Sinds de Amerikaanse onderzoeker dr. John Endler in Venezuela een nieuwe guppy meenam naar huis en onder liefhebbers verspreidde, was men zwaar onder de indruk van dit visje. Een onderzoekje in het Internet (Google, met als zoekwoord Endler’s guppy) zal dat bevestigen: vele enthousiaste reacties! Maar een tweede punt is dan ook snel gevonden: betreft het hier een variatie van onze gewone guppy of is het een totaal nieuwe soort guppy? Dat laatste zou een sensatie zijn.
Sinds de beschrijving van de guppy Poecilia reticulato Peters 1859 heeft men enkele malen geprobeerd om meer soorten te onderscheiden (waarvan de bekendste natuurlijk Girardinus guppy Günther 1866 is, waar de guppy zijn naam vandaan heeft), maar dat bleken telkens variaties van de gewone guppy te zijn. Wanneer de Endler’s guppy een nieuwe soort zou zijn, zou dat dus voor het eerst zijn na een kleine 150 jaar!
Het eerste punt dat gemaakt is, namelijk de populariteit van het visje, komt voornamelijk doordat het net zo makkelijk te houden is als de gewone guppy, maar veel mooier is. De visjes zijn fel gekleurd met vooral rode metallic kleuren, hoewel er ook stammen zijn met meer variaties. Veel beestjes hebben een zwarte komma op het lichaam, dat zich uitspant tussen de rugvin en het gonopodium. Omdat het visje nog niet zo lang in de aquaria rondzwemt, is het een tamelijk klein beestje (mannetjes van ongeveer 1½ à 2 centimeter), maar ik heb ondertussen al redelijk grote exemplaren gezien (meer dan 3 centimeter). Van deze laatste weet ik niet zeker of het echte Endlers zijn of dat het misschien bastaarden zijn tussen de Endler’s guppy en gewone guppy’s. In tegenstelling tot wat men wel eens beweert, kruisen de twee guppy’s namelijk vrij gemakkelijk. Ik heb zelf al eens ‘blonde’ Endler’s gefokt, waarbij de grondkleur ‘blond’ van oorspong van gewone guppy’s afkomstig is. Voor zover ik weet, zijn er geen specifieke verschillen tussen de Endler’s guppy en de gewone (wildvang!) guppy’s.
Het tweede gegeven, namelijk dat het een nieuwe soort zou kunnen zijn, heeft verschillende wetenschappers ertoe aangezet om er eens goed voor te gaan zitten. Allen concentreerden zij zich op de oorspronkelijke populatie, die John Endler heeft bestudeerd en die nu wijdverspreid in de hobby voorkomt; de populatie van het Venezuelaanse kuststadje Cumaná. Maar keer op keer kon men de vinger maar niet achter het verhaal krijgen, keer op keer bleek dat de Endler’s guppy anders was, maar net niet anders genoeg om te spreken van een nieuwe soort. Ook ik heb het een jaartje geprobeerd. Mijn werk aan de universiteit maakt het mogelijk om geconserveerd materiaal op te vragen bij andere universiteiten en zodoende heb ik enige ervaring op kunnen doen met de natuurlijke variatie van de gewone guppy. Een beetje bij toeval kon ik ook beschikken over een potje met visjes, die wel erg op de Endler’s guppy leken. Met enig enthousiasme kon ik dat daarom melden aan John Endler, maar in een e-mail antwoordde hij dat het onmogelijk ‘zijn’ guppy kon zijn. Het kwam namelijk niet bij Cumaná vandaan. Enigszins gefrustreerd, maar helemaal niet van plan om op te geven, leerde ik vervolgens, dat een van mijn kennissen in Brazilië ook bezig was met het Endler’s-guppyverhaal, zodat ik even niets anders kon doen dan hem mijn hulp aanbieden aan en afwachten of hij misschien voor een doorbraak kon zorgen. Ik zal kort zijn, ook hij kwam niet met iets nieuws.
Ondertussen was mijn vriend Michael Kempkes, bij guppenkwekers geen onbekende naam, bij mij op bezoek op de universiteit en hij deed een opmerkelijke uitspraak. Hij zei mij, dat wanneer je niets aan de dode beestjes kon zien, wij misschien wat aan de levende beestjes konden zien. Hij doelde op gedragskenmerken, die misschien bepalend zijn om de Endier’s guppy apart te zetten. Een schitterend idee en we spraken onmiddellijk af om een retourtje Venezuela te boeken. Wij zouden de visjes opzoeken en kijken of zij ons iets konden vertellen. Dat was het startsein van een mooi avontuur.
In een mum van tijd haalden wij onze schepnetten tevoorschijn en tot onze verbazing was het meteen: bingo! Het was ons gelukt! Dr. Endler zat ernaast! Honderden kilometers van het legendarische Cumaná vingen wij Endler’s guppy’s! De arme Luis wist niet wat hem overkwam. Twee gekke Europeanen, die juichten alsof zij het wereldkampioenschap voetbal hadden gewonnen (een Duitser en een Nederlander nog wel), omdat zij een paar onooglijk kleine visjes hadden gevangen. Visjes die, zo leerden wij vrij snel, met miljoenen vrij rondzwommen. In het hele gebied van ongeveer 100 bij 50 kilometer, dat wij onderzocht hebben, hebben wij niets anders dan Endler’s guppy’s gevangen. In heldere rivieren, in plassen langs de weg, in lieve, kleine stroompjes, in bruine irrigatiekanalen, in brakwaterlaguna’s; overal zwommen onze guppy’s rond.
Na enkele dagen hadden wij het gebied al aardig in kaart gebracht en bleek, dat zij alleen in het gebied voorkwamen waar wij verbleven. Elke keer dat wij een bergruggetje overgingen, hoe klein ook, vingen wij de gewone guppy, keerden wij terug over de bergjes, dan vingen wij weer onze guppy.
Wat valt er voor nieuws te melden over deze mooie vis? In het gebied waar wij keken was het visje even gevarieerd als de gewone gup. Nee, ik lieg, het is veel gevarieerder. Niet alleen heeft het de karakteristieke Endler-komma op het lichaam, er zijn ook veel visjes met de gewone stippen, zoals wij die kennen bij de gewone guppy. Er zijn er die geheel groen of geel zijn, visjes met onderzwaardjes en dubbelzwaardjes, met of zonder kleur in de rugvinnen, zelfs visjes met geheel zwarte gonopodia. Wat vooral bijzonder was, was dat alle visjes geheel metallic gekleurd waren. Dat is een van de kenmerkende eigenschappen van dit visje; het is echt schitterend! Zelfs de vrouwtjes hadden een bepaalde, zeer mooie metallicglans over het lichaam.
Zoals gezegd, vonden wij de Endler’s guppy in allerlei biotopen. Een van deze vindplaatsen was een waarlijk paradijsje waar onze guppy’s in helder, licht stromend water rondzwommen, omringd door enige schaduwrijke bomen. In het water waren verschillende karperzalmpjes te zien, evenals een school Cichlasoma’s en enkele Crenicichla’s. De dierentuin was compleet met enkele krabbetjes, die over de bodem rondscharrelden, en door de vogels, de reptielen en zelfs een vogelspinnetje, die rond ons bewogen. De strakblauwe lucht en het warme klimaat van Venezuela deden de rest. Het is overbodig om te vermelden, dat die dag voor twee guppenliefhebbers als Michael en ik een onvergetelijke belevenis was. Luis had ons in de ochtend afgezet en pas laat zouden wij terugkeren naar ons pensionnetje. In de tijd dat wij langs het water zaten, konden wij prachtig het gedrag bestuderen van de Endler’s guppy in het wild. En alsof het niet genoeg was om op deze hemelse plaats te zitten, bleek het ook nog eens een extra schot in de roos. Michael had gelijk gehad: het gedrag van de Endler’s guppy week inderdaad af van alles wat hij wist van guppygedrag. Opgetogen konden wij die avond concluderen, dat wat wij die dag gezien hadden nog nooit door iemand anders op de hele wereld was gezien!
Helaas kwam ook aan onze reis een eind. Het is ons niet gelukt om levende visjes mee te nemen om de variatie van Endler’s guppy’s in onze aquaria te vergroten. Voorlopig moeten wij het dus doen met de prachtige rode vorm, die wij vaak aantreffen als wij het over de Endler’s guppy hebben. Die met het lieve, dunne dubbelzwaardje en de grote komma op het lichaam. Maar er is hoop! Toen ik enige tijd geleden (2005) in Antwerpen was, in de dierentuin, had men daar ook ‘wild guppy’s’ tentoongesteld en met een schok herkende ik ze. Jawel, ook deze groene guppy’s met vlekjes op het lichaam waren van hetzelfde type. Op slag was ik even terug in Venezuela, terug tussen laguna’s vol flamingo’s, tussen onze miljoenen en miljoenen sprankelende juweeltjes.