Melanotaenia praecox

Melanotaenia praecox of dwergregenboogvis is een uit Irian Jaya (Indonesisch Nieuw-Guinea) afkomstige vis. Ze is eenvoudig te houden, kleurrijk en vreedzaam tegenover andere vissen. Kortom, zeer geschikt voor het gezelschapsaquarium. De vissen zwemmen de hele dag in een losse groep door de bak en zetten haast op commando eieren af. De kweek is simpel en iedereen die ze ziet, is direct verkocht. En toch is er slechts eenmaal eerder in Het Aquarium over geschreven; inmiddels alweer zeven jaar geleden. De hoogste tijd dus om dit schitterende visje nader onder de aandacht te brengen.

Melanotaenia praecox is door Weber en de Beaufort in 1922 beschreven. Zij plaatsten deze soort nog in het geslacht Rhombatractus, maar Allen kwam in 1980 na uitvoerig onderzoek tot de conclusie dat dit niet juist is en plaatste haar daarom in het geslacht Melanotaenia. Regenboogvissen zijn lange tijd ingedeeld bij de koornaarvissen of Atherinidae, maar tegenwoordig vormen ze een eigen familie, de Melanotaeniidae. De vertegenwoordigers van deze groep zijn eenvoudig te herkennen aan de dubbele rugvin en het zijdelings sterk afgeplatte lichaam. Ze komen uitsluitend voor in Australië en Nieuw-Guinea, waarvan de laatste met ruim 80% van de bekende soorten een waar regenboogvissenparadijs is.
M. praecox leeft in het wild in het stroomgebied van de Mamberamorivier, een van de grote rivieren in de noordelijke helft van Irian Jaya. Tot voor kort was de soort alleen bekend van het typemateriaal. Dit zijn de exemplaren aan de hand waarvan de soort oorspronkelijk door Weber en de Beaufort is beschreven. Pas in 1992 zijn de eerste foto’s gemaakt, waardoor we een beeld hebben gekregen van de kleuren en weer een jaar later, in 1993, zijn ten slotte de eerste levende exemplaren door Heiko Bleher naar Europa gehaald. Hoewel de soort voor de wetenschap al lange tijd bekend was, is ze dus pas recent in aquariumland gearriveerd.

Beschrijving

De foto’s geven een goed beeld van de kleuren van dit prachtige visje. Een schooltje dwergregenboogvissen is beslist een aanwinst voor uw aquarium. Met een maximale lengte van zeven cm zijn ze geschikt voor aquaria vanaf circa 80 cm lengte. Volwassen mannen ontwikkelen de voor regenboogvissen zo kenmerkende hoge rug en schouders. De vrouwen hebben dit niet en blijven daarnaast ook wat kleiner. Als de vissen in paarstemming zijn, tonen de mannetjes een min of meer duidelijke, donkere lengteband op de flanken. Daarnaast krijgen ze vanaf de snuit over de kop tot aan de eerste rugvin een fel glinsterende gouden streep.

In de natuur en in het aquarium

Zoals alle regenboogvissen komt ook de dwergregenboogvis van nature voor in helder, stromend water. We vinden haar ook wel in meer moerasachtige gebieden, maar dan altijd net weer op die plekken waar het water stroomt. Voor het aquarium betekent dit, dat we dienen te zorgen voor een flinke waterbeweging en dat we regelmatig water zullen moeten verversen. Aan mijn eigen regenbogen merk ik het direct als ik een week geen water heb ververst. Ze krijgen een wat grauw uiterlijk en hangen lusteloos tussen de planten. Daarentegen is het na elke keer water verversen feest. Fel van kleur schieten ze door de bak en meestal eindigt dit in massaal eieren afzetten de volgende morgen. Dit is natuurlijk een leuke truc om bij de huiskeuring goede indruk te maken op de keurmeester!
Invallend zonlicht in de ochtenduren heeft overigens hetzelfde effect. Mijn aquarium is zo geplaatst, dat er de eerste helft van de morgen direct zonlicht in de bak valt. Dit betekent dus, dat er afhankelijk van het weer soms meermalen per week eieren worden afgezet. In de natuur leeft deze vis ook in water met matig tot veel direct zonlicht. Hierdoor zijn er meestal bossen waterplanten of van de oever hangende plantengroepen in het water aanwezig. De vissen zoeken vaak de beschutting van deze plekken op om er te rusten of om af te zetten. Als we deze situatie vertalen naar de omstandigheden in het aquarium, dan levert dat een aquarium op met voldoende open zwemruimte en daarnaast flinke bossen planten langs de rand en achter in de bak. Enkele drijfplanten met omlaag hangende wortels creëren ideale rustpunten, waar dankbaar gebruik van wordt gemaakt.
Aan het water worden geen bijzondere eisen gesteld. Zolang het maar vers en stromend is en de samenstelling ergens in de buurt van het neutrale ligt, is er geen probleem. Regenboogvissen eten alles, maar muggenlarven en andere insecten zijn toch wel favoriet. Ik voer voornamelijk met levend voer, in de winter aangevuld met diepvriesvoer. En uiteraard verdwijnt alles wat kruipend of vliegend het huis binnenkomt en klein genoeg is om opgegeten te worden rechtstreeks de bak in. Het is beter om niet te grote hoeveelheden ineens te voeren, want regenboogvissen houden niet op met eten en gaan door tot het voer letterlijk hun kieuwen uitkomt. Ik voer daarom meer keren wat kleinere porties.

Gedrag

Regenboogvissen zijn echte scholenvissen, die pas tot hun recht komen in een groep van minimaal tien stuks. Onafgebroken schieten de mannetjes door de bak om met elkaar te bakkeleien of om indruk te maken op de wijfjes. Het is een fascinerend gezicht om te zien hoe een mannetje zich uitslooft, zodra er ook maar een vrouwtje naar de planten kijkt. Of ze nu wat te eten zoekt, eieren wil afzetten of zomaar wat rondzwemt: hij is constant alert. Bij de schijngevechten tussen de mannen onderling vallen nooit klappen. Er wordt wel veel gepronkt, maar daar blijft het dan ook wel bij. Tijdens de eiafzetting valt het me op dat de kleinste mannetjes constant weggejaagd worden, terwijl de ‘grote jongens’ elkaars aanwezigheid dulden. Waarom dit zo is, is mij niet duidelijk, maar een effectief selectiemechanisme is het wel, want de kleinere (zwakkere) mannetjes lukt het slechts zelden om met een wijfje te paaien.

Kweek

Het afzetten van de 50-60 eieren kan verscheidene dagen duren, aangezien er per keer slechts enkele eieren vrijkomen. In het gezelschapsaquarium worden vaak eieren afgezet en wel tussen de planten. Hoewel de ouderdieren niet veel jacht maken op de eieren, zijn de pas uitgekomen jongen onherroepelijk de klos. Mijn aquarium heeft een biologisch filter met overstortsysteem. Ik tref dan ook regelmatig pas uitgekomen regenboogjes in het filter aan. Die zijn eenvoudig met een luchtslangetje op te zuigen en over te plaatsen naar een kweekbak. Deze manier van kweken werkt prima, de derde generatie zwemt inmiddels in de bak. Natuurlijk is op deze manier de opbrengst niet zo groot.
Als we meer vissen groot willen brengen, zullen we gebruik moeten maken van een aparte afzetbak. Die kan voorzien worden van nylonmoppen. Hierin worden enkele dagen lang eieren afgezet. Een goede methode is om een groepje van twee mannen en drie vrouwen gedurende enkele weken in de afzetbak te laten en gewoon elke week de nylonmoppen over te plaatsen naar een opfokbak. Een andere methode, die eveneens goed werkt, is om juist de ouderdieren na een week uit de kweekbak te scheppen. Ze kunnen dan in de volgende kweekbak geplaatst worden of weer worden losgelaten in het aquarium.
Bij een temperatuur van 24-28 °C komen de eieren na ruim een week uit. De jongen teren dan nog enkele dagen op hun dooierzak en kunnen daarna direct fijn levend voer aan zoals Artemia-naupliëen. Ik stap al snel over op gezeefd slootvoer en later ook op fijngehakte tubifex. Zodra ze het laatste aankunnen, gaat de groei razendsnel en kunnen ze spoedig bij de ouderdieren in de bak worden geplaatst.

Gerelateerde artikelen

NBAT Sponsoren

0
    0
    Winkelwagen
    Winkelwagen is leegTerug naar webshop