Bij het horen van de naam Betta denken veel aquaristen meteen (en alleen) aan Betta splendens. Dat is logisch, want deze Thaise labyrintvis is in vrijwel elke aquariumzaak te koop. Het geslacht Betta omvat echter zo’n 50 beschreven soorten, waarvan vele zeer de moeite waard zijn. De meeste bouwen een schuimnest, maar er zijn ook soorten, die hun eieren in de bek uitbroeden. Mag ik uw aandacht voor een muilbroedende beauty van Borneo: Betta enisae.
Muilbroedende Betta’s zijn vaak minder spectaculair van kleur dan schuim- nestbouwers dan Betta splendens, B. imbellis, B. smaragdina en de kleine rode soorten, zoals B. coccina, B. rutilans, B. brownorum en B. burdigolo. Vermoedelijk hebben ze die felle kleuren niet nodig, omdat ze geen vijanden op afstand (van hun nest) hoeven te houden. Muilbroeders zijn daarom niet minder mooi. Integendeel. Wie er oog voor heeft, ziet de fraaie details, die tijdens de balts verschijnen of dan extra tot uitdrukking komen. Omdat volgens een oude Chinese zegswijze een beeld meer zegt dan duizend woorden, verwijs ik graag naar de foto’s bij dit artikel.
Betta pugnox-groep
Betta enisae komt uit het Kapuas-rivierengebied op het Indonesische eiland Kalimantan, het noordwestelijke deel van het voormalige Borneo. Ze leven daar in bosrijke gebieden, waar ze veelal in ondiep water tussen afgevallen bladeren vertoeven. De soort maakt deel uit van de Betta pugnax-groep. De vertegenwoordigers van deze groep, zoals B. pugnax, B. fusca en B. patoti zijn met een lengte van 12 centimeter relatief grote labyrintvissen. B. enisae wordt maximaal 9 centimeter als je de middelste, verlengde straal van de staartvin meerekent. Hoewel beide geslachten de blauwe zoom langs de ondervinnen vertonen, zijn die bij de mannen beduidend breder en fraaier van kleur. De blauwe kieuwdekselvlek ontbreekt bij de vrouwen.
Indrukwekkend
Op een middag in december 2000 vertrok ik naar Eurofish in Rotterdam. De reden van mijn bezoek was meerledig. Mijn vissenvriendin Wendy Büchly had me gemaild, dat daar B. coccina en B. persephone te koop waren. Ook meldde zij dat er B. enisae aanwezig was, waarvan zij de schoonheid vol enthousiasme beschreef. Aangekomen in de Rotterdamse kassen, waarin Eurofish toen nog gevestigd was, bleek dat Wendy geen woord te veel had gezegd. De Betta’s enisae waren nog niet volledig uitgegroeid, maar niettemin zeer indrukwekkend. Dat gold trouwens ook voor de prijs, want 82 gulden 50 (nu euro 37,50) voor een paartje labyrintvissen had ik nog niet eerder betaald. Na veel wikken en wegen (en bestuderen) ging ik door de knieën. Ik plaatste de dieren in een dicht beplant aquarium van 80 cm x 30 cm x 30 cm. De volgende ochtend bracht een flinke teleurstelling: via een opening aan de achterkant van het aquarium had een van de vissen zich een weg gebaand naar de vaste vloerbedekking. Dezelfde dag reed ik opnieuw naar Rotterdam en haalde er nog twee, die ik een paar weken later in een eenmeterbak overzette. Sindsdien dicht ik alle gaten van mijn aquaria met een plukjes filterwatten; een even eenvoudig als doeltreffend middel om eventueel uitspringen te voorkomen.
Dames zijn de baas
Ik bleek over twee heren en een dame te beschikken. Driemaal raden wie de baas was. Juist, de dame. Ze had haar oog laten vallen op een van de heren, waarmee ze na enkele maanden een intieme relatie aanknoopte. De uitver- koren man toonde al gauw een dikke kop, zonderde zich af en negeerde voedsel. Af en toe hapte hij wat lucht, waarna hij vlak onder de waterspiegel zijn legsel herschikte. De waterwaarden waren op dat moment pH 6.3, KH 2, GH 4, verkregen door langere tijd over actieve turf (granulaat) te filteren. De temperatuur bedroeg 25 graden. Vele uren van (schijn)paren waren aan de afzettingen voorafgegaan. Beide dieren toonden de kenmerkende, zachtbruine ondergrond en de vrouw kreeg een donkere kopstreep, die vanaf de snuit via het oog tot aan de rand van het kieuwdeksel doorliep. Tijdens de paring waren de vissen een stuk soberder van kleur dan gedurende de balts.
Goede eters
Om de vissen tot voortplanten te brengen moeten ze goed gevoerd worden. Witte, rode en zwarte muggenlarven eten ze gaarne, net als fruitvliegen en kleine regenwormen. Ook diepvries- en droogvoer (in granulaatvorm) worden graag genomen. Het zijn goede (alles)eters, om het vriendelijk te zeggen. Een dagje niet voeren kan echter bevorderlijk zijn voor het afzetten; net als een waterwissel van 10 tot 15 procent.
Na tien dagen werden – ‘s nachts – de jongen losgelaten. Ze waren bijna zwart en razendsnel. Uitvangen had geen zin. Ik besloot de overige vissen goed te voeren en de planten voorlopig niet te snoeien. Dat heeft uiteindelijk vijf overlevers opgeleverd. Hiervan zijn er drie volwassen geworden. In de zomer van 2001 liet de vrouw het leven. Ik was met vakantie en heb de doodsoorzaak (en de vis zelf) niet kunnen achterhalen.
Eieren overgooien
Het duurt minstens twee jaar voordat Betta enisae volledig is uitgegroeid. Maar al in het vroege voorjaar van 2002 legde een jong nakweekvrouwtje het aan met de stamvader. Verscheidene afzettingen waren het gevolg. Bij goed voeren en af en toe een waterwissel zet Betta enisae om de veertien dagen af. En dat is werkelijk een spektakel. Na een tedere omklemming neemt zowel de man als de vrouw de eieren in de bek. Met tussenpozen draagt de vrouw wat eieren over aan de man. Dit ‘overgooien’ kan soms wel een dag duren. Uit veilligheidsoverwegingen (eierdiefstal door kapers op de kust) hapt de vrouw de eieren vaak meteen weer terug, waardoor het net lijkt of de dieren een gevecht om het broedsel voeren. Hoewel ze dus regelmatig afzetten, broeden ze helaas lang niet altijd door en zijn de legsels na twee, drie dagen verdwenen. In 2002 werd slechts één broedsel voldragen.
In 2003 verergerde de situatie: de man broedde niet één keer door. Ik kon niet anders dan de vrouw in staat van beschuldiging stellen, maar er waren verzachtende omstandigheden. Zij viel de man voortdurend lastig, omdat ze haar kuit kwijt wilde. Ik was ervan overtuigd, dat de man hierdoor zijn legsel verkwanselde. Toen er opnieuw gebroed werd, verwijderde ik de vrouw. Dat had echter weinig zin, want drie dagen later verscheen de heer des huizes weer vrolijk aan de dis. Ik stond voor een raadsel… De pH verlagen, kort voor de afzetting extra voeren, minder voeren na de paring (zodat de vrouw minder snel kuitaanzet krijgt), waterwissels… Ik probeerde van alles om de broedsels tot een goed einde te brengen.
Nachtelijk gevecht
Nu had mijn vissenvriend Eric Naus in het voorjaar van 2003 twee nakweek- exemplaren onder zijn hoede genomen. Bij hem haalde ik de twee (mannen) op en zette ze bij de vrouw, die ik in een dicht beplante tachtigcentimeterbak had ondergebracht. Ze reageerde niet bepaald uitnodigend en joeg beide broers meteen het Javamos in. Na een aantal dagen van afzondering en vervolgens terugplaatsing van de vrouw accepteerde ze een van de mannen. Twee weken later volgde de eerste afzetting. De andere man hield zich voortdurend schuil en kwam alleen naar voren om te eten. In een ruime bak met voldoende schuilplaatsen zijn mannelijke B. enisae goed bij elkaar te houden, maar zodra er een vrouw bijkomt, worden de afgewezen mannen door het stel verjaagd. Opnieuw ging het ene legsel na het andere verloren. Uiteindelijk besloot ik de broedende man ‘uit te schudden’. Ik schepte hem in een net en plaatste hem pas weer terug. toen hij alle eieren had losgelaten. Die stopte ik vervolgens in een pot met wat methyleenblauw (tegen beschimmeling) en een doorluchter erop (zoals je Artemia laat uitkomen). Ik plaatste de pot in een bevolkt aquarium en ontdekte vier dagen later, dat de eieren waren verdwenen. Vermoedelijk is een van de vissen in de brede pot terechtgekomen en er na het verorberen van het legsel weer uitgesprongen. Iets anders kan ik niet bedenken. Er zaten geen slakken in de bak, die het legsel zouden kunnen hebben opgepeuzeld.
Mysterie
Inmiddels was er al vier weken niet afgezet. Ik besloot rustig af te wachten en de man dan nogmaals uit te schudden. Maar zover is het helaas niet gekomen, want op 2 april vond ik de vrouw dood op de bodem (oorzaak onbekend). Het was de enige vrouw, die ik had. Ook in de Nederlandse Vereniging voor Labyrintvissen (NVL) is geen B. enisae meer voorhanden. Wat resteert, is de vraag waarom muilbroedende labyrintvissen vaak niet doorbroeden? Want niet alleen Betta enisae geeft dit probleem. Ik heb soortgelijke ervaringen met chocoladegoerami’s, Betta foerschi en Betto albimarginato. Deze vissen heb ik vaak in een kweekbak laten afzetten en vervolgens de partner uitgeschept. Toch werd het broedsel in een groot aantal gevallen losgelaten. Het blijft een kwestie van experimenteren in de hoop, dat de muibroeders dit geheim uiteindelijk zullen prijsgeven. De drie B. enisae-mannen zitten nu bij elkaar in de meterbak en dat gaat goed. Imponerende mannen zijn een lust voor het oog en de afwezigheid van een vrouw geeft meer rust in de bak. Maar als ik nog eens tegen een goed kweekstel aanloop, pak ik de kweekdraad toch weer op. Want het kweken van mooie en bijzondere vissen blijft een geweldige uitdaging.
Wilt u meer weten over labyrintvissen, ervaringen uitwisselen of vragen stellen? Kijk dan eens in de site van de NVL: Nederlandse Vereniging voor Labyrintvissen.