In deel 1 en 2 werd vooral gesproken over het natuurlijke water en haar grote verscheidenheid in de watersamenstelling. In deel 3 t/m 5 ga ik dieper in op de controle van het aquariumwater.
Stikstofverbindingen
Bij de afbraak van eiwitten ontstaan de stikstofverbindingen ammoniak, nitriet en nitraat onder invloed van bacteriën. Bijzonder giftig voor de vissen is ammoniak. Een hoeveelheid van 0,3 mg/l kan voor grotere vissen al hoogst gevaarlijk zijn, terwijl de gevarenzone voor jongbroed al bij 0,2 mg/l nadert. Kleine vissen zoals tetra’s en dergelijke zullen sterven bij een hoeveelheid vanaf 0,6 mg/l. In tegenstelling tot ammoniak is NH4 (ammonium) bijna onschadelijk. NO2 (nitriet) is in concentraties van 0,5 – 10 mg/l schadelijk en in concentraties van 3 – 15 mg/l dodelijk voor vrijwel alle vissoorten. NO3 (nitraat) stoort vissen pas in concentraties vanaf 100 mg/l.
Ammoniak, ammonium (NH4)
Ammoniak is slechts in alkalisch milieu (pH >7,0) gevaarlijk. In zuur water (pH <6,9) wordt ammoniak in ongevaarlijke ammoniumionen omgezet. Bij hogere pH, bijvoorbeeld door een sterk kooldioxideverbruik (assimilerende algen enz.) of kalktoevoer, stijgt het gehalte aan ammoniak onmiddellijk, zoals uit de tabel van WÜHRMANN & WOKER kan worden afgelezen:
pH | ammoniak | ammonium |
---|---|---|
in % | in % | |
6 | 0 | 100 |
7 | 1 | 99 |
8 | 4 | 96 |
9 | 25 | 75 |
Daaruit blijkt de noodzakelijkheid om iedere ammoniakvaststelling met een gelijktijdig uit te voeren pH-meting in verband te brengen!
Verder is het absoluut aan te raden om voor iedere waterverversing niet alleen het te vervangen water op ammoniak en pH te onderzoeken, maar evenzo ook op het toe te voegen water. Zou het om zwak zuur ‘oud’ water gaan dan zou het door toevoeging van alkalisch ‘vers’ water, mits daardoor het totale water alkalisch wordt, onvermijdelijk tot afgifte van ammoniak komen – vooropgesteld, dat het ‘oud’ water rijk was aan ammoniumionen. In dit voorbeeld zou het dus goed zijn geweest om het ‘vers’ water van tevoren licht aan te zuren.
In water met een KH <1 °DH zal de omzetting van ammonium via nitriet naar nitraat slechts zeer langzaam verlopen. Een dergelijk water zal de uiterste zorg verlangen, opdat het niet alkalisch wordt. Zoals besproken bij carbonaathardheid verdient het aanbeveling om de KH niet onder de 4 °DH te laten dalen. Hiertoe kunt u KH+ aan het water toevoegen, waardoor de KH weer zal stijgen.
Een toenemende hoeveelheid slakken kan voor een geleidelijke, maar drastische daling van de KH verantwoordelijk zijn!
Een snelle ammoniummeting is door middel van verschillende meetsets mogelijk. Ik gebruik JBL ammoniumtestset NH4, dat een meetbereik heeft van 0,25 tot 6,0 mg/l. Ook hier wordt de bepaling gedaan door middel van kleurvergelijking op een kleurschaal van acht kleuren vanaf helgroen tot en met donker olijfgroen. Ook zeewater kan met deze meetset worden gemeten.
Nitriet (NO2)
Nitriet gaat gemakkelijk over in het kankerverwekkende nitrosaminen in voedingsmiddelen en in organismen. Het vaststellen van het nitrietgehalte in aquariumwater kan worden gedaan met behulp van meetsets van verschillende fabrikanten, zoals de Sera nitriettest (NO2) of de JBL nitriettestset NO2. In zoet water dient het aanwezige nitriet een waarde te hebben van <0,1 mg/l. In zeewater moet dit 0 mg/l zijn en in tuinvijvers <0,05 mg/l. Door de bepaling van het nitrietgehalte kunnen we gemakkelijk vaststellen of de stikstofkringloop in orde is of dat er kritische waarden nitriet aanwezig zijn. Vooral in zeewateraquaria zijn regelmatige metingen bijzonder belangrijk om tijdig de daarvoor in aanmerking komen tegenmaatregelen te nemen (waterverversing, schoonmaken van de filters). Meetsets met een meetbereik vanaf 0,1 mg/l zijn voor zeewateraquaria beslist niet geschikt. Het meetbereik dient ten minste te beginnen met 0,025 mg/l.
In zoetwateraquaria wordt het nitrietgehalte in den regel 1x per week bepaald en in zeewateraquaria verdient het aanbeveling om dit 2x per week te doen.
Wordt er in zeewateraquaria geozoniseerd, dan moet het nitrietgehalte zelfs 3x per dag (!) worden gemeten.
Ozon doodt niet alleen de slechte bacteriën, maar dus ook de goede, waaronder de zogenaamde nitrificerende bacteriestammen.
Nitraat (NO3)
Nitraat is de eindfase van de nitrificatie en een goede meststof – vooral voor landplanten.
Opmerking auteur: Ik bespuit het oevergedeelte van mijn riparium dagelijks 2x met water, dat ik uit het aquarium neem. Door het aanwezige nitraat groeien varens en andere planten uitstekend. Ook een bak met hangplanten krijgt iedere dag met dit water een douche en zijn verder nog nooit bemest met plantenmest.
Want waterplanten, met uitzondering van algen, nemen daarvan in vergelijking met ammonium niet al te veel op. Waterplanten moeten we dus in de eerste plaats ammonium aanbieden. Nitraat is echter in tamelijk grote hoeveelheden aanwezig in drinkwater (leidingwater) en natuurlijk ook in bronwater, waarbij 10 mg/l nog verdedigbaar zou zijn. GEISLER geeft echter voor Midden-Europees ‘drinkwater’ waarden tot en met 170 mg/l op. Dat je dergelijk water natuurlijk niet zonder schade kunt drinken, spreekt vanzelf. Een vis mogen we een dergelijk slootwater, dat een afvoer van een waterzuiveringsinstallatie alle eer zou aandoen, in geen geval aanbieden. Nitraten zijn afkomstig van, zoals we hebben gezien, de afbraak van organisch materiaal, waarbij niet alleen te denken valt aan uitwerpselen en urine, maar ook aan vergane voedselresten. Zindelijkheid in het aquarium is daarom het eerste gebod: voederresten en molm afzuigen. Het is daarom uitermate lonend om landplanten, zoals bijvoorbeeld Philodendron in hydrocultuur te nemen, zodat die het overschot aan nitraat kunnen opnemen.
Nitraatbepaling vindt plaats door middel van reductie naar ammoniak, waarbij uit 3,46 mg nitraat 1 mg ammoniak ontstaat.
Nitraatbepaling kan gemakkelijk worden uitgevoerd met de in de handel zijnde meetsets, bijvoorbeeld de JBL nitraattestset NO3. Deze meetset is zowel voor zoet als voor zeewater geschikt, maar men moet wel opletten, dat men de daarbij behorende kleurschaal afleest. De kleurenscala loopt van geel tot oranjerood (elf kleuren) in een bereik van 1,0 tot 240 mg/l nitraat.
Zwavelwaterstof
Dit penetrant stinkende gas is voor vrijwel alle vissen bijzonder gevaarlijk. Het leidt tot violette verkleuringen van de kieuwen. Bovendien is zwavelwaterstof ook een sterk plantengif. Zwavelwaterstof ontstaat bij verrottingsprocessen in de bodem en vooral in zuurstofloze zones. Het aquariumwater zelf is meestal vrij van zwavelwaterstof, vooropgezet dat er voldoende belucht wordt of er voldoende waterbeweging plaatsvindt. Maar hierdoor kan het juist tot een toeneming in de bodemgrond komen. Een dergelijke bodem is door de aanwezigheid van ijzer en zink grauwzwart of, indien metaalionen ontbreken, geel gekleurd. Dit zijn typische zwavelreacties, die aantonen, dat de zwavelwaterstof tot zwavel werd geoxideerd.
Om toeneming van zwavelwaterstof in de bodemgrond geheel te vermijden, moet deze van onderen naar boven met water worden doorstroomd.
Hoewel de meningen hierover verdeeld zijn, ben ik persoonlijk een voorstander van bodemverwarming. Hiermee wordt in ieder geval bereikt, dat het water zich een weg baant van beneden naar boven, zodat zuurstofarme zones ontstaan en hiermee het ontstaan van zwavelwaterstof wordt vermeden. Bij mijn weten zijn er geen meetsets in de handel om de hoeveelheid zwavelwaterstof in aquaria te meten.