De titel boven dit stuk heeft al voldoende inhoud om in ons land hevige discussies te laten ontbranden. Tegenstanders van het houden van exotische dieren zijn immers stellig van mening dat uitheemse reptielen en amfibieën in Nederland niet gehouden kunnen worden. Zeker het buiten houden van deze dieren is, althans volgens de critici, niet mogelijk.
In dit artikel wordt geprobeerd een genuanceerde visie te geven van het tegendeel van die laatste stelling, toegespitst op een aantal soorten landschildpadden. Daarbij richt de aandacht zich op het buiten houden van Europese landschildpadden. Ik tracht aan te tonen dat het in de openlucht verzorgen van dat soort schildpadden wel mogelijk en verantwoord is.
Wel moet aan enkele basisvoorwaarden worden voldaan. Ik geef een uiteenzetting van de mogelijkheden, enkele tips en enkele basiseisen die aan een buitenverblijf en de inrichting ervan mogen worden gesteld. Houdt u er rekening mee dat hetgeen hier wordt geschreven niet de pretentie heeft om volledig te zijn. Bovendien moet worden opgemerkt dat de meningen op bepaalde punten uiteen kunnen lopen of anders geïnterpreteerd worden. Het advies luidt dan ook: raadpleeg ook andere literatuur. U kunt voor meer informatie terecht bij de NBAT en bij de andere gespecialiseerde liefhebbersverenigingen.
Wel buiten/niet buiten
In Nederland wordt doorgaans een viertal landschildpadsoorten, al dan niet tijdelijk, in buitenterraria gehouden. Het gaat hierbij om:
- de Griekse landschildpad Testudo hermanni met twee ondersoorten;
- de Moorse landschildpad Testudo graeca met ca. 7 ondersoorten (zie noot in kadertje);
- de breedrandschildpad Testudo marginata met naast de nominaatvorm nog een ondersoort [‘Testudo weissingeri‘ is enige jaren geleden beschreven als nieuwe vorm; een dwergvorm van Testudo marginata];
- de vierteen- of steppeschildpad Testudo (Agrionemys) horsfieldii met ca 3 ondersoorten.
Van de genoemde soorten wordt de Griekse landschildpad Testudo hermanni boettgeri het meest algemeen in Nederland en België in gevangenschap gehouden en gekweekt. Op de tweede plaats komt dan de vierteenschildpad. Resteert ten slotte een gedeelde derde plaats voor de Moorse landschildpad en de breedrandschildpad.
In principe stellen al deze schildpaddensoorten elk hun specifieke eisen aan hun leefomgeving. Die specifieke eisen zijn de dieren als het ware opgelegd door hun natuurlijke leefomgeving waar ze oorspronkelijk vandaan komen. Als meest extreme voorbeeld kan de habitat van de vierteenschildpad worden genoemd. Deze soort wordt doorgaans gevonden in droge en grazige steppegebieden in Eurazië (Rusland, Afghanistan en Pakistan).
Die habitats worden gekenmerkt door uitersten. Het kan er erg heet maar ook erg koud zijn (landklimaat). In bepaalde delen van het verspreidingsgebied zijn deze schildpadden slechts enkele maanden in het voorjaar actief. Binnen die tijd moeten ze zich aansterken, voorplantingsactiviteiten ontplooien (paren en eieren leggen) alsook vetreserves aanleggen. Eind juni is het milieu op de Euro- Aziatische steppen vaak zodanig verdroogd en heet dat de schildpadden zich noodgedwongen moeten terugtrekken en een vorm van zomerslaap doormaken. In bepaalde gevallen gaat die, en dat is echt extreem, traploos over in een winterslaap! Je hoeft geen kenner te zijn om te concluderen dat het nabootsen van dat natuurlijke milieu enige problemen oproept, zeker in Nederland met doorgaans een groot aantal natte perioden en lagere gemiddelde temperaturen.
Aan de andere kant zijn sommige soorten in staat zich tot op een bepaalde hoogte aan te passen aan veranderende omstandigheden. Van dat gegeven kan gebruik worden gemaakt.
Gesteund door eigen ervaringen en ervaringen van andere liefhebbers kan een voorzichtige balans worden opgemaakt van soorten die met enige moeite en doorgaans zonder ernstige problemen buiten gehouden kunnen worden. Die soorten zijn:
- de Griekse landschildpad, en wel de oostelijke ondersoort Testudo hermanni boettgeri
- de Moorse landschildpad uit het oostelijk Middellandse- Zeegebied Testudo (graeca) ibera
- de breedrandschildpad Testudo m. marginata.
- de vierteenschildpad Testudo (Agrionemys) horsfieldii (sommige liefhebbers classeren deze soort toch als ‘lastig’).
Even voor de duidelijkheid; deze soortenlijst pretendeert niet een “garantielijst” te zijn! Het is zonder meer een feit dat al deze soorten aandacht vragen en een constante verzorging eisen. Dat staat onomstreden vast en hierover is geen discussie mogelijk.
Locatiekeuze
Het lijkt zeer voor de hand te liggen maar toch worden op het gebied van locatiekeuze voor de aanleg van een buitenterrarium nog vaak essentiële fouten gemaakt. Zonder enige uitzondering kunnen Europese landschildpadden als ‘zonaanbidders’ worden getypeerd. Dit betekent dat ze van (veel) warmte en licht houden. Indien een gedeelte van de tuin tot een zogenaamd ‘testudarium’ wordt omgevormd, moet u voor de zonnigste plek kiezen. Doorgaans spreken we dan over een op het zuiden georiënteerd tuin.
Voor het buiten houden van Europese landschildpadden geldt een aantal basiseisen dat in acht genomen moet worden. In enkele pakkende begrippen kunnen die eisen als volgt aangeduid worden: ruimte, beschutting, warmte en goede voeding. Bij deze afzonderlijke begrippen wordt hierna stilgestaan.
Ruimte
Schildpadden zijn echte wandelaars. In de actieve periode doen ze niets liever dan rondstruinen op zoek naar iets eetbaars. Mannetjes zijn, vooral in het voorjaar, naarstig op zoek naar een copulatiepartner of leveren een veldslag met mannelijke concurrenten (schildrammen, bijten en omduwen). Dit betekent dat u een buitenverblijf nooit te groot kunt maken, wel te klein. Persoonlijk vind ik het ideaal als de dieren zodanig veel ruimte hebben dat ze elkaar makkelijk kunnen ontwijken door een groot aantal schuilplaatsen te maken, in de vorm van graspollen, lage muurtjes of lage struiken.
Beschutting
Zoeven is vermeld dat schuilmogelijkheden van wezenlijk belang zijn. Strijdende mannetjes moeten elkaar kunnen ontwijken. Die kunnen namelijk erg opdringerig zijn en op die manier stress veroorzaken bij de andere dieren. Aan de andere kant leert de ervaring dat de aanwezigheid van extra mannetjes in één verblijf een stimulerende werking kan hebben op de voortplantingsdrift bij de dieren (concurrentie).
Ook vrouwtjes worden soms door mannetjes onophoudelijk belaagd en moeten in staat zijn zich aan het zicht van te opdringerige mannetjes te onttrekken. Het is aan te raden om het verblijf van voldoende beplanting te voorzien of, indien de ruimte dat toelaat, relief toe te passen (kleine heuvels creëren). Deze beplanting biedt eveneens enige bescherming tegen regen en wind. Schildpadden stellen een droge schuilplaats op prijs. Omdat er een relatie kan worden gelegd met het begrip ‘warmte’, stap ik over naar dat aspect.
Warmte
De zuidelijke herkomst van deze schildpadden verraadt (figuurlijk gesproken) de ‘warmbloedigheid’. Schildpadden zijn reptielen die, evenals hagedissen en slangen, in hoge mate afhankelijk zijn van de heersende omgevingstemperatuur. In landen aan de Middellandse Zee heersen wat dat betreft voor die dieren ideale leefomstandigheden.
Hier, in het noordelijk deel van Europa, komen de schildpadden duidelijk warmte en zonuren tekort. Daarom moeten er enkele trucs worden toegepast om die nadelen van het koudere klimaat zoveel mogelijk te beperken of zelfs geheel weg te nemen. Afgezien van een zuidelijke oriëntatie van een buitenterrarium, kan men overwegen om een (mini-)kas in het verblijf te integreren. Eigenlijk mag worden gesteld dat een minikas in geen enkel buitenverblijf voor landschildpadden mag ontbreken! Praktijkervaringen hebben uitgewezen dat met deze ‘solaria’ uitstekende resultaten kunnen worden bereikt. Schildpadden hebben heel snel door waar het aangenaam warm kan zijn en bovendien droog. Zelfs bij een flets zonnetje kan de temperatuur in een kas makkelijk oplopen tot boven 20° C. Eigen ervaringen hebben aangetoond dat schildpadden bij een luchttemperatuur in de kas van boven 45° C., nog aan het zonnen waren! Van belang is wel dat de dieren in de gelegenheid zijn om aan die warmte te ontsnappen door zich in te graven, te verschuilen of de kas te verlaten. Houd daar rekening mee bij het inrichten van de kas!
In de literatuur wordt ook wel over speciale schildpaddenhokjes gesproken; schuilhokken in de vorm van kleine hondenhokken. Ik heb daarmee geen ervaringen opgedaan. Persoonlijk lijken mij (donkere) schuilhokken niet ideaal, ik geef de voorkeur aan kassen waarbij begrippen als: beschutting, warmte en licht worden gecombineerd. Ook is het zo dat de ondergrond in de kas soms warmer is dan de bodem daarbuiten. Veel schildpadden graven in die warme grond in de minikas hun nesten. Een aspect dat ook als een voordeel mag worden gekenschetst.
De zonnewarmte kan ook op een andere praktische manier worden benut. Hiervoor moeten we de ‘infrastructuur’ van het verblijf aanpassen. Door het integreren van lage stapelmuurtjes of terrassen kan een gunstig microklimaat worden verkregen. Op windstille, zongeëxponeerde plaatsen kan de temperatuur al snel enkele graden hoger zijn dan de omgevingstemperatuur. Schildpadden weten deze gunstige plekjes ook snel te vinden. Deze stapelmuurtjes kunnen bovendien dienst doen als plantenborders. Op die manier introduceert u plantengroei in het verblijf zonder dat de schildpadden die planten opeten of anderszins beschadigen.
Goede voeding
Alleen een heel groot buitenverblijf zal in staat zijn om de bewoners blijvend van voedsel te voorzien. Schildpadden gunnen voedselplanten (weegbree, paardenbloemen, klaver, muur, postelein etc.) niet of nauwelijks de tijd om aan te groeien. Het is mogelijk om klaver en paardenbloemen te zaaien. De schildpadden zullen ervoor zorgen dat die planten kort worden gehouden. In de regel is het toch zo dat er extra gevoerd moet worden. Daarover later meer.
Omheining
Een veel gehoorde vraag is hoe je het beste een omheining kunt maken. Hierover bestaan uiteenlopende ideeën en meningen. Feit is dat het beste een omheining kan worden gekozen die niet doorzichtig is. Schildpadden hebben namelijk de lastige gewoonte om te gaan naar waar hun blikveld reikt. Ze kunnen soms uren onvermoeid langs een glazen of gazen afrastering lopen. Bij een ondoorzichtige omheining bestaat dat probleem minder of helemaal niet.
De materiaalkeuze is hier zeer divers, variërend van planten, paaltjes, bakstenen tot betonnen U-profielen. Een praktisch voorbeeld dat ook ik in de tuin heb toegepast, wil ik toch even eruit lichten. Voor diegenen die niet zijn gediend van optische hindernissen in de tuin (muurtjes e.d.), bestaat er een alternatief. Doorgaans typeer ik dit alternatief met de aanduiding ‘olifantensleufmethode’ (zie tekening) eerder beschreven door Wondergem (1987). Dit houdt in dat aan de rand van het verblijf een greppel wordt gegraven waarbij de schuine kant in het verblijf valt en de rechte, opstaande kant als afrastering dienst doet. Ik heb als ‘damwand’ paaltjes gebruikt die voor een deel zijn ingegraven. Er is voor gezorgd dat de sleuf goed is gedraineerd, anders bestaat er verdrinkingsgevaar indien de sleuf na een slagregen met water volloopt. Dit systeem heeft zijn nut al bewezen en is bovendien ook esthetisch een prima oplossing. Alhoewel, dat blijft een kwestie van smaak en smaken verschillen.
Beplanting
Het aankleden van het buitenterrarium is eveneens smaakgebonden. Doorgaans is de belangstelling van de schildpadden voor de beplanting beperkt tot de afweging of die beplanting eetbaar is ja dan nee.
Schildpadden lijken het bovendien prettig te vinden om een grasmat (met onkruiden) af te grazen. Men kan ervoor kiezen om het verblijf een subtropisch aanzien te geven door mediterrane kruiden (lavendel, tijm) aan te planten. Als in het oog vallende accenten kunnen palmen, agaven en cactussen worden gebruikt. Het toepassen van winterharde en vorstbestendige soorten kan het werk aanzienlijk verlichten (Bruekers, 1998). Dergelijke planten kunnen, onder bepaalde voorwaarden, in het verblijf blijven staan en hoeven niet naar een vorstvrije ruimte in de garage of woning gedragen te worden. Er zijn liefhebbers die zich beperken tot het beschikbaar stellen van een groot grasveld. Zoals gezegd kan men hier de individuele wensen en de eigen fantasie de vrije loop laten.
Voeding
Hierover is al heel wat geschreven en gezegd. Als rode draad wordt steeds naar een veelzeggend woord verwezen: afwisseling. Europese landschildpadden zijn voornamelijk planteneters. Toch zou je ze als omnivoren kunnen betitelen omdat slakken, regenwormen en zelfs aas niet worden versmaad. Ik verstrek de schildpadden een breed voederpakket dat varieert van paardenbloemen, weegbree, vogelmuur, gras, hoefblad, klaver, andijvie, sla en diverse soorten fruit. Honden- of kattenvoer wordt niet of nauwelijks gegeven. Het voeren van (teveel) eiwitten heeft vaak schadelijke effecten op het gestel van de schildpad (te snelle groei, leververvetting, nieraandoeningen etc.). Eén keer in de week strooi ik een vitaminepreparaat over het voer (Gistocal © of Reptovit ©). Daarnaast verstrek ik de schildpadden eierschalen of sepia zodat in de kalkbehoefte kan worden voorzien. Af en toe vul ik een schotel met water. Hiervan wordt echter niet veel gebruik gemaakt. Kennelijk onttrekken de schildpadden het benodigde vocht uit het verstrekte voedsel.
Winterrust
Een van de risicovolste stadia in het leven van Europese landschildpadden in Nederland is wel de winterslaapfase. Laat ik allereerst duidelijk stellen dat geen enkele overwinteringsmethode 100% risicovrij is. Aan de manieren waarop deze landschildpadden overwinterd moeten worden zijn in elk schildpadboekje wel een of meer hoofdstukken gewijd. Er zijn liefhebbers die hun dieren het gehele jaar door wakker houden om op die manier het risico te beperken. Tot op zekere hoogte is dat ook zo. Zo houd ik jonge schildpadden de eerste drie levensjaren tijdens de winter wakker. Daarna, wanneer de dieren meer ‘body’ hebben laat ik ze wennen aan het natuurlijke ritme van een actieve en passieve periode.
Bedenk wel dat het wakker houden van dieren ook de nodige problemen kan opleveren. Men moet in huis of garage ruimte maken om de dieren onder te brengen; men moet het verblijf goed verwarmen en de schildpadden voeren. Toch komt het voor dat de schildpadden naar de ‘inwendige klok’ luisteren en ondanks het verwarmde verblijf apathisch worden en niet meer eten. Dit kan de nodige problemen veroorzaken.
Naar mijn mening kun je bij het inleiden van de winterrust het beste de natuur zoveel mogelijk het werk laten doen. De volwassen schildpadden verblijven bij mij in een kas en ondergaan daar de ‘cooling down’ van het najaar. De dieren krijgen in deze periode ook voer en als daaraan behoefte bestaat wordt daarvan gegeten. Uiteraard daalt de eetlust naarmate de herfst vordert en de buitentemperatuur daalt. De theorie achter deze verzorging is even simpel als voor de hand liggend; in de kas wordt in meer of mindere mate een Mediterrane herfst nagebootst. Dit betekent dat er gedurende een etmaal grote temperatuurverschillen zijn. Overdag warm en ‘s avonds koel tot zelfs koud. De schildpadden zijn op deze manier in de gelegenheid zelfstandig en niet- geforceerd het evenwicht te bepalen tussen voedsel tot zich nemen en het afbouwen van de spijsvertering. Dit betekent dat er geen speciale handelingen worden verricht om de schildpadden met een leeg maag-darmkanaal de winterslaap in te laten gaan. In veel literatuur wordt vermeld dat het volstrekt verkeerd is om dieren met voedselresten in de darm een winterslaap te laten ondergaan (Adriaan, ongedateerd).
Zoals gezegd; de beschreven verzorgingswijze is afgeleid van de natuur. Daar regelen de dieren zelf hoe en wanneer ze de winterrust aanvangen.
Waar ik wel op moet letten is dat die afkoelings-periode ook zoveel mogelijk met de natuurlijke omstandigheden overeenkomt. Dit betekent dat er wel eens een warmtelamp van 60 Watt ter beschikking staat, zodat de dieren in oktober ook op temperatuur kunnen komen indien de dagtemperatuur te lang onder 18° C. blijft. In november gaat de verwarming helemaal uit. De schildpadden verbergen zich dan in de strooisellaag in de kas. Daar blijven ze totdat de temperaturen in de kas tot onder het vriespunt dreigen te dalen. Op dat moment verhuizen de schildpadden naar de reeds geïnstalleerde koelkasten. De temperatuur in de koelkast wordt afgesteld op zo’n 6 tot 8° C. De rekken in de koelkasten worden voorzien van een krant en daarop worden de schildpadden geplaatst. De ervaring leert dat de schildpadden niet of nauwelijks wakker worden en doorslapen.
Bij een overwintering in de koelkast is het van wezenlijk belang dat acht wordt geslagen op de luchtvochtigheid! Regelmatig sproeien is een noodzaak! (Brouwer, Uytterschout, Bruekers, 1997). Even nog een tip; laat de koelkast een paar dagen proefdraaien en overtuig uzelf dat de thermostaat goed functioneert.
Een koelkast heeft een aantal voordelen:
- de dieren zijn controleerbaar;
- op tijd ingrijpen is mogelijk indien er wat mis is met de dieren;
- de schildpadden rusten bij de meest optimale temperaturen onafhankelijk van de zachte of strenge winter;
- de kans op schade door muizen of ratten die aan de schildpadden gaan knagen is vrijwel nihil;
Als nadelen kunnen worden genoemd:
- er moet ruimte zijn voor de koelkast;
- de thermostaat kan kapotgaan waardoor het koelelement niet meer koelt of juist blijft functioneren en de inhoud van de koelkast alsnog bevriest.
Zoals gezegd, aan elke overwinteringsmethode kleven wel risico’s. Een goede vriend van mij laat de schildpadden reeds jarenlang met succes buiten, in de grond, overwinteren. Welke methode de beste is, hangt af van de mogelijkheden en alternatieven waarover de verzorger beschikt. Steeds dienen de voordelen en de (mogelijke) nadelen afgewogen te worden.
Afsluitend durf ik te stellen dat het met enige zorg wel degelijk mogelijk is om schildpadden in Nederland en België op een verantwoorde manier buiten te houden en zelfs te kweken. Dat blijkt ook wel uit de redelijk grote aantallen die jaarlijks worden gefokt. Al deze schildpadden vinden een weg naar andere liefhebbers die, net als ik, enorm veel plezier beleven aan deze interessante reptielen.
- er moet ruimte zijn voor de koelkast;
- de thermostaat kan kapotgaan waardoor het koelelement niet meer koelt of juist blijft functioneren en de inhoud van de koelkast alsnog bevriest.