Osteocephalus Steindachner, 1862. De genusnaam betekent botkop en dat heeft betrekking op het feit dat de kophuid is vergroeid met het schedeldak.
Osteocephalus taurinus Steindachner, 1862 sl (sensu lato), groep of complex van nauw verwante soorten.
Osteocephalus wordt geplaatst in Hylinae of in Hemiphractinae, waartoe ook Phrynohyas behoort.
Osteocephalus taurinus is waargenomen op verscheidene plaatsen in Suriname, bijvoorbeeld bij het logeergebouw op de Brownsberg (LB), maar ook in Frans-Guyana (LvdK).
Lucas (Luuc in de omgang) Bauer en ik zijn vanaf de oprichting, aanvang 1975, lid van Studievereniging Het Paludarium. In 1980 bezocht ik Suriname en in 1995 Frans-Guyana. Luuc was meer keren in Suriname. Zeer gewaardeerd medelid Hans Willems sinds alweer heel wat jaartjes was ook meer keren in genoemde landen. Hans bracht uit Suriname 35 kikkerlarven van een hem onbekende soort mee. Dat werden 35 fraai getekende boomkikkers. In de hoop daarvan ooit nakweek te kunnen verkrijgen, verdeelde Hans de op dat moment nog steeds niet bekende kikkers over een aantal liefhebbers. Ik verkreeg aldus zes exemplaren.
De jonge dieren hadden aan vingers en tenen opvallend rode zuignappen en witte bovenarmen
Toen ik ze kreeg, waren de kikkers nog maar net halfwas. De zuignappen van de vingers en tenen waren rood en de bovenarmen wit. Sterk opvallend waren echter de ogen. Luuc duidde die treffend aan als spaakogen. De bijgaande foto’s zullen nadere toelichting overbodig maken. Op een van de verenigingsbijeenkomsten vertoonde ik dia’s van de dieren. Dat deed bij Luuc een lampje oplichten. Hij herinnerde zich een lezing die dr. M. Hoogmoed, als geen ander kenner van de Surinaamse herpetofauna, in 1986 voor onze vereniging hield. Luuc spitte de aantekeningen op, die hij destijds maakte en las daar dat de heer Hoogmoed over een kikker sprak, die als jong exemplaar niet op naam kon worden gebracht. Toch had men het gevoel dat het niet echt om een nog onbekende soort zou gaan. Daarom besloot men de kikker eerst maar eens te laten opgroeien.
Bij alle liefhebbers, die mee mochten delen, groeiden de kikkers zonder problemen op. Bij mij deden ze dat aanvankelijk op een dieet van zowel grote als kleine fruitvliegen en wat ze verder aan klein spul in het paludarium aantroffen. Later gingen ze over op wasmotten en krekels. Ten minste een van de leden gaf ze uitsluitend fruitvliegen en ook daarmee werden ze groot. Mannetjes en vrouwtjes lieten zich door de huid onderscheiden: volgens literatuur zouden de mannetjes een wrattige huid hebben, de vrouwtjes zouden duidelijk gladder moeten zijn. Dat onderscheid was inderdaad te maken. We zagen de kweek al zitten! Helaas, zonder aanwijsbare oorzaak vermagerde de ene na de andere kikker om uiteindelijk te sterven. Zo raakten we alle dieren kwijt. Einde illusie!
De ontmoeting met Osteocepholus taurinus in Frans-Guyana was te leuk om u die te onthouden. Aan de wand van de kamer, die de oprichter van onze vereniging Hans van der Hoeven en ik deelden in het fantastische ecologisch station Emerald Jungle Village van Joep en Marijke Moonen, hing aan een spijker een ingelijste plaat. Op een gegeven moment bewoog dat lijstje. Er achter bleek zich onze vriend op te houden. Kennelijk in zijn dutje gestoord, liep hij (letterlijk!) snel tegen de muur op, keek boven aangekomen even om zich heen en verdween met een sprong in de schemering. Tussen het boveneind van de muur en het dak bevond zich over de hele lengte een opening van circa 20 cm hoog. De andere dag bleek de kikker weer achter het lijstje te zitten!
‘s Avonds zaten we omstreeks 7 uur in het donker onder de luifel voor onze kamer. De was van die middag hing aan de lijn voor ons. Plotseling bewoog een overhemd. In het schijnsel van een zaklantaarn zagen we een kikker tegen het overhemd omhoog klauteren. Even later zat het dier, zich vasthoudend aan een wasknijper, op zijn gemak de duistere wereld in te kijken. Echt waar, de bijgaande foto is niets anders dan een registratie van wat daar te zien was! Ook in de woon- annex eet- en hobbykamer hield zich zo’n gast op. Daar bleek hij overdag te slapen achter een van de pagaaien uit de verzameling van Joep. Overigens meende Joep destijds dat het om Hyla boans zou gaan.