Een vreemde titel zult u zeggen, maar als u het volgende leest, zal dit wel duidelijk worden. Wie zijn ogen de kost geeft en natuurlijke, niet verontreinigde plassen, vijvers en sloten vele jaren gadeslaat, zal misschien hebben ontdekt, dat het water vooral in het vroege voorjaar groen is of dat in sommige wateren het oppervlak voor een deel met een schuimachtige groengele flapalg is bedekt. Komen we hier begin zomer terug, dan zien we een prachtig heldere biotoop. Bij sommige van deze waterpartijen kan het zijn, dat in de late zomer het water weer troebel is. Waar liggen nu de oorzaken van deze periodiek optredende veranderingen?
De op een gegeven moment bestaande toestand van een waterpartij wordt door vele invloeden bepaald, zoals o.a. door de voedselkringloop, het zuurstofgehalte, licht, temperatuur, dieren en planten. In de herfst sterven veel waterplanten af. De totale organische substantie wordt door bacteriën afgebroken en daarbij komen voedingsstoffen vrij en een groot deel van de in het water opgeloste zuurstof wordt door de bacteriën verbruikt. Het water gaat dus voedselrijk de winter in.
Als vroeg in het voorjaar de temperatuur hoger wordt en het ijs smelt, ontwikkelen zich aan het wateroppervlak en in de oeverzone snel goede levenskansen voor plantaardig plankton, microscopisch kleine algen, waarvan er wel 200.000 in één theelepeltje gaan! Ze kunnen ten volle profiteren van de in het water opgeloste voedingsstoffen, want hun voedselconcurrenten – de zuurstofplanten – rusten nog in het diepere, koude water. Allerlei kleine wezentjes zoals kreeftachtigen van de families Daphnidae, Bosminidae en Cyclopydae zijn nog weinig actief en gering in aantal. Deze diertjes worden in de volksmond watervlooien of waterluis genoemd. Zodoende komt het tot een massale vermeerdering van het plantaardige plankton en daarmee dus tot een vertroebeling van het water. (Bij veel vijverliefhebbers het zo verfoeide ‘groene water’.) Toenemende daglengten en stijgende temperaturen leiden ertoe, dat in veel wateren de watervlooien zich snel vermeerderen en korte metten maken met de algen, zodat het water helderder wordt. Zeer belangrijk is nu of er voldoende echte waterplanten in dat water aanwezig zijn en de voedselstoffen aan het water kunnen ontrekken, zodat de algen geen kans meer krijgen. Zijn het er erg weinig, dan kan het in de nazomer weer tot een vertroebeling van het water door toenemende algengroei leiden.
Deze gang van zaken is een normaal, natuurlijk proces. Als er geen ophoping van afvalstoffen (eutrofiëring) plaatsvindt, zijn de opbouwprocessen in evenwicht met de afbraakprocessen. Met andere woorden: alles wat door bacteriën wordt afgebroken, wordt weer gebruikt door planten en algen. Zo zou het moeten zijn, maar in de praktijk loopt één en ander vandaag de dag wel anders. Zo’n 40 tot 50 jaar geleden waren de meeste wateren in de zomer glashelder – men kon de bodem zien – en tussen guirlandes van vele prachtige waterplanten zag men de vissen zwemmen. De heldere sloten zijn thans grotendeels troebel of dichtgegroeid. De kwaliteit van het aquatische milieu is behoorlijk achteruitgegaan. Vele factoren hebben ertoe bijgedragen, dat de levensgemeenschappen in het water achteruit zijn gegaan. Vroeger kwam weliswaar ook verontreiniging voor, doch die was veelal lokaal en betrof voornamelijk verontreiniging met organische stoffen (aardappelmeelfabrieken, suikerfabrieken, textielindustrie, strokarton e.d.). Hierop had de natuur een antwoord door biologische zelfreiniging.
Organische en anorganische belasting
Tegenwoordig gaat het niet alleen om organische belasting, maar ook om belasting met anorganische stoffen, zoals plantenvoedingsstoffen, verzuring en vergiftiging met herbiciden, pesticiden, vele organische en anorganische afvalstoffen van de industrie, zware metalen, olielozingen enz.
In veel wateren vindt steeds meer eutrofiëring plaats, waardoor ook een verandering in de macroflora en macrofauna plaatsvindt. Overmatige algengroei en een verschuiving van een verticale naar een horizontale groeisituatie van de waterplanten. Sommige waterplanten groeien snel uit naar het wateroppervlak en gaan dan pas vertakken. De wateren zijn dus troebel door planktonontwikkeling, waardoor het zonlicht minder kan doordringen. Door een nog meer toenemende voedselrijkdom verdwijnen de onderwaterplanten, die dus kenmerkend zijn voor voedselarme wateren, en verschijnen er steeds meer planten, die niet in de bodem wortelen, maar vrij in het water zweven, zoals diverse kroossoorten. Die hebben een uitgesproken horizontale groeiwijze. In veel polderwateren bijvoorbeeld vinden we water van slechte tot zeer slechte kwaliteit: Water met een gesloten kroosdek en zonder zuurstof, geen vis, planten of macrofauna, maar wel veel schimmels en bacteriën.
Enige jaren geleden liep ik ergens in het land in een tuincentrum rond te wandelen. Op de vijverafdeling stonden enkele mensen in de rij rustig hun beurt af te wachten om hun potje met vijverwater te laten testen. Een jongedame van rond de zestien jaar was ijverig bezig met testjes en ze verkocht literflessen voor pH-, DH- en KH-verhoging of -verlaging als limonade in de supermarkt. Op een gegeven moment hoorde ik een meheer zeggen: “Ja, mevrouw al mijn vissen en planten gaan dood in mijn vijver.” Om kort te gaan, het bleek dat hij zijn vijver met water uit de poldersloot, die langs zijn huis liep, had gevuld. Hij moest maar een pH-verhoging gebruiken was het advies. De man vetrok volkomen gelukkig naar huis met een fles pH+. Ik bedoel maar!
Gelukkig wordt men zich er steeds meer van bewust, dat een en ander niet zo kan doorgaan en daarom wordt er hier en daar vooral in natuurgebieden dan ook wel wat aan gedaan. Afgelopen mooie zomer heb ik een prachtig gebied met veel sloten en plassen bezocht. Hier was werkelijk veel gebeurd, zoals het schonen, uitdiepen en beplanten van de daar aanwezige wateren, zodat een heldere en gezonde biotoop was ontstaan. Hier zwommen scholen visjes tussen fraaie bossen waterplanten, zoals hoornblad e.a. Rond de lisdodden en bladeren van de gele lis dansten diverse soorten libellen. Werkelijk een prachtig gezicht.
De hier beschreven situatie is in hoofdlijnen ook op onze tuinvijver van toepassing, want daar kan ook het een en ander misgaan, alhoewel we hier niet zozeer met industriële vervuiling en landbouwmeststoffen te maken hebben. Ik neem aan, dat u niet met allerlei bestrijdingsmiddelen in uw tuin aan de gang gaat. De vervuiling, die in de vijver kan optreden, is dan ook louter van organische aard. In het najaar worden de vergane planten en dode dieren door bacteriën afgebroken en als u geen net over de vijver spant, komen daar nog de bladeren van bomen en struiken bij. Zonder onderhoud zal ook in de vijver een ophoping van afvalstoffen ontstaan en raakt het evenwicht verstoord met alle gevolgen van dien. Zo erg als ik hierboven heb beschreven over polderwateren in de natuur zal het niet komen, maar we zullen wel last krijgen van vertroebeling van het water. En ook is de kans groot, dat het oppervlak langzaam dichtgroeit met kroos. Als dit niet het geval is, dan kunnen ook allerlei andere soorten algen een plaag worden.
Het ontwerp van de vijver
Ik ga in dit artikel niet te veel in op de aanleg van een vijver. Vandaag de dag zijn er veel boeken te verkrijgen, waarin de techniek goed beschreven staat. De basisprincipes zijn zeer belangrijk, zoals de plaats van de vijver in de tuin, de diepte en inhoud ervan ten opzichte van het totale oppervlak enz. Het ontwerp bepaalt reeds voor een groot deel of we veel last zullen krijgen van algen of niet. Vooral het probleem van groen water valt en staat met het ontwerp. Als we met het ontwerp verstandig te werk gaan, zijn we al een eind op weg naar ons doel: een vijver met een goed biologisch evenwicht en helder water.
Als we in het voorjaar een nieuwe vijver met leidingwater gaan vullen, is het aanvankelijk een fraai gezicht: dat glasheldere, metaalkleurige water. We zouden willen, dat het altijd zo zou blijven. Maar helaas, na enkele dagen wordt de vijver steeds meer ondoorzichtig en na pakweg twee weken lijkt hij wel gevuld te zijn met groene waterverf; de uitdrukking erwtensoep wordt ook wel gebruikt. Hoeveel mensen ik al heb gesproken in de loop der jaren, die dan de vijver gingen leegpompen en weer opnieuw vullen, weet ik echt niet, maar het waren er heel veel. Bij een dergelijke handelwijze begint de cyclus binnen enkele dagen dan natuurlijk weer opnieuw. Ik weet uit ervaring, dat deze gang van zaken nog wel voorkomt. Vroeger werd nogal eens algendood op chemische basis gebruikt tegen groen water. Die tijd is vrijwel gelukkig voorbij.
Waar licht en water is, zullen we algen aantreffen. Ze worden verspreid door kleine sporen, die overal heen waaien. Algen ontwikkelen zich snel onder invloed van zonlicht en warmte in combinatie met koolzuurgas en minerale zouten in het water. Als we dan nog een laag aarde op de bodem van de vijver leggen, wordt het gehalte aan minerale zouten uit het leidingwater nog verhoogd met de opgeloste zouten uit de aarde. Daarbij komt dat het zonlicht onbelemmerd in het water kan doordringen, want in de vijver zijn nog geen waterplanten aanwezig Of indien wel, dan zijn ze nog niet voldoende ontwikkeld. In het begin is alles dus gunstig voor de algen. Het is een natuurlijk proces en meestal onvermijdelijk, doch zeker niet schadelijk.
Als het water in erwtensoep is veranderd, vinden de vissen dat wel lekker, maar dit is een schrale troost als u de vissen niet meer ziet. In Engeland heb ik diepgroene natuurvijvers gezien met mooie koi. Alleen als ze werkelijk geheel aan de oppervlakte kwamen, kon je ze zien. Met deze dieren werd gekweekt. Trouwens, even terzijde, ik heb zelf die situatie meegemaakt. Na zes jaar koi houden bleef mijn water zo groen, dat ik ook mijn vissen alleen maar zag met voeren. Dat veranderde snel toen ik een groter filter met een sterkere uv-lamp had aangeschaft. Maar dat is een andere materie.
In dit verband wil ik de volgende methode bespreken, die ervoor kan zorgen, dat het groene water zeker zal verdwijnen, zodat de waterplanten ten volle kunnen profiteren van het zonlicht. In veel gevallen wordt in maart of april de vijver gevuld en dan zijn er nog niet veel goed ontwikkelde zuurstofplanten. Het valt niet altijd mee om geduld te hebben, maar wachten tot eind mei met het inbrengen van de waterplanten als op een kwekerij reeds ontwikkelde waterplanten uit de buitenvijvers te koop zijn, is de beste methode. Het water in de vijver is in maart en april veel te koud voor planten uit een aquariumwinkel of overdekt tuincentrum. Wilt u dat toch doen, dan moet u de planten precies, zoals u met vissen doet, langzaam wennen aan de temperatuur van de vijver. De kans van slagen is dan groter, want een temperatuurverschil van 5 graden Celsius is al funest voor de waterplanten.
Nu terug naar de methode om het groene water snel te laten verdwijnen. Die methode is de vijver met watervlooien bevolken. Uiteraard zijn we nu nog niet toe aan de vissen. De watervlooien vinden een gedekte tafel in uw vijver, want de groene, zwevende eencellige algen zijn hun voedsel. De diertjes zullen zich snel vermeerderen en dan zien we het water in korte tijd al doorzichtig worden. Nu kunnen we de echte waterplanten (zuurstofplanten) inzetten. De watervlooien hebben ook nog voor kooldioxide gezorgd. Als u nu ook nog een bacteriëncultuur in de vijver brengt, kan het niet meer fout gaan. Wel is het belangrijk, dat u veel zuurstofplanten hebt ingebracht, want als de watervlooien de soep hebben verorberd, hebben ze geen voedsel meer en vele zullen sterven, die dan vervolgens weer door bacteriën en schimmels zullen worden afgebroken. Als u nu geen of te weinig echte waterplanten hebt ingebracht, zal het water weer groen worden.
Misschien is het u opgevallen, dat ik spreek van echte waterplanten of zuurstofplanten. De aquaristen en ervaren vijverliefhebbers zullen weten wat ik bedoel, maar veel mensen die pas beginnen weten dat niet altijd. Ook dat heb ik uit ervaring. Een voorbeeld: enige tijd geleden stond ik bij een vijver die verschrikkelijk groen water bevatte. Ik deed mijn verhaal, maar de man merkte op: “Ja maar meneer, ik heb toch waterplanten.” Er stonden in die vijver dotters, irissen, kattestaarten en nog enkele planten. Ik vertelde hem, dat dit moerasplanten waren. Ook was er één waterlelie in die vijver aanwezig. Van hoornblad, waterpest, Potamogeton-soorten enz. had hij nooit gehoord. Daarom raad ik eventuele beginners aan zich goed te laten informeren bij de aankoop van vijverplanten.
Watervlooien (Cladocera)
Even iets over deze nuttige diertjes. Deze kleine kreeftachtigen, waarvan er alleen al in Europa 90 soorten bestaan, komen zeer verbreid voor. Ze bewonen met hun vele soorten stilstaande binnenwateren, vanaf slootjes tot en met de diepste meren. De soortenrijkdom, levenswijze en voortplanting van deze minuscule wezentjes is zeer interessant, maar het voert te ver om hier nu diep op in te gaan.
In het kort: watervlooien leggen twee soorten eieren. Gedurende een aantal opeenvolgende generaties kunnen bij bepaalde soorten alleen wijfjes optreden, die onbevruchte eieren voortbrengen. Vanuit de eileider komen deze zogenaamde zomereieren in de broedruimte terecht. Hieruit komen in korte tijd kleine, maar volledig ontwikkelde vrouwelijke dieren tevoorschijn. In het najaar gaan de wijfjes plotseling andere eieren produceren, voor een deel waaruit mannetjes ontstaan en voor het andere deel wintereieren, die door de mannetjes moeten worden bevrucht, willen ze niet te gronde gaan. Het ruststadium van de wintereieren, kan dagen, weken, ja, zelfs maanden duren. Ze kunnen uitdroging en bevriezing zonder schade doorstaan. Uit de wintereieren komen in het voorjaar weer uitsluitend wijfjes tevoorschijn, die weer zonder bevruchting en dus weer maagdelijke eieren produceren. De wintereieren geven ook weer de mogelijkheid om door de wind en allerlei watervogels van het ene naar het andere water te worden getransporteerd.
Op de foto ziet u het vrouwtje met de broedruimte, die zich dus in uw groene vijver ook ongeslachtelijk zal vermenigvuldigen. De methode die ik heb genoemd, kunnen we voor kleine tot middelgrote siervijvers met veel water en moerasplanten toepassen. Willen we dan jaren kunnen genieten van een heldere vijver, dan is het wel zaak dat de vijver arm moet blijven aan voedingstoffen. Het is een van de belangrijkste principes van het vijvergebeuren. Dit betekent, dat regelmatig onderhoud moet worden gepleegd. Een beperkt aantal siervissen houden, zoals bepaalde goudvisrassen en goudwinden, en niet te veel voeren. Ik ben ervan overtuigd, dat we dan zonder filters en uv-lampen kunnen werken. Dit alles geldt ook voor de natuurgetrouwe vijver met alleen amfibieën, waterinsecten en kleine vissoorten, zoals goudelritsen, Chinese bittervoorntjes, karperzalmpjes van de familie Minnows of stekelbaarsjes. Met deze dieren is een prachtige biotoop in de tuin te creëren zonder gebruik te maken van filters en uv-lampen.
Om misverstanden te voorkomen: ik ben niet tegen het gebruik van filters en uv-lampen, want die zijn nodig voor speciaalvijvers met grote vissen, zoals de koivijver. Hierop wil ik in dit verband niet verder ingaan. Wat ik bedoel, is dat men tegenwoordig veel te snel grijpt naar dure technische hulpmiddelen en allerlei andere middelen om een mooie, heldere vijver te krijgen. Ik ben vijvers tegengekomen van amper één tot twee m2 met een filter en uv-lamp, omdat het water zo groen bleef. Er dreven dan soms enkele takjes waterpest of iets dergelijks in deze vijvertjes en voor de rest stonden er dan in de oever een paar in verhouding veel te grote moerasplanten. Als we ons serieus met deze materie bezighouden en niet zo maar wat ‘aanvlooien’, zonder ons te verdiepen in genoemde basisprincipes en rekening houden met de natuurlijke processen, dan komt het echt wel goed. Het spreekwoord door schade en schande wordt men wijs, kunnen we in het vijvergebeuren niet hebben. Eerst wijs worden door te informeren bij deskundige mensen en of door het lezen van goede boeken. Het eerste vijverjaar kan nog wel wat tegenslag geven, maar het tweede jaar moet uw vijver zich met de hulp van moeder natuur tot een fraaie biotoop hebben ontwikkeld.