Waarom vleesetende planten houden? Ik heb vooral interesse in nogal aparte planten, met name orchideeën, maar de laatste jaren ook vleesetende planten. En dan vooral de Nepenthes-soorten of bekerplanten. Het enige nadeel is, dat de meeste bekerplanten nogal prijzig tot zeer duur zijn. Nu wil het toeval dat er in Apeldoorn een plantenzaak is die af en toe vleesetende planten heeft voor een zeer schappelijke prijs. En wanneer je geïnteresseerd bent in vleeseters, dan is de deal al gauw gemaakt. Het enige probleem is dat je vaak niet precies weet wat voor soortnaam erbij hoort. Laat staan de eisen van de plant. Dit laatste is eventueel wel uit een boek te halen. Maar het zou ook prettig wezen met Sarracenia-soorten, die in sommige gevallen ook buiten kunnen staan, bijvoorbeeld bij de vijverrand.
Deze Nepenthes-hybride is door mij een jaar of vier geleden aangeschaft bij de mij bekende bloemisterij voor een wel heel schappelijke prijs, ik dacht plm. € 4,00. De plant was toen ongeveer zo’n 20 cm hoog. De plant is door mij ondergebracht in mijn gematigde kas. De plant bestaat uit een tak van plm. 2 cm. doorsnee. Aan beide zijden van de stengel met internodiën van plm. 6-7 cm groeien lange, lichtgroene, ovale bladeren. Aan de uiteinden van de bladeren vormen zich ’s zomers door middel van een soort liaan, die zich vast slingert, de bekers.
In cultuur worden de bekers meestal ’s zomers gevormd. Dit komt, omdat er door de zon meer licht wordt gevormd, ondanks het feit, dat ik de kas het gehele jaar afscherm met een groene, doorzichtige kunststofmat. De planten houden ’s zomers niet van al te fel zonlicht, maar wel hebben ze een gelijkmatige luchtvochtigheid en een redelijke temperatuur nodig om te kunnen groeien. Als de luchtvochtigheid of de hoeveelheid licht niet in orde is, dan zal de plant geen tot weinig bekers vormen. Of er komt een kommervorm aan de uiteinden van de bladeren, die een klein beetje op bekers lijken. Deze soorten, waaruit de hybriden ontstaan, komen mogelijk voor op Borneo, Maleisië, Sumatra en de Filippijnen.
De hybride, die ik bezit, lijkt een beetje op de volgende twee soorten; Nepenthes alata en Nepenthes hookeriana, die daar massaal voorkomen. Inmiddels is de plant in vier jaar tijd en is de plant uitgegroeid tot plm. 1 meter.
De verzorging
De plant is ondergebracht in mijn gematigde kas. De temperatuur in de winter is ’s nachts 10-12 °C en overdag plm. 15 – 22 °C. In de zomer is ’s nachts 15 – 22 °C en overdag tot 35 °C. De luchtvochtigheid in de winter is zo’n 80% ’s nachts en overdag plm. 70%. En ’s zomers bedraagt deze zo’n 75% overdag en 60% overdag. Ook is er in de lente/zomer/herfst door middel van een geautomatiseerd dakraam frisse lucht. Dit systeem gaat in werking als de temperatuur boven de 25 °C komt. In de winter krijgt deze plant, denk ik, niets te eten. Hij heeft er ook geen behoefte aan en er treedt waarschijnlijk een winterrust op. In de winter krijgt de plant ook minder water in zijn schaaltje en ik laat hem ook wel eens droog staan. Ook de groei staat een beetje stil, althans de groei gaat een stuk minder hard en er worden ook geen bekers gevormd. In de lente, wanneer de dagen lengen en het al wat warmer wordt in de kas, is de groei ook weer zichtbaar. Dan krijgt de plant ook wat meer water, zo ongeveer 1 tot 2 liter per week, wat hij bijna ook allemaal opneemt. Voor de voedering zal hij wel velerlei insecten in de kas vangen, zoals muggen, vliegen, wespen, e.d. Tevens strooi ik dan ook af en toe een potje fruitvliegjes in de kas uit. Deze zullen ook wel op de bekerplant afkomen.
De bekers, die bij deze Nepenthes gevormd worden, zijn ongeveer 10 cm groot en plm. 3 tot 4 cm in doorsnee. De bekers zijn olijfkleurig met bordeauxrode strepen van boven naar beneden. De lip van de beker is bordeauxrood. Boven de beker zit een soort afdakje, dat mogelijk dient om de beker niet vol met water te laten lopen. Het is dus geen klem of val, zoals veel mensen denken. Maar wat nog veel belangrijker is: het afdakje bevat een soort nectar, dat de insecten moet gaan verleiden om in de beker te gaan om zodoende geconsumeerd te kunnen worden. Onder in de beker zit een kleverige vloeistof, die ervoor dient om het insect te verzwelgen en te verteren. De vorming van de beker gaat als volgt. Aan het blad zit dus die soort liaan. (Een liaan is een plant die klimt/windt en/of zich om objecten heen slingert. Een rank is dat deel van de plant, dat zich om objecten heen windt/slingert: een aangepast blad, een stengel, een deel van de bloeiwijze, een steunblaadje, dat uitgroeit tot een rank etc.) Aan het uiteinde wordt dan uiteindelijk de beker gevormd. Als de beker bijna volgroeid raakt, dan is de laatste stap naar de bekervorming, dat die zich met lucht vult om de beker te vervolmaken.
Om precies te zijn: het blad is verdeeld in enkele zones. Allereerst de bladsteel, dan de gewone bladschijf en aan de top daarvan gaat die over in een smal deel, dat zich om takjes en andere objecten heen slingert. Ten slotte groeit de top van het blad uit tot een beker. Inmiddels is ook de kleverige massa in de beker door het zwellen van de beker afgescheiden. Weliswaar zijn de wanden nog erg zacht van structuur, maar na een dag of zeven zijn ze flink gehard. De binnenkant van de beker is bekleed met een wasachtige laag. Die dient om de insectenpoten zwaarder te maken, zodat ze in de kleverige massa terechtkomen.
De kleverige massa beslaat ongeveer eenderde deel in de beker. Als het insect in de kleverige massa terechtkomt, zal het weldra verdrinken. Bijvoorbeeld een huiskamervlieg zal binnen twee dagen helemaal verteerd zijn. Als een insect probeert via de waslaag omhoog te klimmen, dan heeft het pech, want door deze klimpartij worden de klieren binnen de bekerplant geactiveerd en zal er meer sap worden geproduceerd en zal uiteindelijk het insect toch worden geconsumeerd. In de natuur gebeurt het ook wel eens dat er een kikkertje of klein zoogdier in de beker terechtkomt. Dit is dan een extra voor de bekerplant. Vaak gebeurt het wel dat de plant leeft in symbiose met een spin. Die laatste maakt in de beker een web om zodoende zelf ook te kunnen profiteren van de vangsten. Er is bij deze bekerplant nog geen dochtervorming waargenomen, bij mijn andere drie soorten bekerplanten wel. Ik moet nog maar eens bekijken of ik ze ga scheiden van de moederplant, maar daar moet ik mij nog verder in verdiepen.
De bloemen
Ik heb deze plant zo ongeveer vier jaar en intussen is hij flink uitgegroeid. Nu ontdekte ik afgelopen december dat de plant bovenin – naast het nieuwe groeipunt van een blad, waaraan een beker moet komen – een bloemstengel heeft gevormd. De bloemstengel is ongeveer 15 cm lang en bezet met misschien wel een paar honderd kleine, plm. 3 tot 4 mm grote bloempjes. Het is een lange steel, waar aan beide zijden bloempjes gevormd zijn. De bloemstengel bloeit van beneden naar boven en de totale bloei duurt ongeveer een week of zes. Ondertussen gaat de groei van het nieuwe blad en de beker gewoon verder. Bij deze soort hybride is de kleur van de bloempjes geel. En eigenlijk nog niet eens zo onaanzienlijk, zoals bij andere soorten het geval is. De bloemen aan één plant zijn altijd eenslachtig. Wat betekent, dat er een andere plant nodig is voor de bestuiving. En het gebeurt, vooral in cultuur, zelden dat er twee van dezelfde soort tegelijkertijd bloeien. Daarom zijn er veel hybriden, die onderling vaak wel kruisen. Dit komt waarschijnlijk ook in de vrije natuur voor. Helaas bloeit er bij mij in de kas ook geen tweede, dus is zaadvorming uitgesloten.
Als bekerplanten verpot worden en daarmee verse grond krijgen, vormen ze veelal de daaropvolgende periode geen of minder bekers. Mooie bekers worden gevormd als de plant in een te kleine pot staat, dat eigenlijk ook logisch is, want de bekers zijn een oplossing om voedselgebrek tegen te gaan.
Grondmengsel
Ik gebruik een pot van 13 cm. Bij voorkeur een zwarte plasticpot. Stenen potten verdampen te veel, vooral in de zomermaanden. Een deel zandige tuingrond (onbemest), een deel zachte turf (natuurlijk ook onbemest) en een deel vochtig, levend veenmos. Minimaal moet de diepte van de pot 13 cm bedragen. Ook gelijke delen gehakt veenmos met fijn dennenschors voldoet goed.
Het water geven
Dit moet altijd met zorg gebeuren. Ik geef altijd zuiver, zacht regenwater. Geef vleesetende planten nooit mest. Dit is in alle gevallen dodelijk voor de plant. Vooral in de zomermaanden de plant veel nevelen om de hoge luchtvochtigheid te houden. Een aantal uren gefilterd zonlicht is absoluut nodig voor de vorming van de bekers. Absoluut nooit direct zonlicht, want dat is ook dodelijk voor de bekerplant.
Stekken
Om te stekken moet men de lelijke stukken ongeveer 10 – 15 cm boven de plant afsnijden. Vervolgens verdeelt men de lange tak in stukken van 10 – 15 cm. Een blad moet men bovenin laten zitten en knipt het steeltje ongeveer op 1 cm van boven af. De plant zet men in het genoemde mengsel of beter nog in veenmos met een laag van plm. 10 cm en daaroverheen een plasticzak aanbrengen. De temperatuur moet op minimaal 21 °C gehouden worden, maar de ideale temperatuur is 26,5 °C. Als men een glazen pot gebruikt met veenmos, kan dit met de juiste vochthoeveelheid beter in de gaten worden gehouden.
In de Leidse Hortus is een enorme collectie Nepenthes-hybriden te bewonderen.