Het geslacht Lagarosiphon

Toen ik voor het eerst een plant uit dit geslacht bij een medeaquarist tegenkwam, werd ik getroffen door haar schoonheid. Natuurlijk vraag je dan meteen naar de naam en of je er misschien een stekje van kunt krijgen. Het was Lagarosiphon cordofanus en een stekje was geen probleem.
Jammer genoeg bleek dit stekje het niet zo goed te doen en kwijnde langzaam maar zeker weg. Bij navraag bleek al vrij snel dat ik niet de enige was die dit probleem had.

De aquarist die de plant uit de vrije natuur meegenomen had, vertelde dat hij deze aan verscheidene mensen gegeven had en dat ze het daar ook niet goed deden. In zijn eigen bak echter groeide Lagarosiphon cordofanus voorbeeldig.

Lagarosiphon cordofanus in een aquarium

Daar deze plant mij zeer aansprak – niet alleen de vorm, maar ook de frisse kleur groen – wilde ik die toch graag in mijn aquarium hebben. U zult mijn blijdschap kunnen begrijpen, toen ik in de gelegenheid was om deze plant zelf in haar biotoop te zoeken en te vinden. Het zal natuurlijk duidelijk zijn, dat ik ze meenam en – wonder boven wonder – ze deed het nu goed in mijn aquarium. Toen ik ze echter weer op mijn beurt aan andere aquaristen gaf, bleek daar hetzelfde probleem op te treden als bij mijn eerste kennismaking. De plant kwijnde ook nu vrij snel weg. Tegenwoordig doet zij het wat beter in aquaria en zien we haar zo hier en daar in alle pracht.

Lagarosiphon cordofanus, biotoop in Zuid-Afrika

Deze blijkbaar net geïmporteerde Lagarosiphon cordofanus, die vooral in het begin een toch wat moeilijke plant is, komt uit Zuid-Afrika. Een familielid uit hetzelfde geslacht, dat erg veel op L. cordofanus lijkt, is L. madagascariensis.

Zoals de naam aangeeft afkomstig van Madagascar. Deze plant zien we tegenwoordig ook wat regelmatiger in aquaria. Een wat bekendere is Lagarosiphon major (die vroeger L. muscoides genoemd werd). Die lijkt ontzettend veel op waterpest en wordt daar ook snel mee verward. In onze bakken staat hij dan ook vaak bekend onder de naam gekrulde waterpest.

Lagarosiphon major, biotoop in Zuid-Afrika

Lagarosiphon behoort tot de familie Hydrocharitaceae (waterkaardenfamilie, waartoe veel meer van onze aquariumplanten behoren. De naam komt van de Griekse woorden lagaros = slap, dun of slank en siphon = buis. Dit laatste heeft betrekking op de vrouwelijke bloem of op de lange slappe, snavelachtige uitwas van het vruchtlichaam; cordofanus = van Kordofan, een landstreek in Centraal-Afrika. De manier van geslachtelijke vermenigvuldiging is vrijwel dezelfde als bij Vallisneria, die trouwens ook tot de familie der Hydrocharitaceae behoort. De vrouwelijke bloemen drijven op het water, maar zitten vast aan een lange stengel. Terwijl de mannelijke bloemen los op het water drijven, zoals dat ook bij Vallisneria spiralis voorkomt. Zo zien we ook hier, dat er mannelijke en vrouwelijke planten bestaan en volgens Cook zijn alle Lagarosiphon-soorten tweehuizig. Volgens De Wit is dit niet juist, want met name bij Lagarosiphon madagascariensis, zou Schöpfel met succes exemplaren met tweeslachtige bloemen hebben gekweekt. Hoe het ook wezen moge, meestal zijn de planten tweehuizig. De manier van bestuiving is interessant, zoals we dat al kennen van Vallisneria. We zien hier dat de stuifmeelkorrels als een soort kleverig klompje aan de meeldraad zitten. Dit in tegenstelling tot wat we veel vaker zien, namelijk dat het stuifmeel droogkorrelig is. Vooral bij planten die afhankelijk zijn van windbestuiving, is deze laatste methode van levensbelang. Niet echter bij Lagarosiphon, want hier gebeurt de bevruchting doordat de mannelijke bloem als een bootje over het water naar het vrouwelijke bloempje glijdt. Natuurlijk gebeurt dit ook door de wind of door stroming, maar dit is een min of meer gerichte benadering. We zien dan ook bij deze manier van bestuiving veel en veel minder stuifmeelkorrels. Het mannelijke bloempje heeft drie meeldraden; meestal zijn er maar twee van een klompje stuifmeelkorrels voorzien, waarbij één helmknop gewoonlijk maar zesendertig stuifmeelkorrels heeft. In wat jongere literatuur vinden we vaak aangegeven dat het tweeëndertig stuifmeelkorrels zijn. In elk geval zijn het er erg weinig. De vrucht van Lagarosiphon major bevat maar vijf tot dertig zaden. Wanneer de zaden gaan rijpen, vult de vrucht zich met een soort slijm, waardoor deze in omvang toeneemt.

Lagarosiphon madagascariensis   in een aquarium

De vrucht springt nu open op onregelmatige tijdstippen en plaatsen en laat op deze manier niet alle zaden ineens vrij, waardoor er een verspreiding van de zaden ontstaat. Dit wordt ook nog versterkt, omdat de zaden eerst op de oppervlakte drijven en pas na een poosje naar de bodem zinken om daar te ontkiemen.
Alle drie soorten zijn geschikt voor het aquarium, hoewel we meestal alleen Lagarosiphon cordofanus of L. madagascariensis tegenkomen.

Bij L. cordofanus, die uit Zuid- en Oost-Afrika en Kameroen komt, staan de bladeren kransgewijs aan de stengel als er meer dan twee bladeren op dezelfde hoogte staan. Als regel bedekken de bladeren in de kransen elkaar onderling zo weinig mogelijk. De bladeren zijn één tot drie cm lang en hebben een prachtige lichtgroene kleur en zijn aan het einde naar beneden gebogen. De plant is lichtbehoevend. Lagarosiphon madagascariensis, met lichtgroene, naar beneden gebogen bladeren van één tot anderhalve cm lang, is eveneens lichtbehoevend. L. major daarentegen, uit Zimbabwe en Zuid-Afrika, vinden we tegenwoordig ook verwilderd in West-Europa en in Nieuw-Zeeland, waar het een enorme plaag is geworden. Deze plant heeft donkergroene bladeren, die heel wat breder zijn dan bij de voorgaande planten. Deze bladeren zijn sterk gebogen, vandaar de naam gekrulde waterpest, en staan afwisselend. Dit is een kenmerk waardoor zij verschilt van Egeria densa (Argentijnse waterpest), waar de bladeren meestal in viertallige kransen staan, maar waar L. major overigens heel veel op lijkt.

Categorieën:
Planten

Gerelateerde artikelen

NBAT Sponsoren

0
    0
    Winkelwagen
    Winkelwagen is leegTerug naar webshop