Tussen de netelcellen is het goed wonen. Dit is de leuze die door talrijke soorten garnalen, die tussen de tentakels van de zeeanemonen zitten, wordt nageleefd. De garnalen zijn daardoor tegen hun roofvijanden beschermd. Bijvoorbeeld tegen de kleine inktvissen, daar deze uit de buurt van sterk netelende zeeanemonen moeten blijven. Waarom de garnalen zelf niet worden geneteld door anemonen die ze bewonen, is nog niet opgehelderd. Andere kleine kreeften die met de vangarmen van zeeanemonen in aanraking komen, blijven daaraan hangen en worden door de anemonen opgegeten.
Veel garnalen die tussen de tentakels van de zeeanemoon leven, zijn zogenaamde poetsers: ze poetsen de parasieten van vissen af. De vissen van het koraalrif weten welke zeeanemonen door poetsgarnalen worden bewoond en komen daar regelmatig naar toe. Ze gaan naast zo’n anemoon liggen en wachten dan totdat de garnaal tussen de tentakels uit tevoorschijn komt en aan het werk gaat. De garnaal eet de visparasieten op en komt zo aan de kost, die vrij voor de deur wordt afgeleverd, terwijl de vis van haar parasieten bevrijd wordt. Dit is echte symbiose, een relatie die beide dieren voordeel oplevert. Of ook de relatie tussen de zeeanemoon en de garnaal tot wederzijds voordeel leidt, was tot nu niet bekend. Het voordeel voor de garnaal is duidelijk: ze wordt door de zeeanemoon tegen haar roofvijanden beschermd. Tot heden was er echter in het geheel geen voordeel bekend, dat de anemoon van de aanwezigheid van de garnaal zou kunnen hebben. Integendeel, bij voedselgebrek vergrijpen de garnalen zich zelfs aan de tentakels van de anemonen en eten die op.
Voor de fotosynthese hebben de zoöxanthellen stikstof (in een opneembare vorm) nodig. Die stikstofconcentratie is in zeewater echter in de regel erg laag en er wordt steeds vaker op gewezen dat stikstofbemesting, dat wil zeggen een toegift van ammoniak (zie noot van de redactie), de productie van de zoöxanthellen verhoogt.
De chemische analyses van Stephen Spotte hebben aangetoond, dat het water tussen de tentakels van de Caribische reuzenanemoon Condylactis gigantea, bewoond door de garnaal Perilimenes yucatanicus, een hogere ammoniakconcentratie bevat dan het zeewater tussen de tentakels van de anemonen zonder garnalen. Simpelweg, omdat garnalen, net als de meeste zeedieren, urine produceren, die ammoniak als stofwisselingseindproduct bevat. Daarmee leveren ze de stikstofbemesting voor de plantencellen, die de anemoon weer van voedsel voorzien. De garnalen betalen op deze wijze voor de bescherming met een wel zeer ongewone valuta.
Noot van de redactie
Dynoflagellaten, dus ook zoöxanthellen, nemen stikstof op in de vorm van ammonia (NH4+), maar ook in de vorm van nitraat (NO3-). De meeste Crustaceae, waartoe ook de garnalen behoren, scheiden ammoniak (NH3) uit via de kieuwen. Dit stofwisselingsproduct is zeer giftig, maar wordt in zee onmiddellijk voor het grootste deel omgezet in het niet giftige ammonia (NH4+). Bij pH 8.3 en 25° C is van de totaal aanwezige NH4+ en NH3 slechts 8,18 procent in de vorm van NH3 aanwezig.
De garnalen die met zeeanemonen in symbiose leven, zijn Periclimenes-soorten en Thor amboinensis. Dat Periclimenes yucatanicus vissen poetst is omstreden. Hij zou een geslachtsgenoot, P. pedersoni, nabootsen en zich aan de huid van de vissen vergrijpen. De vissen vluchten direct na de benadering weg. Met P. pedersoni wordt hij ook vaak verward, wat tot verkeerde waarnemingen leidt. P. pedersoni zit echter zelden op Condylactis gigantea, want heeft een voorkeur voor Bartholomea annulata. Lang niet alle Periclimenes-soorten zijn poetsers en de meeste echte poetsgarnalen leven niet in symbiose met anemonen, Thor amboinensis daargelaten.