Een tweetal felbegeerde soorten op dit ogenblik (2003) zijn Cichlasoma pearsei en Cichlasoma bocourti. Nog niet zolang geleden waren deze prachtige, groot wordende soorten ingedeeld in de familie Herichthys, maar later weer opnieuw in Cichlasoma. Op het eerste gezicht verschillen ze veel van Herichthyssoorten, zoals bijvoorbeeld Herichthys carpinte (parelmoercichlide) en de Herichthys cyanoguttatum (Texascichlide). Aan de lichaamsbouw en tekening kunnen we goed aflezen, dat deze twee cichliden zeer nauw verwant aan elkaar zijn (C. bocourti – C. pearsei). En houden we ze beide samen in een bak, dan kun je ook zeer zeker kruisingen verwachten en dat is iets, waar je als hobbyist niet op zit te wachten.
De herkomst van Cichlasoma pearsei is te vinden in Mexico en Guatemala. Een aantal rivieren, waar ze in voorkomen, is bijvoorbeeld de Rio Lacanjah en de Rio Passion. De exemplaren die hier zijn afgebeeld, zijn afkomstig uit de Rio Lacanjah, één van de mooiere varianten naar mijn mening. Er zijn echter ook varianten afkomstig uit Guatemala, die de mooie streeptekening missen en hierdoor minder aantrekkelijk zijn. De herkomst van Cichlasoma bocourti is terug te vinden in Guatemala en Belize. Een tweetal rivieren waar deze soort in kan worden gevonden, zijn de Rio Polochic en de Rio Moho.
De C. pearsei is op zich een doetje en laat zich zelfs domineren door veel kleinere soorten. Zo heb ik thuis wel eens noodgedwongen een volwassen koppel Nandopsis salvini (23 cm) samen gezet bij twee koppels C. pearsei van rond de 40 cm groot. Vanaf dat de salvini’s in de bak werden losgelaten, lieten de pearsei zich wegjagen uit hun territoria. Zodat we hieruit opmaken, dat we de pearsei het beste niet samen kunnen houden met dominante soorten, maar dat het beter is ze met rustige soorten, zoals Vieja argentea, A. nourissati of Petenia splendida, samen te houden.
C. bocourti is wat robuuster in zijn gedrag vergeleken met zijn broertje en deze soort kan men het beste naar mijn mening met medebewoners houden als bijvoorbeeld Cichlasoma godmani, Cichlasoma octofasciatus en Petenia splendida.
Omdat het beide soorten zijn, die gemakkelijk groter kunnen worden dan 40 cm, raad ik aan om ze in een ruimte te houden van minimaal 200 x 60 x 60 cm, maar groter is natuurlijk altijd beter. In een te kleine ruimte krijg je vooral problemen met de groei en ten tweede zal C. bocourti na verloop van tijd zijn soortgenoten beschadigen; puur, omdat ze niet ver genoeg weg kunnen zwemmen van de dominante vis.
C. pearsei was al een aantal jaren bekend onder liefhebbers, maar met mondjesmaat. Sinds een aantal jaren wordt de C. pearsei met regelmaat nagekweekt op dit moment door vier verschillende liefhebbers en daardoor is zijn toekomst in de hobby voor een aantal jaren verzekerd. C. bocourti is eigenlijk maar sinds een paar jaar bereikbaar geworden voor de liefhebber. De eerste exemplaren werden acht jaar geleden via de Franse liefhebber Juan Claude Nourissat naar België gehaald, waarvan een aantal terechtkwam bij Nederlandse liefhebbers.
Er ging drie jaar voorbij, toen ik een belletje kreeg van een bevriende winkelier, die me goed nieuws meedeelde, want hij kreeg de kans om via Duitsland een aantal jonge exemplaren in te kopen. Van deze zending heb ik er een zestal over kunnen nemen en deze exemplaren zijn binnen een tweetal jaren uitgegroeid tot exemplaren van meer dan 30 cm.
Nadat ik een mooi goed bij elkaar passend koppel uit had gekozen, heb ik de overige dieren eruit gehaald, zodat ook andere liefhebbers kunnen genieten van deze soort. Dit heeft tot een goed resultaat geleid, want op dit moment (2003) zet het overgebleven en zo goed als volwassen koppel om de paar weken een legsel af van ongeveer 600 eitjes.
Omdat C. bocourti nog niet lang bereikbaar is voor de liefhebbers, zijn er tot nu nog weinig berichten over het kweken van de soort en dus is zijn toekomst nog niet zeker in de handel. Een aantal andere cichlidensoorten, dat snel verdwijnt uit de handel, is bijvoorbeeld Vieja regani, Theraps lentiginosus en Thorichthys helleri.
Het aquarium voor deze giganten kunnen we het beste ‘grof’ inrichten. Een grove zandbodem (zand gemengd met grind en kiezels), een aantal grote rolkeien (bijvoorbeeld maaskeien) en mooie grote stukken wortelhout met dunne vertakkingen.
De watertemperatuur houd ik voor deze vissen rond de 29 graden, wat een relatief warme temperatuur is. Daarbij doe ik aan een wekelijkse waterverversing van eenderde deel van de bak, wat als voordeel heeft, dat de vissen actiever worden, waardoor ze beter eten en (daardoor) groeien &eagrave;n ze dan ook een stuk sneller uitgroeien tot volwassen exemplaren.
Wat het voer betreft, zijn ze niet kieskeurig. Voedselsoorten die ze graag tot zich nemen, zijn garnaalachtigen, forelkorrels, spinazie, sla, sticks, pellets en meelwormen. Met de meelwormen moet je oppassen, want door te veel voeren worden ze te vet en dan zetten ze zo goed als geen legsels meer af. Verstandig is het dan ook niet dagelijks, maar wekelijks meelwormen te voeren.
Het kweken met beide soorten is lastig
Momenteel zijn er zoals eerder gezegd een viertal liefhebbers, die C. pearsei nakweken. Maar er is slechts naar mijn weten maar één liefhebber die C. bocourti nakweekt.
In mijn aquarium gingen de dieren van beide soorten pas beginnen aan paarbinding, toen ze rond de 30 cm groot waren. Het mannelijke exemplaar begint dan met opgezette keel en uitgezette vinnen rond en voor de vrouw te baltsen. Dit gedrag kan dagen doorgaan, totdat de vrouw genoeg kuit heeft aangemaakt. Dan gaan ze over tot de afzetting van zo’n 600 eitjes (dit ligt ook aan de grootte van het desbetreffende vrouwelijke exemplaar).
Zelfs als ze een legsel hebben of jongen, dan gedragen beide soorten zich nog niet overdreven agressief tegenover andere medebewoners.
Bevruchte legsels komen bij een watertemperatuur van 28 graden na een drie dagen uit en na weer een drie dagen merk je dat het jongbroed vrij gaat zwemmen. Jonge C. pearsei en C. bocourti zijn gemakkelijk op te kweken met microvoer, Artemia-nauplieën en fijngemaakte spirulinavlokken.
Slot
Het zijn beide prachtige soorten, die we – als we het goed willen doen – de ruimte moeten geven. Ik hoop, dat ik met dit artikel veel mensen heb kunnen aansteken om te beginnen aan deze mooie tak van de aquariumhobby.
Samen met twee andere fanatieke liefhebbers heb ik een homepage gestart: www.cichliden.org: Edelstenen uit Midden-Amerika.
Voor liefhebbers van Midden-Amerikaanse cichliden staan in deze ontzettend veel informatie en tips, die voor beginners en doorgewinterde liefhebbers handig zijn. Ook beantwoorden we vragen om mensen verder helpen, zodat ze op een goede manier beginnen met deze mooie hobby.