In deel 1 en 2 werd vooral gesproken over het natuurlijke water en zijn grote verscheidenheid in samenstelling. In deel 3 t/m 5 ging ik dieper in op de controle van het aquariumwater. In de laatste twee delen gaat het vooral over de verzorging en het onderhoud van het aquarium.
Beplanting en bemesting
Het ligt niet in bedoeling om op deze plaats een verhandeling te geven over de inrichting van een aquarium, maar ik wil een paar aspecten vermelden, waarop met het oog op het aquariumwater acht geslagen dient te worden. In de eerste plaats is daar het grote verschil tussen de Nederlandse doorsneeaquaria en bijvoorbeeld de Duitse. Wij Nederlanders creëren sinds jaar en dag een ware onderwaterjungle, terwijl onze oosterburen de beplanting in het algemeen als decoratief bijwerk beschouwen. In het algemeen kan worden gesteld, dat de beplanting vrijwel nooit wordt gekozen uit functioneel oogpunt, maar veeleer op uiterlijkheden, zoals bladvorm en kleur. Voor het aquariumwater zou het echter gewenst zijn om op een snelle groei te selecteren en dan alleen de echte waterplanten.
Hiermee is meteen een heikel punt aangeroerd, want veel van onze planten zijn geen echte waterplanten, maar meestal moerasplanten, die wij submers (onder water) cultiveren. Ze groeien langzaam en verbruiken daardoor slechts weinig voedingsstoffen (bijvoorbeeld het vaak genoemde nitraat) en leveren, daar al hun stofwisselingsprocessen op de ‘waakvlam’ zijn geschakeld, ook maar erg weinig zuurstof voor de vissen. Men dient dus bij de inrichting van een aquarium er ook aan te denken, welke functies men de planten wil laten vervullen.
Grondregel:
1. Als zuurstofbrengers komen slechts snelgroeiende, echte waterplanten in aanmerking
2. Als reductie van het nitraat kunnen ook planten dienen die submers groeien en die met hun wortels in het water hangen
Het zou dus doelmatig kunnen zijn beide met elkaar te verbinden en dat zoiets er ook nog mooi kan uitzien, is vooral een hint voor degenen, die tot nu hebben geaarzeld om hun lichtkap te verwijderen en hun bak om te toveren in een paludariumachtig geheel, waarbij de verlichting hoger wordt geplaatst en er submers verschillende planten kunnen groeien. In een goed beplant aquarium heeft men ook altijd nog de mogelijkheid om met de verlichting te ‘spelen’. Daarom bepleit ik altijd om zoveel mogelijk verlichtingsbuizen te plaatsen. Niet inschakelen of korter inschakelen is altijd mogelijk, maar als alle lampen zijn inge- schakeld, kan men niet meer bijschakelen, indien dit gewenst zou zijn. Boven mijn paludarium heb ik 2 tld’s van ieder 38 watt aangebracht en 7 tld’s van ieder 18 watt (merk Aquarelle – 10.000 Kelvin), voorts een HQL-lamp van 125 watt en 2 Osram Dulux L 840 van ieder 36 watt. Alle buizen en lampen zijn voorzien van reflectoren. De volledige verlichting brandt gedurende 8 uur en de totale verlichting 13 uur per etmaal. Totaal dus bijna 400 watt volle verlichtingssterkte. De buizen hangen echter 80 cm boven het wateroppervlak en zijn afgescheiden door een rooster.
Men dient de aquariumplanten echter niet alleen in het aspect van zuurstofleveranciers en regulering van nitraat te zien. Gewassen, die in dit opzicht misschien niet als optimaal te boek staan, kunnen andere voor de vissen niet minder belangrijke functies vervullen. Zo zorgen drijf- en bovenwaterplanten nu en dan voor de gewenste schaduwvorming, bieden vissen in hun wortels een schuilplaats en zijn dikwijls voor het afzetten onontbeerlijk.
Zo is het op biologische gronden volstrekt verdedigbaar bijvoorbeeld Sagittaria, Eichhornia en misschien zelfs Pistia te gebruiken. Degene, die het mangrovekreupelhout fraai vindt, kan bijvoorbeeld luchtwortels van Montsera in zijn of haar aquarium laten hangen.
‘Bemesten of niet bemesten’ is de vraag, die vroeger tot verhitte discussies aanleiding gaf. Momenteel weten wij, dat men eigenlijk slechts dan dient te bemesten als de bodemgrond uit louter kwartszand bestaat, dat geen mineralen behalve siliciumdioxide bevat. Heeft men echter leem in de bodem dat fosfaatrijk is en heeft men bovendien voldoende vissen in de bak, dan kan in dat geval bemesting eerder schadelijk dan nuttig zijn. In het bijzonder zijn alle volledige meststoffen, zoals gebruikt voor kamerplanten, af te raden en alle meststoffen die veel stikstof bevatten. Kaliumbemesting komt meestal helemaal ten goede aan de algen, die men in feite zoveel mogelijk uit het aquarium wil weren.
Tegenwoordig wordt veelal gebruikt gemaakt van kant-en-klare bodemgrond, verkrijgbaar via verschillende fabrikanten. Hieraan zijn verschillende mineralen, lateriet, leem, zwarte turf enz. toegevoegd. Toch is het raadzaam om met enige regelmaat wat bij te bemesten. Aan te bevelen is een ijzerbemesting met sporenelementen en meststoffen, waaraan geen nitraat en fosfaat is toegevoegd. Zelf gebruik ik hiervoor ‘Flora-Zac’, waarvan ik dagelijks bij het verversen van 30 liter water 7 ml toevoeg. Dat ik dan aan het eind van de dag door mijn filtering over actieve kool het grootste deel zal zijn kwijtgeraakt, neem ik maar voor lief. Er blijft zo te zien genoeg over om mijn planten er fraai te laten bijstaan.
De dagelijkse verversing van 30 liter water zal door veel aquaristen als lichtelijk overdreven worden ervaren, maar bij mij – sinds anderhalf jaar consequent toegepast – doet een en ander wonderen. Ik ben geheel verlost van mijn hardnekkige blauwe algen en mijn vissen reageren absoluut levenslustiger dan voorheen het geval was. Aan de 30 liter kraanwater voeg ik circa 6 ml waterzuiveraar toe. Dit product bindt zware metalen en neutraliseert chloride in het leidingwater. Aan het door mij gebruikte product ‘Aqua-Zac’ zijn wat vitamine B1 en jodium toegevoegd.
De bemesting van de planten kent nog een ander aspect. Zoals bekend wordt aanbevolen om vers gekochte planten eerst 6 tot 8 weken lang te observeren, voordat men de vissen erbij zet. In deze tijd kan het natuurlijk tot een verarming van de bodem komen als niet is uitgegaan van kant-en-klare bodemgrond. Als eerste zal het gebrek aan voedingsstoffen merkbaar zijn bij ammonium en fosfaat; producten, die in de eiwitkringloop bij het voeren van de vissen als uitscheidingsproducten vrijkomen. Indien de bodem fosfaatarm is, kan men profylactisch (uit voorzorg) bij het inzetten van de eerste planten op verschillende punten en daar waar men zal willen beplanten een 1%-tige natriumfosfaatoplossing kunnen injecteren, maar de hoeveelheid mag 5 ml per liter aquariuminhoud niet overschrijden. Ook kan men als eenmalige gift – ter overbrugging van de tijd, dat de planten zonder vissen moeten overleven – wat ammoniumsulfaat aan de bodem toevoegen, maar dit alleen als het water een pH heeft < 7,0. Inmiddels hebben wij namelijk geleerd, dat in een alkalisch milieu, pH > 7,0, ammonium onmiddellijk wordt omgezet in het giftige ammoniak.
Bijmesting met CO2 is handig, omdat men dan tevens de pH kan sturen in het zure milieu, iets onder pH 7,0. In een goed functionerend aquarium (geen plantenbak) kan CO2-bemesting, mijns inziens, echter achterwege blijven.
Naschrift auteur: Ik hoop beginnende en gevorderde aquaristen met deze artikelenreeks over het juiste aquariumwater en het meten ervan een duwtje in de juiste richting te hebben gegeven, namelijk dat meten weten is en dat dit beslist noodzakelijk is om onze vissen een zo goed mogelijk milieu te bieden. Immers, ieder aquarium, hoe goed ook onderhouden, zal altijd een surrogaat blijven van de werkelijkheid. De merken en producten die ik heb genoemd, kunnen natuurlijk ook door andere producten en merken worden vervangen. Ik heb slechts mijn ervaringen met u willen delen.