Beenderen en lichamelijk weefsel zijn zwaarder dan water. Om hun evenwicht te compenseren bezitten beenvissen een zwemblaas. Inktvissen hebben een geheel andere oplossing voor dit probleem gevonden.
Inktvissen van de familie SEPIIDAE dragen in de rug een vaste structuur; een onder de huid liggende schelp (noot redactie: in Nederland wordt deze kalkachtige schelp ook wel zeeschuim genoemd en wordt vaak massaal in de vloedlijn gevonden om daarna als wetsteen en ook als kalkvoer voor vogels te worden gebruikt). Deze schelp is verbazingwekkend licht. Hij bestaat namelijk uit duizenden kleine gaskamers, die door dunne kalkwanden zijn ingesloten. Omdat hij zo licht is, brengt de schelp de opwaartse druk voort, die het gewicht van de inktvis compenseert. Als resultaat zweeft de inktvis dan gewichtloos in het water en hoeft geen energie te gebruiken om het wegdrijven te compenseren. Als hij groeit, worden er eenvoudig nog een paar honderd nietige gaskamers bijgebouwd.
In vergelijking met de zwemblaas van vissen heeft deze schelp zelfs nog het voordeel, dat zijn volume niet verandert door drukverandering. Als een vis naar beneden zwemt, wordt de zwemblaas door de druk samengedrukt en moet de vis gas in de zwemblaas uitscheiden om het volume constant te houden. Zwemt een vis naar boven, dan wordt de omgevingsdruk minder en begint de zwemblaas uit te dijen. Om het volume van de zwemblaas constant te houden, moet een vis gas uit de zwemblaas verwijderen en dat wordt dan in het bloed opgelost. In tegenstelling hiermee heeft de schelp van de inktvis altijd hetzelfde volume.
Nog verbazingwekkender: als Nautilus in water met een laag zuurstofgehalte duikt, verandert hij niet alleen zijn stofwisseling (en daarmee het zuurstofverbruik), maar hij kan zelfs zuurstof uit de gaskamers halen. Nautilus is de inktvis met een duikersfles!