Niet alleen in zee, maar ook in het zoete water komen we dieren tegen die netelen, hoewel de netelende zoetwaterdieren veel en veel minder talrijk zijn dan de in zee wonende verwanten.
In het zoete water vinden we slechts 10 geslachten met ongeveer 16 soorten. Zoals we ons wel kunnen voorstellen, vinden deze dieren hun oorsprong in zee, maar komen nu ook voor in stromend en in stilstaand zoet water. De gewone zoetwaterpoliep Hydra vulgaris is een van deze dieren, die we vinden in stilstaand en langzaam stromend water, bij voorkeur in een plantenrijke omgeving. De meeste vijvers zijn dus ideaal voor dit dier en we kunnen het dan ook binnenkrijgen, doordat we planten van andere mensen overnemen. Bij het vangen van watervlooien is het eveneens mogelijk om ze mee te krijgen, wanneer we die vlooien ook aan de vijvervissen voeren.
Het dier zit in rust met zijn verbrede uiteinde (soort voetzool) van het lichaam, dat wel wat op een zakje lijkt, aan de ondergrond vast. Aan de andere kant van die zak zit dan de mondopening. Aan dit monddeel zit een kring tentakels, die sterk in aantal kunnen verschillen. Zo vinden we soms 4 maar ook wel 20 stuks. Op deze tentakels bevinden zich netelkapsels, waarmee het dier zich kan verdedigen, maar waarmee het vooral voedsel kan vangen. Deze netelkapsels zijn afgesloten met een soort dekseltje en gevuld met een vloeistof. Op het dekseltje zit een stijf haartje en zodra dit wordt aangeraakt, klapt het dekseltje open en schiet er een soort pijl uit, die aan de binnenkant van het kapsel vastzit. Dit pijltje schiet dan met kracht naar voren. Aan het uiteinde zitten enkele, meestal 3 naaldscherpe stiletvormige messen, die door de huid van het prooidier heendringen. Er zit ook een drietal weerhaakjes aan, zodat het stevig vastzit in het lichaam van de prooi. Een verlammende en etsende stof wordt in het lichaam van het prooidier gespoten, waarna dit met de tentakels naar binnen wordt getrokken om te verteren. De dieren eten allerlei prooien, die zelfs groter kunnen zijn dan het lichaam zelf.
Dit lichaam is elastisch en kan dus behoorlijk uitrekken. De tentakels worden ook gebruikt voor de voortbeweging, die op dezelfde manier gebeurt als we dat zien bij de spanrupsen. Vermenigvuldiging gebeurt meestal door knopvorming aan het lichaam, die na verloop van tijd loslaten en een eigen leven gaan leiden. Geslachtelijke vermenigvuldiging komt ook op bepaalde tijden voor. De zoetwaterpoliepen die het meest bij ons voorkomen, zijn Hydra sp, die ongeveer 10 mm lang worden, zonder tentakels wel te verstaan. De tentakels kunnen tot enkele malen de lichaamslengte reiken. Een heel opvallend verschijnsel bij de Hydra’s is het feit dat ze over een enorm regeneratievermogen beschikken. Dat wil zeggen: wanneer je een Hydra in 10 stukjes snijdt kunnen er 10 nieuwe dieren ontstaan. Bij volwassen dieren kan een gedeelte van 1/5 mm doorsnee al een nieuwe poliep vormen. Bij jongere dieren is dit zelfs met 1/9 mm mogelijk.