Tijdens een vakantie in het Noord-Spaanse dorp Calonge, gelegen tussen de havenplaats Palamos en de toeristische plaats Playa de Aro, ontdekte ik deze keverjuwelen langs een traagstromend riviertje. Een verslag.
Overigens is het vangen erg eenvoudig. Ze proberen niet te vluchten, terwijl ze wel goed kunnen vliegen. Men kan ze zo vanaf de plant in een potje schudden. Tijdens het voeden klemmen de kevers zich stevig vast met de voor- en achterpoten. Vaak verdwijnt de hele voorkant in de bloem en steken de op vanghaken lijkende achterpoten en het achterlijf in de lucht. Bijzonder is dat aan de poten maar een enkel klauwtje zit, terwijl de meeste keversoorten twee klauwtjes bezitten. Het voedsel bestaat uit pollen en kroonbladeren van bloemen.
Ik wist dat rottend en gistend fruit vaak als voer wordt gebruikt voor kevers in gevangenschap. Dus behalve een vaasje met bloemen deed ik daarvan wat in het terrarium (banaan, papaja, mango, meloen enz.). De kevertjes zaten vaak urenlang op het fruit om zich te voeden. Laat in de middag verdwijnen de meeste kevers in de grond om er ‘s morgens vroeg bij de eerste zonnestralen weer uit te kruipen.
Later heb ik in boeken meer informatie opgezocht over deze bijzondere keversoort. Hoplia coerulea behoort tot de onderfamilie Hopliinae, waarvan ca 740 soorten in alle continenten, met uitzondering van Australië voorkomen. Deze onderfamilie behoort weer tot de bladsprietkevers (Scarabaeidae), waartoe bijvoorbeeld ook de mest- en meikevers behoren. H. coerulea vertoont een sterk geslachtsdimorfisme. Terwijl de mannetjes prachtig azuurblauw zijn gekleurd, zijn de vrouwtjes grauwbruin. De vrouwtjes schijnen erg zeldzaam te zijn en in een geslachtsverhouding van 1 : 1000 voor te komen.
Na lang zoeken heb ik inderdaad maar één vrouwtje kunnen vinden. Ze zat op een distel met op haar rug een mannetje, dat verwoede paarpogingen deed. Wat uiteindelijk ook lukte. Het vrouwtje schijnt na uit de pop te zijn uitgekomen in de grond te blijven tot ze paarbereid is. Na de paring (die 10 tot 20 seconden duurt) kruipt het vrouwtje meteen weer in de grond om eieren te leggen. Deze kevers blijken vochtminnend te zijn, vandaar dat men ze uitsluitend in de buurt van rivieren en beken kan aantreffen. H. coerulea komt behalve in Noord-Spanje ook in Zuid-Frankrijk voor. De schitterende, blauwe kleur is afkomstig van de schubben, die zich op de dekschilden en op het borststuk bevinden. Afhankelijk van de lichtval verandert het blauw in paars en andersom. Ik ontdekte bij toeval, dat de kevers groen van kleur worden als ze nat worden, omdat zich in een vangpot wat water bevond. Zodra de kever weer opdroogt, komt de blauwe kleur terug. H. coerulea leeft maar enkele weken. Toen ze alle in gevangenschap gestorven waren, waren ze langs de rivier ook niet meer te vinden. Het vrouwtje stierf als laatste. Op de bodem van het terrarium had ik wat vochtige aarde gedaan als afzetsubstraat voor het afzetten van de eieren. Of die daadwerkelijk zijn afgezet en er larven zijn uitgekomen, is nog onduidelijk. De larven eten plantenwortels.