Spreekt men over piranha’s, dan herinnert men zich vrijwel onmiddellijk de bloedstollende verhalen over verscheurende vissen, die in enkele seconden een in het water gevallen koe – of beter gezegd tapir – tot op het bot hebben afgekloven. Ook wordt ten sterkste ontraden om in rivieren te baden of te zwemmen waar piranha’s voorkomen. De werkelijkheid is echter anders, niet helemaal.., maar toch.
Niet alle piranha’s kunnen over één kam worden geschoren. Slechts de rode piranha, Pygocentrus nattereri KNER, 1858, die vooral wordt aangetroffen in zijrivieren en onderling verbonden vijvers in Matto Grosso, Brazilië is enigszins gevaarlijk voor de mens. Ik schrijf met nadruk enigszins. Immers, de roodbuikpiranha, zoals hij in de Engelse literatuur wordt aangeduid, is bijzonder schuchter en schichtig en zal in de meeste gevallen alleen gewonde vissen, zoogdieren (dus ook mensen) aanvallen.
Dit ‘gescheiden’ eten van volwassen en halfvolwassen dieren met ‘de kleintjes’ is een voorzorgsmaatregel van Moeder Natuur en is vooral ingegeven om ‘vergissingen’ van de grotere dames en heren ten opzichte van hun jongbroed te voorkomen.
Wie dit eens in de praktijk wil meemaken, spoed zich naar het Ecodrome in Zwolle, waar een bak van circa 5 meter is bevolkt met volwassen, halfwas- en jonge piranha’s. Als de verzorger er rond 15.00 uur een kippenachterbout ingooit, dan houden de jonge dieren zich afzijdig, terwijl de grotere dieren zich in een ‘kokende’ en schuimende wolk van lichamen tegoed doen aan dit stuk vlees.
Een ander typisch kenmerk van piranha’s is, dat de tanden met enige regelmaat worden vervangen door nieuwe. Beurtelings wordt eerst de ene kant en dan de andere kant vervangen, zodat zij in staat blijven om zich constant te voeden.
De roodbuikpiranha wordt aangetroffen met een grote variatie in de buikkleur, die van geel en oranje tot rood kan veranderen. Ook hun lichaamskleur verschilt, zoals zilver, goud en zwart. Sommige piranha’s vertonen zoveel goudachtige spikkels, dat zij bekend staan als de stofgoudpiranha’. De staart, blauwachtig met een verticale witte band in het midden, is groot en krachtig en stelt ze in staat om bijzonder snel over korte afstanden te accelereren. Het voorhoofd van deze piranha’s, zoals andere Pygocentrus species, is convex (dat wil zeggen stomp en steil). De neusgaten zijn duidelijk zichtbaar en verdelen de neusopening in twee secties. Hun onderste kaak is bijzonder gespierd en krachtig, hoewel niet zo sterk als van andere Pygocentrus species. De ogen zijn groot en voor in de kop geplaatst en hebben een diagonale zwarte lijn (voor camouflage van de ogen). De ogen veranderen naar rood als de piranha’s een lengte bereiken van 7 à 9 cm. Jonge roodbuiken hebben een meer uitgehold voorhoofd, maar dit verandert ook bij een lengte van 7 à 9 cm. Hun lichaamskleur is licht zilverkleurig met een groot aantal zwarte stippen. Als zij een lengte van 5 cm hebben bereikt, verandert hun lichaam en de lagere vinnen geleidelijk in een meer gele en rode kleur en als zij dan 7 à 9 cm zijn wordt ook hun lichaam langzaam donkerder.
In gevangenschap gehouden piranha’s kan worden geleerd om vrijwel alle vleesproducten te accepteren, zoals alle soorten vis (verse en ontdooide), spiering, kabeljauw, wijting, zalm, tonijn en voorts garnalen, mosselen, inktvis, insecten (grote), zelfs kleine zoogdieren (eerst gedood a.u.b.), zoals muizen, ratten, reptielen, en kattenvoer, kaasstukjes, visvlokken en pellets. Men kan natuurlijk ook een eigen voedingsmix maken en die na het blenden in een gelatine-oplossing mengen en dan invriezen.
Af en toe een kippenbout houdt hun jachtinstinct levendig. Piranha’s moeten altijd met meer soortgenoten worden gehouden. Zij hebben elkaar nodig om grotere stukken vlees af te scheuren. En wat u zich waarschijnlijk niet realiseert: de piranha is naast de goudvis het meest gehouden huisdier in de wereld!
Als je er de ruimte voor hebt, is het de moeite waard om deze vis in een speciaalaquarium te houden.