Veel hobbygenoten zijn geïnteresseerd in het houden van gifkikkers of zijn al enige tijd bezig met deze boeiende en plezierige tak binnen de hobby. Een groot aantal heeft zich aangesloten bij Dendrobatidae Nederland, de landelijke vereniging voor (gif)kikkerliefhebbers.
En eigenlijk is er binnen de gifkikkerwereld voor elk wel wat wils. Het lijkt op het eerste gezicht misschien ingewikkeld om gifkikkers te gaan verzorgen. Soms kan een beetje lef hebben geen kwaad om de stap te maken. Een paar mitsen en maren worden in dit artikel belicht.
Er zijn drie delen: In deel 1 worden de uiteenlopende facetten van het houden van gifkikkers belicht, waarbij de natuurlijke omgeving en het gedrag worden beschreven en welke kikkers eventueel gemakkelijk aan te schaffen en te houden zijn, waarna in deel 2 verder op de aanschaf, de verzorging, het voeren en de inrichting van het paludarium wordt ingegaan, terwijl in deel 3 ten slotte de kweek en de opfok van gifkikkers aan bod komen.
Diversiteit in het beoefenen van de kikkerhobby
Dan is er een redelijk aantal liefhebbers, dat zich richt op de kweek van de kikkers en zij zorgen daarmee voor de verspreiding en het behoud van de dieren. Zowel in binnen- als buitenland.
Je kunt je richten op die soorten, die je mooi of spectaculair vindt, maar je kunt je ook op een bepaalde groep richten, waar een aantal soorten onder valt. Bijvoorbeeld de Phyllobates-, of Dendrobates-groep, met de soorten Dendrobates tinctorius en Dendrobates pumilio. De laatste soort valt in een kader waar veel liefhebbers momenteel de nadruk op leggen. Je kunt spreken van een golfbeweging in de populariteit van het houden van bepaalde soorten kikkers, die om de zoveel tijd verschuift. Er is veel vraag naar klein blijvende soorten en er worden op het moment veel (nieuwe) soorten aangeboden. Deze klein blijvende soorten worden ook wel nagelkikkers genoemd (en – zoals de naam al aangeeft – worden ze niet groter dan een van de nagels van een vinger of duim).
En dan hebben we nog de modegevoeligheid, die een richting kan geven. Hier kan bijvoorbeeld gedacht worden aan de opkomst van de Aqua 40-bakjes, die op spectaculaire wijze als paludariumpje worden ingericht. Vooral het spelen met de ruimte en het neerzetten van een bijzondere compositie is hier de insteek. Grote kikkersoorten kun je hier niet in houden. Het is in ieder geval zaak om goed uit te zoeken of de kikker voldoende bewegingsruimte heeft in een dergelijk bakje.
En we hebben de zogenaamde aqua-terrabakken met een aquarium- en een landdeel. Hier komen beide hobbyhoeken samen.
Wat maakt de gifkikker nu zo aantrekkelijk?
De prachtige kleuren vallen vaak als eerste op, maar ook de tekeningen die de dieren vertonen zijn indrukwekkend. Er zijn allerlei kleurvarianten denkbaar. Bestaande soorten krijgen uitbreiding van nieuwe ondersoorten, nieuwe soorten worden toegevoegd. Opvallend is dat er veel meer kleurdragende kikkers in de hobby zijn gekomen. En dat maakt de hobby nog weer aantrekkelijker natuurlijk.
En ook de grootte kan sterk verschillen. Zo zijn er gifkikkers van 1½ centimeter, een redelijk aantal zit rond de 4-5 centimeter en er zijn een paar uitzonderingen, die ruim 6 cm halen. In verhouding tot de inheemse kikkers blijven ze klein. Een verrassend iets is, dat het hier om landdieren gaat. Je kunt ze in een nat terrarium houden, een zogenaamd paludarium. Dat biedt weer mogelijkheden. Zo kun je in die bak tropische planten houden en dan met name de bijzondere planten. Een hobby, die daarom gezamenlijk uitgevoerd kan worden. De een verzorgt de dieren, de ander richt zich meer op de planten. Zo haal je een klein stukje oerwoud in de kamer.
Een groot aantal liefhebbers maakt een combinatiebak, waarin een landdeel is ondergebracht en een aquariumdeel, een zogenaamde aqua-terrabak. Vooral voor die mensen die echt niet zonder tropische vissen kunnen. De verlichting in het aquariumdeel wil hier nog wel eens problemen leveren. Persoonlijk vind ik dat hier een nabootsing van een kreek of van een oeverdeel een mooie en betere aansluiting geeft dan een fraai beplant showbakje, dat onder een kunstmatig oerwoud is aangebracht.
De gifkikker heeft de gave een roep te produceren, die bij een aantal soorten heel dicht in de buurt van fluiten kan komen. Daarom worden ze ook wel fluiters of fluitkikkers genoemd. Niet elke soort is in staat om een mooi of krachtig geluid te produceren, maar er zijn er die geweldige concerten geven. Zoals gezegd zijn het spectaculaire dieren, die niet alleen opvallende kleuren dragen met prachtige tekeningen, maar ook interessant zijn vanwege hun gedrag.
Ten slotte is de voortplanting bijzonder interessant. Je kunt deze helemaal volgen vanaf het voorspel tot de eerste stappen van een nieuw kikkertje op het vasteland. De broedzorg bij een aantal dieren is spectaculair en zeer verzorgend en liefdevol te noemen.
Er is meer om te ontdekken. Onderling kunnen ze een robbertje worstelen. Soms vallen ze van grote hoogte naar beneden. Ze schudden een keer en vervolgen weer vrolijk hun weg. In deze situaties treden er geen verwondingen op. Het heeft wel met een bepaald territoriaal gedrag te maken, dat in de beheersing blijft. Het is wel eens moeilijk kiezen welke soort je wilt aanschaffen. Nog moeilijker kan het zijn om de verleiding te weerstaan om niet nog een soort mee te nemen. Weet waar je aan begint en zoals een gewaardeerd lid van een vereniging het vaak noemde: In de beperking herkent men de meester.
Ben je eenmaal verknocht? Geniet er dan van!
Natuurlijke omgeving
De gifkikkers komen voor in de tropische regenwouden in Midden-Amerika en het bovenste deel van Zuid-Amerika, Costa Rica, Panama, Brazilië, Nicaragua, Peru, Colombia, Frans-Guyana, Suriname en noem maar op. De biotopen kunnen per kikkersoort grote verschillen tonen, zowel wat de vegetatie als de grootte van het leefgebied betreft, maar ook qua luchtvochtigheid en de temperatuur. Zo vragen de kikkers uit het hoogland bijvoorbeeld minder warmte om zich prettig te voelen en tot voortplanting te komen.
De benaming gifkikker is er niet voor niets. In de natuur eten de kikkers voedseldieren die gif bij zich dragen, vooral bosmieren. Dit gif wordt met behulp van bepaalde enzymen bij de kikker versterkt. Het wordt via de huid afgescheiden en dient als afschrikking voor de prooidieren. De felle kleuren van de kikker geven de eigenlijke waarschuwing uit: pas op, ik ben giftig. Niet alle soorten zijn even giftig, een aantal echter zeer extreem. Zoals bekend maken enkele Indianenstammen gebruik van het gif van de kikkers. Die worden door Indianen gevangen gehouden. Ze raken gestrest en scheiden via de huid het gif af als bescherming. De pijlpunten worden hierin bevochtigd en de jacht op ander wild kan beginnen. De kikkers die hier opgroeien, krijgen andersoortige voedseldieren voorgeschoteld en verliezen daarmee snel de opslag van het gif. En hier gekweekte exemplaren zijn al helemaal zonder.
Er zijn gifkikkers die specifiek in de bomen voorkomen, waar ze zich in Bromelia’s ophouden, terwijl andere zich specifiek op de bodem voortbewegen. Dit zijn dus uitgangspunten voor het inrichten van een paludarium, waarover verderop meer. Zo leeft een aantal kleine gifkikkersoorten boven in boomtoppen, waar Bromelia’s groeien. Ze komen eigenlijk de boom niet uit en de mannen hebben hun territorium uitgestrekt tot een van de aanwezige Bromelia’s. De vrouwtjes zijn vrij om bij de verschillende Bromelia’s langs te gaan. Afhankelijk van de soort kan de populatie, die zich daar ophoudt, bestaan uit een paar dieren, terwijl op een andere plek een populatie leeft die uit een groter aantal bestaat. Ze vinden hier voedsel in de vorm van insecten die omhoog klimmen of die rusten binnen het territorium. Door de regenval en vanwege de luchtvochtigheid verzamelt zich in de oksels van de bladeren van de Bromelia’s water, waar ze in gaan zitten en ook hun jongen voortbrengen.
Van andere soorten leeft er een groter aantal op een rond de bodem. En er is een tussenvorm, die zich ten dele op de bodem en ten dele in de bomen of op de rotsen ophoudt. De kikkers die meer op de grond verblijven, hebben vaak een uitgebreider gebied en zijn minder territoriumgevoelig dan de kleinere soorten, die zich meer in de bomen ophouden. Zo zijn er dus grote verschillen en kan de ene biotoop beperkt zijn tot één of enkele bomen, terwijl een andere soort in een veel uitgebreider gebied leeft.
De soorten zijn kleurvast en de afwijkingen in de tekening zijn miniem. In een biotoop zullen de patronen ongeveer hetzelfde kleuren en tekenen. Het kan wel zijn, dat een paar meter verder of enkele kilometers verderop eenzelfde soort wordt gevonden, echter met een andere kleurslag en/of tekening. Die krijgt eenzelfde voornaam, maar bij de achternaam wordt de vindplaats of kleurslag toegevoegd. Bekende geslachten zijn Dendrobates, waarvan een groot aantal soorten verspreid is over de regenwouden. De Phyllobates-groep bevindt zich aan de westkust van Midden- en in het noorden van Zuid-Amerika. Een groot aantal Dendrobates tinctorius-ondersoorten vinden we in Suriname, Dendrobates pumilio en Dendrobates auratus, die verschillende ondersoorten hebben, wordt gevonden in een groot gebied van Midden- en in het noordwesten van Zuid-Amerika.
Van Dendrobates pumilio zijn recent (2007) veel soorten ontdekt op kleine eilandjes en die leven daar totaal geïsoleerd. En er worden er steeds meer ontdekt, doordat hobbyisten, onderzoekers en handelaren de weg steeds beter weten te vinden in het oerwoud.
Het fluiten of roepen
De mannen lokken de vrouwen met een roep, waarbij de keelzak wordt gebruikt. Dit kan zelfs uitmonden in een soort gefluit. Er zijn gifkikkersoorten die speciaal vanwege het mooie fluiten gehouden worden. Een aantal heeft de gave van helder fluiten, zodanig dat het bijna op het fluiten van een kanarie lijkt. En dit gaat luidkeels. Het fluiten van Phyllobates vittatus komt in de buurt van het gezang van een kanarieman. En dat is niet overdreven.
Er zit een verschil in de tonen van de kikkers. Naast het heldere fluiten zijn er die een beetje een kwaakachtig geluid voortbrengen of die zoemen als een vliegende bij. Er is een groot verschil in hoorbaarheid en helderheid. De geluidssterkte heeft niets met de grootte van een kikker te maken. Een kleine soort kan ook een redelijk geluid produceren, terwijl een grote soort op zijn beurt een zoemgeluid kan voortbrengen.
Bij een nadere beschouwing zit er een hoorbaar verschil in de roep van een gifkikker. De roep wordt bijvoorbeeld gebruikt om met een vrouw te flirten en haar zodoende naar een afzetplaats te lokken. Deze roep klinkt anders dan de roep die hoorbaar is wanneer er eieren worden afgezet en bevrucht. De roep klinkt nog weer anders als het mannetje broedzorg toepast en de jongen bezoekt die in een poeltje zijn afgezet. Ook het vrouwtje kan geluid produceren. Dat komt echter niet in de buurt van de meeste mannen. Voor het geoefende oor is er bij de verschillende gedragingen een verschil merkbaar. Vaak is het maar een klein onderscheid in toon of sterkte. Zo kun je vanuit de luie stoel, waarnemen wat ze op dat moment aan het doen zijn. Is dat bijzonder of niet?
Voor de aanschaf van kikkers
Voorafgaand aan de aanschaf ligt er de vraag: welke gifkikker wil je gaan houden? Het voorwerk in deze hobby is dan ook van groot belang. Hoe groot gaat de bak worden, wordt het een hoog of een laag model? Worden het bodembewoners of klimmers of Bromelia-zitters? Wil je soorten samen houden? Dus ga lezen en informeren. En als het even kan eerst een paar maal op bezoek bij een kweker of hobbyist, die je kan vertellen en laten zien hoe je om kunt gaan met deze prachtige dieren. Je kunt natuurlijk ook eens een beurs bezoeken om gewoon maar eens te kijken wat er zoal op de markt te koop is. Niet alleen kikkersoorten, maar ook voedseldieren, technische hulpmiddelen, boeken enzovoort.
Een aantal kikkersoorten is goed samen te houden. Sommige soorten kunnen elkaar niet uitstaan of hebben een sterk territoriaal gedrag, waarbij ze geen andere soorten dulden, soms zelfs geen soortgenoten. Dit kan tot gevolg hebben dat er veel gevochten gaat worden, zelfs tot de dood van een van de dieren. Er zijn er die daarom beter per koppel of per groep gehouden kunnen worden. Gevorderde liefhebbers hebben de gifkikkers veelal apart in bakken ondergebracht en hebben die afgestemd op de leefgewoonte en bewegingsruimte. Er zijn inmiddels heel veel soorten gifkikkers binnen de hobby en de kleurenpracht neemt toe.
Heb je niet veel ervaring? Dan is het verstandig om te beginnen met een soort, die sterk en gemakkelijk te houden is. Een aantal kikkers staat in die zin bekend als goede beginnerskikkers. Nu kun je over het begrip beginnerskikker natuurlijk redetwisten. Leuke kleurrijke kikkers, die je onderling samen kunt houden, die zich laten zien en een interessant gedrag vertonen én die ook nog eens spectaculair fluiten zijn bijvoorbeeld Phyllobates-, Epipedobates- of Dendrobates-soorten, zoals Phyllobates vittatus, Epipedobates tricolor en Dendrobates leucomelas.
Dus weet waar je aan wilt gaan beginnen. Een bonte verzameling is leuk en het is soms best moeilijk om te kiezen. Besef echter wel, dat als je meer soorten hebt je ook een aantal bakken zult moeten onderhouden. Het betekent ruimte beschikbaar maken en goed in het voer zitten en blijven zitten. Het heeft dus consequenties.
De leeftijd
Het kan een forse investering zijn om een aantal gewenste gifkikkers aan te schaffen. Daartegenover staat, dat gifkikkers bij een gemiddelde verzorging erg oud kunnen worden. Je kunt er zonder problemen vele jaren plezier aan beleven. Er zijn liefhebbers die al twintig jaar eenzelfde kikker hebben. Maar zelfs als het leeftijdgemiddelde op een jaar of acht of tien zou liggen, is het een goede investering. Het verdient zich zeker in het plezier terug. Mogelijk komen er nog enkele jongen en dan wordt het zelfs een feestje.