Hyla geographica SPIX, 1824

In 1980 bracht ik in gezelschap van Hans van der Hoeven, medelid van Studievereniging Het Paludarium 3 weken door in Suriname om met eigen ogen te zien hoe tropische natuur reilt en zeilt. Rijdend over een zandpad in de buurt van het vliegveld Zanderij werd onze aandacht getrokken door een beweging aan de rand van wat in Suriname een zwamp heet. Dat woord is een verbastering van het Engelse swamp en staat voor moeras.

Goed met een werpnet omgaan is toch wel wat anders dan een dobbertje uitgooienGoed met een werpnet omgaan is toch wel wat anders dan een dobbertje uitgooienWat er bewoog, bleek een man te zijn, die met een werpnet doende was een maaltje vis bijeen te scharrelen. ‘AI wat gevangen, meneer?’ Twee kornuiten van ‘meneer’ openden een weekendtas en hielden stuk voor stuk de buitgemaakte vissen op. Als men het al vreemd vond, dat ik die (dode) vissen fotografeerde, dan liet men daar niets van merken. Behalve vriendelijk, was men dus ook nog eens beleefd … Verbazend, wat onze netwerper aan soorten uit het lemig-troebele water bijeen had weten te harken: een roofmeerval, twee soorten roofzalmen, een zalm die het in een leuke school in een lange bak erg goed zou doen, en een pracht van een cichlide.

 Een roofmeerval. Deze man nodigde ons uit zijn kostgrondje te komen bekijken. Dat bleek hij tot een rijkgesorteerde citrusboomgaard te hebben omgetoverd. Hier haalde hij een palingachtige vis te voorschijn en gaf die mee aan onze gastheer, die te kennen had gegeven van zijn leven geen vlees te hebben gegeten. Een roofmeerval. Deze man nodigde ons uit zijn kostgrondje te komen bekijken. Dat bleek  hij tot een rijkgesorteerde citrusboomgaard te hebben omgetoverd. Hier haalde hij een palingachtige vis te voorschijn en gaf die mee aan onze gastheer, die te kennen had gegeven van zijn leven geen vlees te hebben gegeten.Wat te ver uit de kant om te zien wat het was, dobberde er iets zwarts in het water. Gastheer Albert Slip, die wel eens wilde zien wat ons in die Surinaamse natuur nou zo boeide en daarom een dagje mee was, veronderstelde dat het om een stuk vermolmd hout ging, dat was bezet met ‘houtluis’.

‘Houtluis???’ ‘Termieten!’ Albert keek om zich heen, vond zo’n stuk hout en gooide dat in het water. Inderdaad, binnen de kortste keren bewoog het hout als ging het om een boterham in een karpervijver. Langzamerhand kwam de zwarte kluit onze kant op. Toen we het gewriemel met een net konden scheppen, bleek het om een massa gitzwarte, vrij grote kikkerlarven te gaan. De vraag of de heren wisten met welke kikkersoort we hier te maken zouden kunnen hebben, leverde slechts een schouderophalen op. We veronderstelden, dat het wel om een joekel van een kikker moest gaan en besloten daarom niet meer dan een zestal larven mee te nemen. Die kwamen in goeden doen thuis.
De larven metamorfoseerden voorspoedig, maar stelden in eerste instantie wat teleur waar het hun uiterlijk betrof. Aanvankelijk kleurden de diertjes namelijk blauwgrijs. Daarbij waren ze tamelijk opvallend gestippeld. Ik besloot ze maar te voeren aan Swiepie, zijnde een jonge Oxibelis orgenteus, die ik in het bos uit een struik had gegraaid en die ik – zonder me af te vragen hoe ik hem in leven zou kunnen houden, had meegenomen. Dom, dom, dom!

Wat dobbert daar nou?Wat dobbert daar nou? Grote, blauwzwart glimmende kikkerlarvenGrote, blauwzwart glimmende kikkerlarven

Helaas, maar achteraf gelukkig, zag het slangetje helemaal niets in het kikkertje, dat ik bij hem (haar?) in het aquaterrarium zette. Een vervolgens geofferde, er niet meer zo florissant uitziende zwartkeelanolis (Anolis auratus, een zogeheten grasanolis) werd razendsnel gepakt en smakelijk verorberd. Kort daarna loste het probleem zichzelf op: het slangetje ging hemelen…

Gelukkig voor de jonge kikker en voor mij beliefde Swiepie geen kikkers, althans niet dezeGelukkig voor de jonge kikker en voor mij beliefde Swiepie geen kikkers, althans niet deze Fraaie kikker, zo'n Hyla geographica; let op het 'hieltje'       Fraaie kikker, zo’n Hyla                    geographica; let op het                     hieltje’

Om kort te gaan, het lelijke eendje werd een pracht van een zwaan ofte wel de weinig aantrekkelijk uitziende jonge kikker groeide uit tot een fraaie boomkikker. Jammer, dat we niet meer larven hadden meegenomen!
De ruitvormige pupil is niet erg 'Hylalike'De ruitvormige pupil is niet erg ‘Hylalike’Het op naam brengen van de kikker was vervolgens de eenvoud zelve. Op tv zag ik toevallig een film over Trinidad. In die film werd uitgebreid een kikker getoond, die onmiskenbaar van dezelfde soort was als die van ons en die werd Hyla geographica genoemd. Zoiets maakt zoeken in de literatuur tamelijk eenvoudig. Het bleek te kloppen! Ik heb althans weinig reden te twijfelen aan de autoriteit van The American Museum of Natural History: Amphibian Species of the World 3.0. Aardig is dat de lijst met synoniemen ook Hyla punctatissima vermeldt. In een andere site wordt Hyla geographica punctatissima als ondersoort opgevoerd. In Les batraciens de la Guyane française is een foto te zien, waarop het dier zeer herkenbaar is afgebeeld. Uit de beschrijving blijkt, dat de mannen kleiner blijven dan de vrouwen, die zo’n 8,5 cm zouden halen. Klik je op écoutez-le!, dan krijg je hun gekwaak te horen. Vermeld wordt, dat ze hun eieren afzetten aan het oppervlak van stromend water en dat de larven in groepen leven. Dat klopt dus ook!
Afgaande op de ruitvormige pupil zou de kikker echter best tot een ander geslacht kunnen behoren. Voorzover ik weet, hebben kikkers van het geslacht Hyla een horizontaal geplaatste spleetpupil. Let ook op het hieltje aan de nogal groot uitgevallen voet. Dat bleek ook een geheel andere kikker te hebben die metamorfoseerde uit een eveneens meegenomen, veel kleiner blijvende en er geheel anders uitziende larve. Overigens schijnt de soortnaam van onze kikker te zijn afgeleid van de kaartachtige tekening op de rug van het dier.

Gerelateerde artikelen

NBAT Sponsoren

0
    0
    Winkelwagen
    Winkelwagen is leegTerug naar webshop