Als er ergens een misleidende naam is, dan geldt dit zeker voor de langpootmug. Wanneer de mensen het woord ‘mug’ horen, begint het overal te kriebelen. Muggen zijn beesten, die bloed zuigen en je krijgt er grote bulten van, die verschrikkelijk jeuken. Dat is echter bij de langpootmug niet het geval.
Er zijn op dit moment ongeveer 86 inheemse soorten bekend en van dit aantal leven er 34 soorten semi-aquatiel. De belangrijkste families zijn Tipulidae en Limoniidae. Hoewel er zoveel soorten zijn, is het ondoenlijk voor ons om ze uit elkaar te houden. Ze lijken veel op elkaar en je moet echt een expert zijn om de verschillen te zien. Dat is vaak alleen te zien aan de larven. Al deze soorten uit beide families kunnen in zeer uiteenlopende biotopen gevonden worden, dus ook in de vijver.
De mug zuigt geen bloed, maar nectar en vrijwel altijd bij bloemen, waar ze goed bij kunnen. Veel zullen ze niet eten, want hun leven is van zeer korte duur. De meest in het oog lopende soorten voor ons zijn de langpootmuggen die paren op een vaste ondergrond. We zien dan die merkwaardige paringshouding soms op de ramen, de koppen van deze dieren wijzen in tegenovergestelde richting. Andere paren gewoon in de lucht.
Het eilegsel is eveneens sterk afhankelijk van de soort. Van de ene soort legt het wijfje de eieren met een legboor in slijk of vochtige aarde, terwijl andere soorten ze zonder meer in het water laten vallen en weer andere leggen de eieren op de waterplanten. U ziet dus, dat voor veel soorten de vijver een plaats is voor hun voortplanting.
Hoewel de ‘imagino’s’ of ‘imagines’ (volwassen dieren) erg veel op elkaar lijken, is dit niet het geval met de larven.
Die zien er zeer verschillend uit. De meest voorkomende in de buurt van onze vijver en met name in het moerasgedeelte zijn de larven van Tipulidae. De larven van deze dieren verplaatsen zich kronkelend door de ondiepe gedeelten van het moeras van de vijver, maar gelukkig vergrijpen ze zich niet aan de planten, die we daar hebben staan, want ze eten organisch afval. Het zijn dus een soort bodemstofzuigers. In ondiep water vinden we ze ook nog wel eens hangend aan het wateroppervlak met een soort kom, die zich aan het einde van het achterlijf bevindt. Onder water sluit deze kom zich, zodat er een luchtbel in meegenomen kan worden, waarmee de larve via zijn huid adem kan halen. Aan de oppervlakte gebeurt dit rechtstreeks door een paar tracheekieuwen. De afmetingen van de licht- tot donkerbruine mug zelf zijn voor de wijfjes 20 tot 35. De mannetjes blijven iets kleiner en meten 14 tot 25 mm (zonder de
poten). De larve, die grijs tot geelachtig kan zijn met wat bruine vlekken, is 30 mm lang en 10 mm dik, dus niet gauw over het hoofd te zien.
Tags:
Andere dieren
Auteurs:
J.C. Brokke
Fotografie:
J.C. Brokke