‘Aphysemion’ gardneri

De familie van de Cyprinodontidae (eierleggende tandkarpers of killivissen) is een grote, onbegrepen en relatief onbekende familie uit het vissenrijk. Om onbegrijpelijke redenen hebben ze van oudsher een slechte naam bij aquaristen. Zo zouden ze vechtIustig zijn, niet lang leven en niet sociaal zijn tegenover andere vissen. Ook vinden veel aquariumhouders ze schuw en kleurloos.

Een 'blauwe' Fundulopanchax gardneri gardneriEen ‘blauwe’ Fundulopanchax gardneri gardneri

Al deze vooroordelen zijn er waarschijnlijk de oorzaak van dat killi’s over het algemeen niet vaak te koop worden aangeboden. Het betreft dan ook nog een beperkt aantal soorten. Slechts weinigen weten dan ook dat deze familie uit vele honderden soorten bestaat, die elk vaak nog een aantal ondersoorten en lokale variëteiten herbergen.
Killivissen komen in grote delen van de aarde voor en zijn perfect aangepast aan hun biotopen en de bijbehorende klimatologische omstandigheden. Het getuigt dus van de taaiheid en het aanpassingsvermogen van de meeste soorten dat ze het uithouden in onze aquaria, die meestal qua milieu en medebewoners een ratjetoe zijn van allerlei biotopen en omstandigheden.

Ook in het savannegebied van noordelijk Nigeria zijn populaties van Fundulopanchax gardneri nigerianus te vinden, zoals in de Nahres River bij Song.Ook in het savannegebied van noordelijk Nigeria zijn populaties van Fundulopanchax gardneri nigerianus te vinden, zoals in de Nahres River bij Song.Natuurlijk zijn er soorten die slechts een kort leven beschoren zijn, omdat ze onder natuurlijke omstandigheden voorkomen in poelen, die gedurende de droge tijd opdrogen, zodat er dan geen leven mogelijk is. Deze ‘seizoenvissen’ leven met de beste verzorging niet langer dan anderhalf tot twee jaar om dan volkomen uitgeteerd en opgebrand te sterven. Bij deze soorten (bv. Nothobranchius, Cynolebias en enkele Aphyosemion) is het dan ook zaak om tijdig een kweek op te zetten om de soort te behouden.

Agressieve en schuwe soorten zijn er uiteraard ook. Maar wanneer er voldoende rekening wordt gehouden met hun levenswijze door bijvoorbeeld voor de aanschaf eerst iets over de betreffende soort te lezen of na te vragen, dan zullen nare verrassingen uitblijven en kunnen de dieren in een passende omgeving worden gehouden.

De vissoort waar dit verhaal eigenlijk over gaat, heeft de naam ‘Aphyosemion’ gardneri (zie opmerking). Dit is nu typisch een soort die door veel aquariumhouders negatief wordt beoordeeld. Inderdaad is het zo dat deze vissen, wanneer ze verkeerd gehouden worden, agressief tegen andere vissen of ten opzichte van elkaar kunnen worden. Wanneer ze onder de juiste condities gehouden worden is er van enige agressie eigenlijk geen sprake en blijken het plotseling zeer mooie, gezellige dieren te zijn die jaren meegaan en gemakkelijk voor nageslacht zorgen.

Uiterlijk

Zoals alle Aphyosemion-soorten heeft A. gardneri een cilindervormig lichaam met een typisch, iets afgeplat voorhoofd. De soort kan in grootte variëren van 6 tot ruim 8 cm. De bek-opening is breed en bovenstandig, hetgeen duidt op het vangen van insecten uit de bovenste waterregionen en zelfs daarboven. De vinnen zijn zeer goed ontwikkeld en bij de mannetjes fraai gekleurd en voorzien van wimpels. A. gardneri is zeer variabel wat betreft de lichaamskleuren en zelfs de lichaamsgrootte. Dit omdat deze soort een enorm verspreidingsgebied heeft met daarin veel geïsoleerde biotopen. De juiste determinatie van de afzonderlijke ondersoorten, die meestal de naam dragen van de vindplaats, kan dan ook uitsluitend plaatsvinden door middel van DNA-onderzoek.
Hoe verschillend de mannetjes van de diverse ondersoorten ook mogen zijn, de vrouwtjes lijken alle sterk op elkaar. Dit heeft nogal eens negatieve gevolgen wanneer men verscheidene ondersoorten bij elkaar in een aquarium plaatst. Een van de meest logische en ook kwalijkste gevolgen is wel een kruising tussen twee ondersoorten. Deze fout moet dan ook absoluut worden vermeden.

Voedsel

De vindplaats van Fundulopanchax gardneri nigerianus: een heldere woudbeek bij Akampka in Zuid-Oost-Nigeria. De meeste exemplaren waren in de oeverbegroeiing rechts te vinden.De vindplaats van Fundulopanchax gardneri nigerianus: een heldere woudbeek bij Akampka in Zuid-Oost-Nigeria. De meeste exemplaren waren in de oeverbegroeiing rechts te vinden.In zijn natuurlijke biotoop leeft A. gardneri in poelen en kleine waterlopen die veelal worden overschaduwd door bomen of vol staan met pollen gras en riet. Deze watertjes zitten vol met insecten en jonge vissen. Ook veel muggensoorten deponeren hun eitjes op of in dit water, waardoor er volop muggenlarven in voorkomen. In het aquarium bestaat het belangrijkste voedsel dan ook uit muggenlarven en andere kleine insecten, levend of diepgevroren. Droogvoer mag best af en toe gegeven worden, zolang het niet het leeuwendeel van het voedsel uitmaakt. Verder heeft het voeren van te klein voedsel, zoals cyclops, weinig zin voor de relatief forse gardneri’s.

In het aquarium

Aphyosemion gardneri is een vis die in Nigeria en West-Kameroen zowel in beschaduwd oerwoudwater als ook in savannegebieden voorkomt. De soort is erg gesteld op gedempt licht. Een teveel aan licht zal beslist ten koste gaan van de kleuren, terwijl de vissen doorgaans schuw zullen reageren. Omdat de meeste ondersoorten al vele generaties lang in Nederlands leidingwater zijn nagekweekt, zal de watersamenstelling van ondergeschikt belang zijn. De temperatuur mag variëren van 20 tot 25° C.

Voor het welzijn van de vissen zijn schuilplaatsen tussen kienhout of dichte groepen planten noodzakelijk. Wanneer deze in voldoende mate aanwezig zijn, kunnen probleemloos verscheidene koppels worden gehouden. Zijn er onvoldoende schuilplaatsen, dan is het raadzaam om slechts een enkel koppel of trio te houden om gevechten tussen de mannetjes te voorkomen. Wie wel eens zo’n gevecht heeft gadegeslagen, weet dat de vechtersbazen elkaar onherstelbare verwondingen en verminkingen kunnen toebrengen. Dit gaat uiteraard ten koste van de pracht van de vissen.

Kweek

Een 'blauwe' variant van Fundulopanchax gardneri nigerianus, te vinden bij Ondo in Nigeria.Een ‘blauwe’ variant van Fundulopanchax gardneri nigerianus, te vinden bij Ondo in Nigeria.Het kweken van A. gardneri is eigenlijk bijzonder eenvoudig. Wie graag een flinke nakweek wil, kan een uitgegroeid koppel apart zetten in een kweekbakje van 30 x 20 x 20 cm met een donkere bodem en een zogenaamde kweekmop. Een mop is een knot uitgekookte, wollen draden dat aan een stukje tempex in het bakje drijft. De ouderdieren zullen hierin gedurende een aantal dagen hun eieren afzetten. Die kunnen dagelijks uit de mop geoogst worden om vervolgens in een schaaltje water te worden bewaard. Wie deze moeite niet wenst te nemen, kan de natuur haar gang laten gaan, waarna er al spoedig jongen in het aquarium zullen zwemmen, verscholen tussen fijne planten en wortels. Er zullen er altijd wel enkele groot worden. Samenvattend kan ik zeggen dat Aphyosemion gardneri, mits op de juiste wijze gehouden, beslist niet de slechte naam verdient die hij al zo lang heeft.

Opmerking:

De auteur gebruikt hier nog de oude naam en wij hebben die niet gewijzigd, omdat deze soort bij velen nog onder die naam bekend is. In 1981 heeft Lynne Parenti de grote Aphyosemion-soorten, tot dan als het ondergeslacht Fundulopanchax beschouwd, ingedeeld in het geslacht Fundulopanchax. Deze indeling is nu algemeen geaccepteerd (persoonlijke informatie van R. Wildekamp).

Gerelateerde artikelen

NBAT Sponsoren

0
    0
    Winkelwagen
    Winkelwagen is leegTerug naar webshop