In deel 1 werden de uiteenlopende facetten van het houden van gifkikkers belicht, waarbij de natuurlijke omgeving en het gedrag werden beschreven en welke kikkers eventueel gemakkelijk aan te schaffen en te houden zijn. In deel 2 wordt verder ingegaan op de aanschaf, de inrichting van het paludarium, de verzorging, het voedsel en de kweek van voedseldieren, waarna in deel 3 ten slotte de kweek en de opfok van gifkikkers aan bod zullen komen.
De aanschaf van de kikkers
Koop gifkikkers van minimaal vier maanden oud (nadat ze op het land zijn gekomen), maar het liefst nog wat ouder. Dat maakt de kans op het goed uitgroeien tot gezonde kikkers groter. Als de kikkers jonger zijn dan 4 maanden of nog maar net op het land zijn gekomen, zijn de dieren te kwetsbaar. Ze hebben op die leeftijd een aangepaste verzorging nodig, vooral in de vorm van het voedsel. Dat geeft dan een zeker risico.
De kleur en tekening dienen in overeenstemming met de soort te zijn. Kleine afwijkingen hierin hoeven geen probleem te zijn. Van een aantal soorten hebben de kikkers in de eerste maanden een jeugdtekening, die in de loop van de maanden over zal gaan naar het eigenlijke patroon. Een aantal kikkers tonen de eigenlijke tekening en kleur pas als ze bijna volwassen zijn. Het merendeel is echter een minikopie van de ouders, zodra ze het land op komen.
Koop gezonde kikkers! Naast de kleur en tekening is er nog een aantal aandachtspunten. Let erop, dat de kikkers een goede omvang hebben en dat ze een goede verhouding hebben in de lengte en omvang. Ze mogen niet te mager zijn of afwijkingen vertonen. De pootjes moeten compleet zijn en ze moeten er goed op kunnen staan en lopen. De dieren dienen actief te zijn. Een beetje schrikachtig reageren is niet erg, maar eerder gezond.
Het is verstandig om een aantal kikkers van dezelfde soort te kopen. Het betaalt zich in de meeste gevallen weer terug. Doe dat overwogen. Als het kan, koop dan bij verschillende kwekers een aantal dieren. Dan heb je meer speling in de bloedlijn, anders ben je gelijk al wat beperkt. Meer kikkers aanschaffen biedt de mogelijkheid om op kwaliteit te kunnen selecteren. Dit kun je doen op grond van het model van het dier, de grootte, de kleuren en op de tekening. Zorg voor de gezonde dieren.
De dieren die je over hebt, kun je over het algemeen redelijk goed van de hand doen binnen de vereniging of op beurzen.
Inrichting van het paludarium
De inrichting van de bak kun je zo simpel of ingewikkeld maken als je maar wilt. De techniek staat tegenwoordig bijna voor niets. Maar een simpele bak hoeft niet onder te doen voor een bak, waaraan van alles is opgehangen. De inrichting van het paludarium is afhankelijk van de soort, die je wilt houden. Daarnaast wil het oog ook wat. Maak het niet te bont, dat geeft vaak onrust.
De bodem kun je opbouwen uit turfblokken, hier en daar aangevuld met tuinaarde of plaatmos om de tussenliggende gaten af te dekken. Het doet natuurlijk aan om de bodem te laten glooien. Een paar stenen en hier en daar wat hout geeft diepte en een schuilplek. Om het af te maken kun je op een aantal plekken verdorde bladeren aanbrengen.
Planten
Planten in het paludarium zijn meer een persoonlijke smaak en aan de andere kant een kwestie van uitproberen. Op een gegeven moment kom je erachter, dat een aantal planten het prima zal doen, terwijl andere planten niet of nauwelijks willen groeien. Gelukkig is er een bijzondere keur aan te gebruiken planten. Let er wel op, dat een plant in een tuincentrum vaak groter is dan op het oog lijkt. Een meetlint meenemen kan zinvol zijn. Veel gebruikte planten zijn: orchideeën, Tillandsia’s, Bromelia-achtigen, klimplanten en andere kamerplanten. Houd ook rekening met het sproeien. Als je te veel sproeit en de planten te nat worden, geeft dat een verhoogde kans op verrotting van de plant. Zorg ervoor, dat de planten nadien snel kunnen opdrogen.
Wat leuk is om uit te proberen is het aanbrengen van moerasplanten, die we ook vaak in het aquarium gebruiken. Op de NBAT-markt/beursdagen zijn tegenwoordig veel soorten te verkrijgen, die boven water (emers) gekweekt zijn. Met een beetje geluk kun je die overbrengen en uit laten groeien tot een mooie struik of groep. Wat te denken van een paar mooie groepen Cryptocoryne of Anubias, die in bloei staan.
Waterpartij
Het is verstandig om na te denken over het aanbrengen van een poeltje. Het mag een redelijk waterpartijtje zijn, mits niet te diep, anders kunnen de kikkers erin verdrinken. In dit poeltje kunnen bijvoorbeeld de jongen door het mannetje worden gebracht, zodat je de gehele ontwikkeling in je bak kunt volgen. En je hoeft er weinig aan te doen.
Wortelvarens tegen de achter- en zijwanden geven een mooi effect. Er zijn momenteel zeer goede vervangers, die ook nog eens een stuk goedkoper zijn, zoals kurk, hout of geperste materialen. Als je de wand wilt laten begroeien met klimplanten, dan hoef je niet per se een hele dure wand te nemen, want die zie je toch niet meer terug na verloop van tijd! Over de verlichting wordt veel geschreven. Ik gebruik warmwitte pl- of tl-lampen van het huismerk van een bouwmarkt.
Luchtvochtigheid en temperatuur
Belangrijk is wel, dat er in de bak een min of meer constante temperatuur kan worden vastgehouden. Staat de bak in een verwarmde kamer, dan geeft dat meestal geen probleem. In een koelere omgeving is het verstandig een verwarming aan te brengen. Een temperatuur, die overdag zo rond de 23 graden C ligt, stellen de meeste soorten op prijs. En ‘s nachts mag het best enkele graden afkoelen.
Zorg wel voor een goede ventilatie in de bak. Zodanig, dat er een frisse stroming in kan komen. Een veel gebruikte methode is het aanbrengen van een luchtrooster aan de voorzijde en boven op de bak. Zo blijft de voorruit ook vrij van condens. In een showbak kan het storend werken om aan de voorzijde een luchtrooster te plaatsen. Dan kun je beter werken met ventilatoren.
Luchtvochtigheid is van levensbelang, anders drogen de kikkers uit en gaan ze dood. Door de bak vochtig te houden en regelmatig te sproeien houd je de luchtvochtigheid rond de 70 % tot 90 %. Je kunt een automatische sproei-installatie kopen, die het allemaal regelt. Een waterval geeft eenzelfde effect, alleen in mindere mate. In dit geval is bijsproeien noodzakelijk. Het is aan te bevelen om water te gebruiken, dat eerst gekookt is om verstopping van de sproeimond en kalkaanslag tegen te gaan. De stenen, het hout, de bladeren en de ruiten blijven zo mooi en fris.
Door een bakje water of waterpartij aan te brengen geef je de kikker de gelegenheid om zichzelf te bevochtigen. Dit is ook waarom ze in de oksel van Bromelia’s te vinden zijn, want daar blijft onder normale omstandigheden een laagje water in staan. Via de huid nemen de kikkers het vocht op.
Zorg ervoor, dat de bakken waar de gifkikkers in gehouden worden, goed kunnen worden afgesloten en dat er geen gaten of kieren zijn. De grotere soorten willen weleens ontsnappen als je even niet oplet en de ruit open hebt. De kleinere soorten zijn soms meesters in het vinden van een uitgang. Let altijd op bij het openen van de bak en laat die niet onbewaakt open staan.
Het vervelende is dat de kikkers na een ontsnapping over het algemeen doodgaan door verdroging. En dat is een sneue manier om ervan af te komen. Dus tel de kikkers met regelmaat! En kijk dus ook regelmatig de bak goed na op onregelmatigheden.
Verzorging
Er zijn een paar belangrijke punten voor het verzorgen van gifkikkers. Voor een goede verzorging van de gifkikkers is het van belang te weten uit welk gebied ze ongeveer komen. Veel soorten houden zich op in tropische regenwouden en zullen in het algemeen qua verzorging niet veel verschil geven. Er zijn uitzonderingen, maar in dit verhaal ga ik van de gemiddelden uit. De verzorging bestaat uit het toedienen van voedsel, vocht, temperatuur, hygiëne. Een deel ervan is hier boven al beschreven.
Bodem
Het is verstandig om de bodem twee keer per jaar van de toplaag te ontdoen en een vers laagje aan te brengen. Zo ook met het aanwezige mos (wat mooi en toepasselijk kan zijn in de bak). Want de kikkers poepen en plassen wel! Het is niet alleen voor de hygiëne, maar ook voor het aangezicht frist de boel weer op. En je voorkomt onaangename geuren, die uit de bak kunnen komen.
Als de bodem redelijk vochtig is, kun je volstaan met om de dag sproeien. Wil je dagelijks sproeien, zorg er dan voor dat bepaalde plekken nat worden, maar dat je de planten wat mijdt. De meeste planten houden er niet van om kletsnat te blijven, wat zeer zeker ook voor Bromelia’s en Tillandsia’s geldt. Het is dus zaak dat ze redelijk snel weer kunnen opdrogen. Als ze gaan rotten, kan dit gevolgen hebben in de bak voordat het echt opvalt. En dat willen we voorkomen. Bij de Bromelia-achtigen staat over het algemeen in de oksel van het blad water, waarin de kikkers graag komen. Je kunt ook een klein schaaltje met wat water in de bak plaatsen als er geen poeltje is aangebracht. Kikkers stellen vocht op prijs, maar hebben ook een droge plek nodig, waar ze rustig kunnen vertoeven.
Houd de kikkers goed in de gaten en controleer met regelmaat of de dieren wel gezond zijn. Er moet voldoende leven in de kikker zitten. De huid moet glad zijn en geen onregelmatigheden vertonen. De kikkers kunnen beter iets te mager, dan te vet zijn. Maar ze mogen in elk geval als er voldoende voer in de bak te vinden is geen ingevallen buik hebben. Een goed moment om dit te controleren is tijdens het voeren. Ze komen dan immers in het zicht. Let ook op het gedrag onderling. Verdragen ze elkaar en groeien ze goed? Als je de dieren regelmatig observeert, dan weet je waar de favoriete plek is waar ze zich ophouden. Ze hebben een vaste plek waar ze de nacht doorbrengen. Tel ze dus regelmatig en kijk of ze er allemaal nog zijn.
Maak je gebruik van technische middelen? Houd dan in de gaten of het allemaal verloopt zoals je je dat wenst.
Het voer (voedseldieren)
Dit is een heel belangrijk item. Het voedsel moet afgestemd zijn op de soort, die je verzorgt. Kleine kikkersoorten mogen niet stikken in grof voedsel. Nee, ze hebben klein, afgestemd voer nodig. Je kunt ze springstaartjes, jonge tropische pissebedden, kleine en grote fruitvliegen voeren. De grotere kikkersoorten kun je naast grote fruitvliegen wat groter voer aanbieden. Zorg dus voor een goede opbouw van het voer, van klein naar groot. Het betekent dat divers voedsel niet weg te denken is in deze hobby.
Ben je niet in staat om levend voer te voeren of hier goed in te voorzien? Begin dan niet aan gifkikkers! Dat voorkomt teleurstellingen!
Gifkikkers eten wat voor hun poten komt. Voer dus niet te veel, dat kan funest zijn voor de kikkers, voor de gezondheid in het algemeen, voor het bewegingsmechanisme, maar ook voor de voortplanting. Ze kunnen lui worden. Houd ze actief en gezond! Voer maar een tijdje wat minder, zodat ze opnieuw achter de voedseldieren aan gaan. Daarom is het verstandig om het voeren zorgvuldig te doen.
De kikkers zijn kieskeurig en eten niet alles wat ze gevoerd krijgen. Het zijn soms net menselijke trekjes die je ziet, maar houd er wel rekening mee. Als insecten vliegen kijken ze vaak wel naar, maar kunnen er niet bijkomen. De tong kan voor een deel wel een afstandje overbruggen, maar daar houdt het mee op. De voedseldieren dienen dus echt op de bodem te lopen en te bewegen willen ze ze opeten. Opvallend is, dat ze eerder achter iets ‘wits’ aangaan dan voedsel met een donkere kleur.
Fruitvliegen in de hobby worden ongevleugeld genoemd. Ze hebben wel vleugels, maar kunnen niet meer vliegen. Deze stam is gemanipuleerd. De fruitvliegen kun je door de bak verspreiden. Met ander voedsel is het verstandig om dit bijvoorbeeld in een petrischaaltje of ander bakje te deponeren. Zo blijft het voedsel bereikbaar voor de kikker. Enkele voedseldieren zijn namelijk geneigd bij het loslaten in de bak direct de bodem in te duiken. De kikkers reageren meestal net te laat en zien de prooi jammerlijk verdwijnen.
Fruitvliegen zijn van nature geneigd om op de loop te gaan en trekken de bak uit om in de hobbyruimte of huiskamer rond te scharrelen. Een trucje om de fruitvliegen in het paludarium te houden is het aanbrengen van een schaaltje met een schijfje banaan erin. Een bijkomstigheid kan zijn dat door vermenging met het sproeiwater er op een gegeven moment een papje ontstaat. De fruitvliegen zetten hierin eitjes af en de larven ontstaan spontaan. Bij een goede verzorging ontstaat zo een cultuur in het paludarium. Door steeds een beetje te verversen met een stukje banaan, kun je hier lang mee voort.
Heb je geen voedsel voor de kikkers, dan heb je een groot probleem! De gezondheid van de kikkers kan hard achteruit gaan. En dat kan blijvende schade opleveren. En als je op zo’n moment ervoor kiest om een nieuwe kweek van bijvoorbeeld fruitvliegen op te gaan zetten, besef dan dat je een 3 tot 4 weken verder bent voor je kunt beginnen met voeren. Het is dan veel verstandiger om een hobbygenoot of kweker in de buurt een aantal potten met fruitvliegen te vragen. In een aantal dierenspeciaalzaken kun je verschillende soorten voedseldieren kopen of in ieder geval bestellen. Vraag dan naar bakjes die al goed produceren. De net vers opgezette bakjes hebben nog een langere ontwikkelingstijd nodig.
Tegenwoordig worden er binnen de hobby vele soorten voedseldieren aangeboden. Zo zijn er de bekende kleine en grote fruitvliegen, springstaarten, tropische pissebedden, wasmotten en erwtenluis. Maar uit de tuin kun je ook het een en ander halen, zoals bladluizen bij de vlierbes, rozenstruik of lelieachtigen. Goed zoeken en om je heen kijken. En ligt er ergens een hoekje met afgevallen blad? Neem hier eens een handvol van mee en leg dit in de bak. Je zult ervan versteld staan hoeveel micro-organismen hier in zitten. Na verloop van tijd vervang je dit door een nieuw hoopje. Wel oppassen, dat er bij de verwisseling geen kikkers tussen het blad meegaan. Een andere optie is om zelf met een schepnet door een weide te jagen voor het bekende weideplankton. Anderen zullen je verbaasd staan na te kijken. Doe dit wel op een schone plek. Dus niet in een berm waar veel gemotoriseerd verkeer langs raast. Nee, doe dit op een mooi veldje of groenstrook ergens achteraf door zogenaamde achtjes te draaien. Stop de vangst met een snelle beweging in een potje. Wel zorgen dat er een deksel op zit… Een beetje poeder erop en dan voeren aan de dieren. Echter, hier moet je wel wat ervaring hebben.
Voedseldierenkweek
Handiger is het toch om zelf voer te kweken. Dan kun je zelf bepalen hoeveel je klaar wilt maken en vooral wanneer het klaar dient te zijn. Zo kun je redelijk goed op bepaalde situaties inspelen. En alle bovengenoemde voedseldieren kunnen eenvoudig gekweekt worden. Schroom echter niet om aan ervaren hobbygenoten te vragen hoe zij omgaan met het voedsel, hoe de verzorging is, wat zij als voedsel gebruiken, hoe vaak ze verversen, voeren enz. Als het niet direct lukt, ga dan niet bij de pakken neer zitten, maar onderneem een nieuwe poging. Vaak blijkt, dat je met bepaalde voedselculturen wel uit de voeten kunt en met andere voedselculturen totaal niet. Leg je dan toe op wat wel mogelijk is en voer voor de lol zo nu en dan wat anders bij. Veelal zijn de grote fruitvliegen een goed hoofdbestanddeel en is het verstandig om daar nog een tweetal andere soorten bij te kweken of aan de kikkers te voeren.
Omdat het voer zo belangrijk is, komt er dus eigenlijk een tweede hobby bij. Dus op tijd nieuwe kweken opzetten, de toplaag bij bepaalde culturen (die met aarde, cocopeat) regelmatig verversen en ervoor zorgen, dat je gezonde entporties verzamelt (met een entportie zet je nieuwe kweekculturen op). Wissel dus ook geregeld culturen met anderen uit of schaf nieuwe aan om die weer te mengen, zodat je gezond en goed voedsel blijft houden en voeren. Het vers en goed bijhouden van het voer zorgt er tevens voor, dat de culturen niet gaan rieken naar verrotting.
Voor het opzetten van een nieuwe kweek met fruitvliegen, is het verstandig om een entportie van een kweek te nemen die net is uitgekomen. Deze fruitvliegen zijn jong, groot en vol leven; ze komen voort uit een verse voedingsbodem. Op deze manier kun je tijden met je voedseldieren vooruit. En natuurlijk wel op tijd een nieuwe kweek opzetten. Het is daarom van belang, dat je weet hoeveel tijd er zit tussen het opzetten van een nieuwe kweek, het uitkomen van de eerste voedseldieren uit die kweek en het moment dat je goed en ruim kunt voeren uit die kweek. Want dan ben je 3 – 4 weken verder.
Zorg dat je hier ook de bloedlijn regelmatig ververst om degeneratie te voorkomen. Dat is bij fruitvliegen zeer goed zichtbaar.
Houd de kweekbakken van de verschillende soorten voedseldieren gescheiden van elkaar. Anders zouden ze zich kunnen vermengen en dat gaat ten koste van de kweekculturen, waardoor die kunnen verdwijnen.
Ondanks de goede zorg krijgen je kikkers niet alle voedingsstoffen binnen die nodig zijn om gezond uit te groeien. Het gemis van een goede afwisseling in het voedsel kan tegenwoordig eenvoudig worden opgevangen door de vele poeders en druppels met vitaminen, mineralen en andere waardevolle toevoegingen. Het poeder kan voor het voeren over de voedseldieren worden gestrooid. De druppels kunnen met behulp van de plantenspuit verneveld worden over de kikkers. Deze middelen zijn verkrijgbaar bij de gespecialiseerde handel en te koop op beurzen of via het Internet.