Pseudis paradoxa, de paradoxale kikker, lijkt wel wat op een gewone groene kikker, maar is een tamelijk ongewone waterkikker. Een groene waterkikker uit Zuid-Amerika: Amazonegebied en Guyanalanden. Niet echt zeldzaam, maar moeilijk te benaderen en zover ik weet niet vaak gevangen en niet vaak gefotografeerd.
Deze ongewone, paradoxale kikker leeft in grote delen van Zuid-Amerika als toch wel vrij gewone waterkikker. Het verspreidingsgebied strekt zich uit van Trinidad over Brazilië tot noordelijk Argentinië. Maar in dit reusachtige gebied lijkt het uiteindelijk toch om enkele soorten te gaan. Wij beperken ons tot Suriname. Zowel met de naam als met de levensgeschiedenis van deze Surinaamse groene waterkikker is iets ongewoons aan de hand.
Ongewoon:
dikkopjes kun je de kikkervissen van deze soort niet noemen. Dikkoppen zijn het of liever nog dikbuiken. Linnaeus noemde ze aanvankelijk Lacerta paradoxa, de dikbuikige waterhagedis, die in een vis zou veranderen, maar niet van visachtig kikker zou worden. Dat is met recht paradoxaal, niet waar?
Ongewoon:
de larven groeien uit tot dikke forse kikkervissen van 20 tot 25 cm lengte, die een romp van 7 of 8 cm hebben. Maar bij het afsluiten van de metamorfose meet het kikkertje niet meer dan 4 of 5 cm. Na de gedaanteverwisseling is het dier dus kleiner geworden. Krimpende metamorfose noemt men dat wel.
Ongewoon:
de tenen hebben een extra kootje, zoals dat ook bij veel boomkikkers voorkomt. Daarom wordt deze waterkikker ook wel bij de boomkikkers gerekend. Volgens die opvatting behoort de paradoxale kikker tot de familie HYLIDAE, maar volgens andere en even gangbare opvattingen is er een eigen familie PSEUDIDAE.
Ongewoon:
in Europa en Azië worden wel kikkers, en dan vooral de dijen (kikkerbilletjes), gegeten. Als froglegs staan ze op de menukaart van menig restaurant. In enkele Aziatische landen worden grote kikkers gekweekt en ingeblikt. In het noorden van Zuid-Amerika werden grote kikkervissen als delicatesse gegeven.
Gier & gieren
De dierentuin van Paramaribo is nog maar een armzalige rest van de vroegere glorie. Met weinig dieren en haast zonder inkomsten wordt geprobeerd de bezoekers toch nog iets te bieden. Deze vrijbuiters van gieren storten zich gretig op het voor andere dieren aangeboden voer: de perken zijn van boven immers open!
De Surinaamse groene waterkikker, die paradoxale kikker heet, is meestal grasgroen tot olijfkleurig, net als veel boombewonende kikkers en evenals zoveel Noord-Amerikaanse of Euraziatische waterbewonende kikkers. Ongetwijfeld een beschermende kleur, waardoor ze onder water of tussen groen plantendek minder opvallen. Maar als ze op een dode boomstam of op rottende plantendelen zitten, is groen soms wel degelijk opvallend. Soms komen er dan ook enigszins bruin gekleurde exemplaren voor en een populatie met voornamelijk bruine individuen werd onlangs Pseudis fusca genoemd. Of dat algemeen aanvaard wordt, weet ik echter niet. Ook in Europa kennen we wel flink uit de kluiten gewassen, forse dikkoppen, die na het afsluiten van de gedaanteverwisseling niet echt groot zijn. De knoflookpad Pelobates fuscus komt aan land als een kikkertje van misschien 4 cm. Voor de metamorfose kunnen ze 15 tot 17 cm lang in het water zwemmen met een lijf van vijf. Dikkopjes van Alytes obstetricans kunnen soms 12/13 cm worden en groter dan 3 cm heb ik de padjes nooit gezien. Maar bij de paradoxale kikker in dit verhaal is het verschil toch wel opvallend groot.