Ongeveer 25 jaar geleden maakte ik een natuurreis naar Suriname. Tot de reisdeelnemers behoorden vogelaars, vakornithologen, plantenliefhebbers en algemeen geïnteresseerden. De bredere belangstelling werd gehonoreerd door op de dag van vertrek, onderweg naar vliegveld Zanderij, een omweg te maken om dierenhandelaar Theo Henze te bezoeken. Hij had onder andere slangen en pijlgifkikkers, maar hij bleek zelf toch ook liefhebber en kenner van de ons omringende natuur te zijn.
Een van de plantendames vroeg hem honderduit over bomen en vruchten. Hij beloofde haar bij ons vertrek een stervrucht te geven. Een vrucht waarvoor toen in ons land belangstelling begon te ontstaan. Pas toen we allemaal weer in de bus zaten en Theo joviaal met chauffeur en excursieleiding stond te praten, riep ze plotseling zoiets als “O, ja, de vrucht die je me had beloofd!” Henze sprong omhoog en plukte iets van een laanboom voor zijn terrein om dat door het raampje aan te reiken.
Kilometers later, nadat verscheidene reisgenoten die groene vrucht bekeken en doorgegeven hadden, bleek zeer vlak tussen de ribbels een groene boomkikker nog steeds te zitten slapen!
Het diertje was zo plat, in hoekigheid van lijn en in kleur zo goed aangepast bij de gladgroene vruchtwand, dat zes mensen niets bijzonders hadden gemerkt bij het doorgeven naar achter. Neem jij dit kikkertje mee als aandenken? En zo geschiedde… Dus toen toch met een levend souvenir naar Nederland.
Familie: Hylidae
Onderfamilie: Hylinae
Genus: Hyla
Soort: Hyla punctata
Eerstbeschrijving: Calamita punctatus Schneider, 1799
Type-vindplaats: Suriname
Verspreidingsgebied: Amazonegebied en Guyanaplateau
Leefomgeving: bosranden, drassavannes, plantages
Formaat: maximaal 5 cm
Ik beschouw als synoniemen Hyla rubrolineata, Hyla viridifusca
Slapend overdag is Hyla punctata over het algemeen citroengeel tot grasgroen, enigszins hoekig van vorm en in wezen voor een vluchtige passant onzichtbaar tegen plantmateriaal geplakt. In deze rustfase zijn vaak witte of roomkleurige puntjes in de groene kleur zichtbaar. De buikzijde is haast zeegroen, maar in wezen vrijwel transparant. Groenblauwe botjes en bleke ingewanden bepalen de gezichtsindruk. De ogen zijn ingezonken, rug en flanken gaan niet geleidelijk in elkaar over. Het dier lijkt min of meer een vlak trapezium. Slapend overdag is Hyla punctata meestal inderdaad citroengeel tot grasgroen, enigszins hoekig van vorm en vrijwel onzichtbaar althans onopvallend tegen plantmateriaal geplakt. Dat is camouflage, want tegen de schemering verandert het dier van uiterlijk, van vorm en van kleur. In de activiteitsfase is Hyla punctata vosbruin tot roodbeige. De ogen komen omhoog en het dier wordt vloeiender, ronder van vorm en opmerkelijk levendig. Een volkomen andere kikker zou je kunnen denken – en dat heeft men dus ook wel gedacht.
De soort kan worden aangetroffen in allerlei halfopen gebieden met voldoende vocht, met zon en wind en luchtige begroeiing. Struikgewas, stadstuinen, savannebos, plantagelandschap en parkachtige omgeving ken ik als vindplaatsen. Verwaarloosde voorstad zou naar Nederlandse begrippen beter passen dan ‘stadstuin’. Braakliggende terreinen, laan met bomen naast ruige weiden, rustplaats ooghoogte tot ongeveer vijf meter. Vooral in de regentijd doorweekte grond, nabij sloten of poelen, die je dan trouwens haast overal kunt vinden.
In gevangenschap raken dieren aan een onnatuurlijk regime gewend. Deze soort, die normaal in de schemering of avond actief is, ontwaakt overdag als buitenvangsel in de bak wordt gedaan en zoekt dan levendig naar andere prooien, bijvoorbeeld rupsen. Verder voordeel hiervan is, dat formaat en hardschaligheid van de gevangen prooidiertjes verschillen. Maag en darmwand ontvangen meer gevarieerde stimulansen dan meestal met altijd wat beperkte voedselkweken zal worden bereikt. Zon in het veld brengt ook vitaminen mee. Weideplankton? Met weideplankton en ander buitenvangsel ben ik toch wat voorzichtig. Niet vangen in een wei waar koeien lopen, want hormonen of groeibevorderaars verstoren gewoon levensritme. Als insecten de mest proeven worden zulke stoffen in hun lichaam opgezameld en voor zover het resultaat voor insecteneters niet dodelijk is, betekent het toch dat normale geslachtelijke ontwikkeling wordt geremd. Vang niet aan de straat, langs een autoweg of daar waar plantsoenendiensten hun perkjes ‘mooi’ willen houden.
Afgezien van deze beperkingen, die een kritisch buitenoog noodzakelijk maken, ben ik groot voorstander van alles wat uit de buitenwereld, gevarieerd naar seizoen, uur en vangplaats kan worden aangeboden, omdat jachtlust en ingewanden worden geprikkeld. Bovendien zullen de gevangen dieren eigen halfverteerde voedselresten of stuifmeel bij zich hebben en mineralen als bouwstoffen voor eigen lichaam in verschillende tussenstadia meedragen. Buitenvangsel heeft uiteraard beperkingen, maar benadert het natuurlijke aanbod.
De stervrucht
Familie: Oxalidaceae
Geslacht: Averrhoa
Soort: Averrhoa carambola
De langwerpige vruchten hebben vijf scherpe, langszijdige richels met daartussen diepe groeven, zodat op doorsnede een ster ontstaat. Vandaar de naam stervrucht. Wordt hier weinig als vrucht gegeten, maar meer als decoratie gebruikt of in salades verwerkt. Kan friszuur tot zoet zijn en bevat veel vitamine C en E.