Wandelende taken en bladeren (ook wel phasmiden genoemd) zijn insecten die doorgaans een sterke gelijkenis hebben met twijgen en bladeren. Wandelende takken en bladeren (Phasmida) zijn ingedeeld in orde der Orthoptera waar toe ook de sprinkhanen, krekels, oorwormen en bidsprinkhanen behoren. In tegenstelling tot deze laatste groepen zijn phasmiden obligate herbivoren die niet kunnen springen zoals de meeste sprinkhanen en krekels, terwijl zij ook de haken aan het achterlijf, die zo typisch zijn voor oorwormen, missen.
Wandelende takken vinden hun verspreiding voornamelijk in de tropen en de subtropen, hoewel ook enkele soorten in het zuiden van Europa voorkomen. Heden ten dagen zijn er ongeveer 2900 soorten wandelende takken en bladeren bekend. Onderling vertonen phasmiden een grote variëteit aan vormen en kleuren. Zo bevindt zich in deze groep dieren het grootste insect Phobaeticus serratipes die in-clusief poten 55 cm meet, maar ook het tweede zwaarste insect Heteropteryx dilatata die wel 65 g kan wegen. De meeste soorten zijn onopvallend en vaak uitgerust met fraaie versierselen op hun lichaam en poten die doen denken aan weelderige schors of doorntakjes, terwijl andere gevleugelde soorten juist heel opvallend gekleurd zijn.
De meest bekende wandelende tak is ongetwijfeld de Indische of laboratorium wandelende tak (Carausius morosus Sinéty) die aan het eind van de vorige eeuw door Franse missionarissen naar Europa is gebracht. Sindsdien wordt deze eenvoudig te houden soort door velen succesvol gekweekt. Met de Indische wandelende tak als voorbeeld zal hieronder de kweek van wandelende takken uitgelegd worden
Behuizing
De Indische wandelende tak is niet veeleisend en is gemakkelijk te houden en te kweken in een goed doorlucht terrarium of een kooi van horrengaas. Een geschikt onderkomen is minimaal 20 cm breed, 20 cm diep en 30 cm hoog om de dieren voldoende levensruimte te geven. De bodem kan men bedekken met een stuk papier of tissue zodat excreta en eieren gemakkelijk verwijderd kunnen worden. De Indische wandelende tak verdraagt geen temperaturen beneden 10°C maar gedijt goed bij normale kamertemperatuur (18-22°C) zodat de kooi dus binnenshuis geplaatst kan worden. Om een goede luchtvochtigheid te waarborgen kan men eens in de een of twee dagen met een bloemenspuit de behuizing licht bespuiten.
Voedsel
Zoals alle wandelende takken is de Indische wandelende tak een planteneter die gevoederd kan worden met bladeren van enkele lokaal voorkomende heesters, struiken en bomen. Geschikte voedselplanten zijn braam, roos, klimop, liguster, framboos, meidoorn en vuurdoorn. Kleine takken met verse bladeren van deze planten kan men samen bundelen en plaatsen in de kooi in een pot gevuld met water. Omdat de Indische wandelende tak een insect is moeten deze voedsel planten vanzelfsprekend wel vrij zijn van insecticiden en andere chemicaliën. De phasmiden zijn over het algemeen ‘s nachts actief en hangen overdag bewegingsloos en goed gecamoufleerd tussen het gebladerte.
Onder normale omstandigheden zullen de wandelende takken tijdens het schemeren gaan foerageren en beginnen te knabbelen aan de randen van de bladeren. Het meeste vocht nemen de wandelende takken op via het voer, doch soms hebben zij ook behoefte aan water. Dit water kan men het best aanbieden in de vorm van kleine waterdruppeltjes die men met een bloemenspuit op de voedselplanten kan spuiten. Let wel, wandelende takken houden er niet van om nat gespoten te worden dus spuit het water alleen op de planten.
De levenscyclus
Wandelende takken hebben een uitwendig skelet dat regelmatig vervangen moet worden door een grotere versie omdat het insect anders niet kan groeien. Voordat de Indische wandelende tak volwassen is moet deze eerst zes maal vervellen, dit proces gebeurt ongeveer om de 20 dagen. Een tot drie dagen voordat een wandelende tak gaat vervellen stopt deze met eten, en kort voor de eigenlijke vervelling gaat het insect onderste boven hangen. Vervolgens wordt de kop sterk naar voren gebogen waardoor het uitwendig skelet scheurt en de wandelende tak zich uit zijn vel kan worstelen. Voordat het nieuwe vel uitgehard is heeft het insect de gelegenheid om te groeien door zich vol te pompen met lucht. De vervellingen vormen de meest kwetsbare momenten in het leven van een wandelende tak en men moet er zorg voor dragen dat de insecten in geen geval tijdens dit proces gestoord worden.
Voortplanting
Ongeveer 14 dagen na de laatste vervelling begint de Indische wandelende tak met het leggen van eieren die alle zullen volgroeien tot een vrouwelijk individu. Voor de voortplanting van deze soort zijn geen mannetjes nodig daar deze soort parthenogenesis is. In feite bestaan mannetjes zelfs niet, doch gemiddeld zal uit een op de 2000 eieren een “mannelijk” exemplaar ontwikkelen die echter niet functioneel is. Onder geschikte omstandigheden kan de Indische wandelende tak anderhalf jaar oud worden en tot 500 eieren leggen die sterk gelijken op plantenzaden en gewoon door het wijfje worden laten vallen. De eieren zijn ongeveer 2 mm lange donkere capsules met een dekseltje waarop zich een gelig knopje bevind. Afhankelijk van de temperatuur en luchtvochtigheid is de incubatietijd van de eieren tussen de 70 en 120 dagen.
Wandelende takken als huisdier.
De Indische wandelende tak is heel geschikt als huisdier omdat het relatief weinig aandacht vergt terwijl de kosten voor de verzorging vrijwel nihil zijn. Wandelende takken zijn echter niet geschikt als speelkameraadjes, daarvoor zijn ze veel te fragiel. Wanneer men er een moet verplaatsen dan doet men dit het beste door het met zachte dwang op de hand te plaatsen zonder het dier vast te pakken. Bij een ruwe behandeling kunnen namelijk gemakkelijk poten afbreken door zelf-amputatie. Poten kunnen overigens tijdens een volgende vervellingen wel weer regenereren. Naast de Indische wandelende tak worden er nog vele andere soorten wandelende takken en bladeren gekweekt.
De meeste van deze soorten stellen echter hogere eisen aan behuizing en voedsel en zijn niet zo eenvoudig te kweken. De kennis van de phasmiden is de laatste jaren sterk toegenomen, mede door inspanning van enkele verenigingen en werkgroepen zoals de werkgroep Phasma. Ervaringen die door liefhebbers zijn opgedaan zijn samengevat op de pagina “soortenlijst”. Daarnaast is meer gedetailleerde informatie over wandelende takken te vinden op het internet. Omdat veel van deze informatie afkomstig is uit het buitenland, worden aanbevolen temperaturen vaak in de schaal van Fahrenheit vermeld Bron: werkgroep Phasma Bron: Aquavo