige dieren. Vervolgens waren ze binnen de kortste keren tussen de bladeren en de stukjes hout verdwenen. Het bleken dus dieren te zijn die hoofzakelijk schemer- en nachtactief zijn. Achteraf heb ik dit onderkomen wel vijf keer overhoopgehaald om te controleren of de dieren nog leefden. Planten en hout eruit, vervolgens alle losse bladeren stuk voor stuk opgepakt om dan tot de conclusie komen dat alles nog leefde, maar wel volkomen in de stress raakte. Niet meer doen dus! Inmiddels was de verlichting voor ruim 75% verminderd door maar één tl-buis te gebruiken die ook nog eens voor het grootste deel afgeplakt was met zwarte ‘Duck tape’.
Met succes, want na een tijdje kwamen toch enkele dieren nadat ik wat gevoerd had onder de bladeren uitgekropen om te eten. Wel bleven ze erg schuw, want bij elke beweging die ik maakte, verdwenen ze weer onder hun veilige bladerdek. Dus voorlopig maar weer even met rust laten. Ondertussen had ik nog meer informatie over deze garnalen gevonden en aan de hand daarvan de pH en de geleidbaarheid nog verder teruggebracht. De pH naar 5.8 en de geleidbaarheid naar 50 µS. De KH in het aquarium is meestal rond de 2. Er wordt nu alleen maar osmosewater gebruikt met wat aanvulling met ‘GH+’ tot de gewenste geleidbaarheid. De temperatuur ligt rond de 28 ℃. Daarna was het wel weer even afwachten.
Wat aanpassingen.
Inmiddels was ik wat verlichting betreft overgestapt naar LED, 2 x 70 centimeter, 1x Retroled color en 1x Retroled bright. Voor de aanwezige garnalen natuurlijk veel te veel licht. Beide LED-buizen zijn zo gedraaid dat er voor de dieren precies genoeg licht op de voerplek is. Er is wel geprobeerd om het licht langzaam op te voeren, maar het blijven zelfs na drie jaar erg schuwe dieren die direct tussen het aanwezige mos verdwijnen als er te veel licht is. Er was wel enige twijfel of bij zo weinig licht het mos, Amblystegium sp. ‘Manaus’ het wel goed zou blijven doen, maar mijn angst was niet terecht. Het mos bleef erg hard groeien. Zo hard zelfs dat er elke week flink gesnoeid moet worden. Het snoeien is erg makkelijk.
Gewoon met een flinke schaar het teveel wegknippen! In het begin had ik nog de intentie om er een esthetisch verantwoorde compositie in te knippen, maar dat idee heb ik maar gelaten voor wat het was. Daar groeit het mos gewoon te snel voor en om de garnalen niet te veel te storen, houd ik het wat snoeien betreft rustig: eenmaal per twee weken het overbodige eruit, zodat ik zelf weer een beetje zicht heb in het aquarium.
De ontwikkeling verliep voorspoedig.
Gelukkig groeiden de dieren erg goed en kwamen de mannen op kleur. Ze veranderden van gespikkelde crèmekleurige dieren in prachtig blauwe exemplaren en het verschil met de vrouwtjes was erg goed te zien. De scharen van de vrouwtjes blijven aanzienlijk kleiner dan bij de mannetjes. De vrouwtjes zijn ook veel minder kleurrijk dan de volwassen mannen.
De eerste nakweek.
Alles verliep voorspoedig en na een tijdje constateerde ik bij enkele vrouwtjes, voor zover ze zich lieten zien, een ei-voor achter de kop, dit wordt ook wel een eivlek of eizadel genoemd. Hier ontwikkelen de eieren zich en niet al te lang daarna zag ik de eerste vrouwtjes met een aantal eieren rondlopen. Ze dragen niet veel eieren vergeleken met andere soorten garnalen. Het grootste aantal wat ik heb kunnen tellen was 6 tot 9 eitjes van 3 à 4 mm groot, wat voor een garnaal best forse eieren zijn.
Na een jaartje was er voldoende nakweek om een tweede aquarium op te zetten met daarin een kleine groep van deze interessante garnalen. Dat deed ik omdat ze erg weinig aangeboden werden en ik het risico niet wilde lopen om deze soort te verliezen. Maar ook in het tweede, wat kleiner aquarium zijn de eerste jongen alweer zichtbaar. Helaas is het nog niet gelukt om de pasgeboren jongen op de foto te krijgen. Het lijkt dat die zich nog schuwer gedragen dan de volwassen dieren. Hoewel ze redelijk tolerant ten opzichte van elkaar zijn en ze in groepen leven, zie je toch af en toe een garnaal die niet helemaal compleet meer is. Die mist dan een schaar of poot! Dus af en toe zijn er wel schermutselingen. Zelf heb ik dat nooit gezien. Waarschijnlijk heeft het te maken met het feit dat de nakweek erg goed ging en er toch te veel dieren in het aquarium bij elkaar zitten. Dat is erg moeilijk te beoordelen omdat ik er overdag na het voeren maximaal een stuk of 15 gezien heb
Totdat ik een keer in de nacht de slaap niet kon vatten. Om 03.00 uur dus maar naar mijn hobbykamer gegaan omdat ik nog even snel iets op de PC wilde zetten.
Ineens kreeg ik het idee om met een zaklamp in het aquarium met de Euryrhynchus amazoniensis te kijken. Toen werd het al gauw duidelijk. Als ik een schatting zou moeten maken, denk ik dat er zeker een veertig halfwas tot volwassen garnalen te zien waren. Wel van korte duur, want ze zijn er niet van gecharmeerd in de nacht ineens in de schijnwerpers te komen liggen.
Dus echt vreemd was het niet dat er af en toe gevochten werd. Maar scharen en poten die tijdens een gevecht verloren gaan, komen bij volgende verschalingen geheel of gedeeltelijk weer terug!
Paring in beeld.
Ondanks de vele jongen in het aquarium had ik de paring zelf nog nooit waargenomen totdat ik tijdens wat onderhoud wat bladeren die op de bodem lagen had verwijderd. Ik wilde een plekje maken waar ik een schijf komkommer aan een houtdraadbout en een stukje ijzergaren op de bodem zou kunnen leggen. Ik had op dat moment wat last van mosselkreeftjes. Tot mijn verbazing was ineens een klein mannetje druk bezig om een groot vrouwtje te pakken te krijgen. De paring lijkt erg op de paring van de kreeften die ik zelf ooit heb gehad. Daarbij gebruikten de mannen hun grote scharen om de scharen van de vrouwen vast te houden. Maar bij de Euryrhynchus amazoniensis is dat niet zo. Tijdens de paring strekte het vrouwtje wel de grote scharen, maar het leek wel of ze dit vanzelf deed. Het kleine mannetje (de helft van het vrouwtje) omstrengelde haar wel, maar had niet – zoals kreeften dat doen – de grote scharen van het vrouwtje vast.
De aanloop naar de paring bestond uit een aantal fasen waarbij het mannetje het lukte om het vrouwtje in een aantal stappen te bevruchten. In ruim 10 minuten probeerde het mannetje haar in positie te krijgen om de bevruchting plaats te doen vinden.
De voeding.
Eigenlijk is de voeding voor deze dieren geen probleem. ze hebben een voorkeur voor omnivoor en detrivoor voedsel Een detrivoor of detritus-eter leeft van kleine stukjes organisch materiaal afkomstig van afgestorven planten en dieren. In de natuur bestaat hun hoofdvoedsel uit schimmels en plantaardig voer, maar ook uit insectenlarven en andere kleine ongewervelde dieren.Zelf voer ik ze een mengsel van verschillende soorten basisvoer voor garnalen, aangevuld met gemalen brandnetel, moerbeiblad, dille, Echinacea en paardenbloem. De brandnetels en moerbeiblad plukken we zelf en de overige worden in de vorm van sticks aangeschaft. Vervolgens maal ik alles tot een fijn poeder wat eenmaal per dag gevoerd wordt. Om de dieren van schimmels te voorzien ligt er constant een laag blad op de bodem. Het overgrote deel is beukenblad in combinatie met eik en kleine stukken catappablad. De laatste twee verteren veel langzamer dan beukenblad. In het aquarium zelf zijn ook behoorlijk veel posthoornslakjes aanwezig die ik ook als voer gebruik. Eens in de week knijp ik met een groot pincet een aantal van deze slakjes kapot. De garnalen komen er direct op af om de kapotte slakken te consumeren. Ik denk dat dit een welkome aanvulling op hun voeding is.
Conclusie
Deze garnaal, met zijn fraaie tekening en prachtige blauwe kleur is niet geschikt om in combinatie met veel of grote vissen te houden. Misschien dat combinatie met een heel klein rustig Zuid-Amerikaans visje nog gaat, maar gezien het gedrag en de schuwheid van deze dieren denk ik dat deze erg leuke garnaal alleen voor de gespecialiseerde garnalenliefhebber geschikt is. Deze Zuid-Amerikaanse garnaal met een groot verspreidingsgebied in het Amazonegebied, Peru, Colombia, Venezuela, Guyana, Suriname, Frans-Guyana en Brazilië, is onder de juiste omstandigheden gehouden een aanwinst voor onze hobby!
Tekst en foto’s A.J. van Holstein © 2022
Tekst en foto’s: A.J. van Holstein