Makikikkers, klauterkikkers of grijpteenkikkers worden leden van deze familie in onze taal wel genoemd. Pithecopus betekent apenpoot of apenhandje en dat is ook niet zo gek, want inderdaad hebben veel soorten een opponeerbare duim, dat wil zeggen: een duim of grote teen, die als klem of grijper tegenover de vingers geplaatst kan worden. Zulke grijpteenkikkers springen niet veel, maar klauteren des te handiger!
Classificatie | Amphibia, Anura |
Familie
Onderfamilie |
Phyllomedusidae (Günther, 1858) of
Phyllomedusinae, want Boulenger rangschikte deze klauterkikkers onder Hylidae |
Genus | Phyllomedusa Wagler, 1830 |
Soort | Phyllomedusa hypochondrialis (Daudin, 1800) |
Eerstbeschrijving | Hyla hypochondrialis Daudin, 1800 |
Typevindplaats | Suriname |
Herbenoeming | Phyllomedusa hypochondrialis Cope, 1862 |
Nieuw genus | Pithecopus hypochondrialis Cope, 1866 |
Onjuiste spelling | Phyllomedusa hypocondrialis * |
Huidige naam | Phyllomedusa hypochondrialis (Daudin, 1800) |
* ook in officiële publicaties is deze foutieve spelling per abuis gebruikt. |
De naam Phyllomedusa werd in 1830 voor het eerst gebruikt door Wagler voor de soort Rana bicolor van Boddaert. Daarmee is Phyllomedusa bicolor de typesoort. Voor soorten die, in wat voor kenmerk ook, daarvan afwijken, kan een andere geslachtsnaam worden voorgesteld. Dan moeten die herkenbare verschillen wel constant zijn en ook duidelijk bij andere soorten als kenmerk optreden, zonder geleidelijk te veranderen.
Phyllomedusa betekent bladkwal en dat verwijst naar de broedgewoonte: legsel wordt als een drilmassa afgezet op een flink blad boven het water, waarin na ongeveer een week de larven zullen afdruipen. De geslachtsnaam Pithecopus wordt tegenwoordig niet meer gebruikt, omdat er geen duidelijke afgrenzing tussen verschillende vormen bestaat. Voorlopig worden de meeste soorten daarom geplaatst in Phyllomedusa. Verder is de verticale pupil een belangrijk verschil met boomkikkers van de familie Hylidae. Ook het aantal chromosomen is anders en er zijn nog wel meer kenmerken te noemen, bijvoorbeeld van de dikkopjes. Maar dat is voor de liefhebber over het algemeen niet zo interessant en in een kort stukje heeft het weinig zin daar veel aandacht aan te besteden.
Overdag goed verborgen tussen dicht opeen groeiende grasachtige gewassen, tegen blad in struikgewas ofwel wat hoger in geboomte. Grasgroen van kleur met een vuilwitte/roomgele buik, gespikkeld op de flanken en fraaie gestreept oranje kousenbenen. Die verborgen kleur, ook flitskleur genoemd, verandert niet. Maar het groen kan bruin worden of warmbeige, een prachtig gamma om (laat!) van te genieten.
De dieren slapen graag goed beschut diep in het loof en klauteren na invallen van het duister behoedzaam omlaag. Dan gaan ze meestal eerst even zitten bijkomen of vervellen. Veelal om de andere dag of tweemaal in de week voor zover ik heb waargenomen. Dat valt niet meteen op, maar het is te zien aan de onhandige bewegingen en ook aan wat frissere kleuren. Daarna wordt wandelend of klauterend gejaagd.
Krekels zijn nachtdieren en worden graag gegeten. Geef alleen krekels, dan taant de eetlust en er bestaat kans op darmuitstulping. Geef buitenvangsel, bepoederde vliegen en dan is er kans op genezing. Na verandering van aanbod lijken de dieren meer belangstelling te tonen. Krekels zijn, ook bepoederd met mineralen of vitaminen toch te eenzijdig. Huid en lichaamsstoffen verschillen per voedseldier en per formaat. Wie niet graag buiten vangt, kan toch zorgen voor afwisselend volwaardig voer. Meelwormen (of de pas uitgekomen lichte meeltorren) kun je voeren, maar niet alleen. Wasmotten, krekels, kamervliegen kunnen gekocht of gekweekt worden. Zorg dat de voedseldieren zelf ook goed gevoerd of pas verveld worden aangeboden en schud ze regelmatig in een plastic zak met een kalk- en vitaminenpreparaat. Dat help echt.
Hoe dan ook: ik vind uiterlijk en gedrag zeer belangwekkend. Voor avondmensen en voor nachtbrakers is het houden en verzorgen van schemeringdieren of nachtactieve boomkikkers helemaal geen slecht idee. De flitskleuren, die bij allerlei onopvallend gekleurde kikkers te voorschijn komen als ze wandelen of springen, vind ik ook altijd weer interessant. En voor nachtactieve klauteraars heb ik een zwak.