Wie aan een natuurlijke vijver denkt, denkt allereerst aan een woeste, ongeorganiseerde en veelal dichtgegroeide waterpartij, waarin slechts sporadisch een visje is te zien. Het houden van een natuurlijke vijver komt vaker voor dan u denkt.
Dit inrichtingspatroon is terug te vinden in de meeste vijverlectuur, alsmede in de vormgeving van de populaire voorgevormde kunststofvijverbakken. Zo’n 90% van alle tuinvijvers bestaat namelijk uit een dieper waterdeel voor zuurstofplanten en een waterlelie en één of meer ondiepe oevergedeeltes voor moerasplanten.
In de handel staat op de verpakkingen van vijverplanten allerlei nuttige informatie als bloeitijd, maximale hoogte en plantdiepte. Met deze informatie is het mogelijk om een pakket vijverplanten samen te stellen, dat geschikt is voor een te beplanten vijver. Men moet nooit op deze beplanting bezuinigen, omdat dit de basis van het beoogde biologische evenwicht moet vormen! Vooral een flinke hoeveelheid zuurstofplanten is van het grootste belang. Doordat deze planten hun voedsel volledig uit het water halen, verbruiken ze veel voedingsstoffen en vormen tegelijkertijd het ongeschikte leidingwater om tot vijverwater.
Hoe keurig al deze planten worden gepoot, na verloop van weken of maanden zullen de planten stekken en of uitlopers gaan vormen, die hun weg zoeken in de nabije omgeving; onbeplant of niet. De vaak strikt afgescheiden geplante vijvervegetatie zal dus onvermijdelijk verwilderen en al dan niet hinderlijk gaan woekeren, wat ten koste zal gaan van de zwakkere plantensoorten. U zult dus met enige regelmaat moeten uitdunnen om de oorspronkelijke structuur grotendeels intact te kunnen houden. Overigens gelden voor het uitdunnen van planten in de vijver dezelfde regels als voor het aquarium: niet te veel soorten ineens en niet te rigoureus.
Een tweede belangrijke oorzaak die bijdraagt tot verwildering van de vijver wordt veroorzaakt door natuurlijke factoren buiten de vijver. Drinkende of badende vogels kunnen ongemerkt zaden van planten meebrengen. Die kunnen aan de pootjes of tussen de veren kleven of worden uitgepoept. Ook de wind is een belangrijke brenger van niet- gewenst materiaal. Voor u het beseft, hebt u een plantensoort in de vijver, die zich positief, maar natuurlijk ook negatief kan manifesteren.
Er kunnen op de vochtige oevers allerlei mossen gaan groeien. Ik raad u aan om dit proces zoveel mogelijk ongemoeid te laten. De mossen camoufleren de vijverrand en zijn het begin van een zeer interessante voedselpiramide, die de moeite van het bestuderen en fotograferen meer dan waard is. Deze vochtige zones trekken namelijk allerlei diertjes aan, die op hun beurt weer voedsel vormen voor grotere insecten en kleine gewervelden, zoals salamanders. Op hun beurt worden deze dieren weer graag gegeten door vogels, kikkers en libellen, die weer andere (grotere) rovers aantrekken enz., enz… U begrijpt het al: er zal zich in en rond de waterplas in uw achtertuin een complete voedselketen ontwikkelen.
Welke vissen horen in een natuurlijke vijver? Natuurlijk is de viskeuze afhankelijk van de grootte van de vijver en wat u voor ogen hebt. In grote tot zeer grote vijvers kunt u best karperachtigen houden, maar u zult dan vroeg of laat moeten accepteren dat uw vijver troebel wordt door het grondelen, wat deze dieren van nature doen. Ook planten karperachtigen (dus ook goudvissen en hun variëteiten) zich gemakkelijk voort, wat zelfs in een grote vijver op den duur voor overbevolking zorgt. Ik vind voor grotere vijvers de goudwinde een betere keuze: deze snelle dieren hebben er voldoende zwemruimte, vertroebelen het water niet, planten zich minder snel voort en zijn zeer effectieve insectenjagers. Om het de goudwinde optimaal naar de zin te maken is een plaatselijke stroming echter gewenst en is zuurstofrijk water zelfs van levensbelang.
Goudelritsen, stekelbaarsjes en de minder bekende goudvoorns zijn zeer geschikte bewoners voor zowel grote als kleinere natuurlijke vijvers, omdat het rustige vissen zijn met grotendeels dezelfde eigenschappen als de goudwinde. Bovendien kunnen deze vissen met weinig stroming toe. Voor alle vissen geldt overigens, dat u dient te zorgen voor voldoende waterdiepte en een paar schaduw- en schuilmogelijkheden tegen vijanden.