Prachtkevers in de natuur en in een insectarium


In mijn werkzame leven als adviseur voor het opzetten van vis- en waterplantenkwekerijen in de tropen was dagelijks contact met de natuur om mij heen onvermijdelijk. Voor de planning van dergelijke kwekerijen was ik dikwijls gebonden terreinen te selecteren in

Deze werden niet alleen gekozen op basis van een betrouwbare water- stand, maar ook door een waterkwa- liteit die naar verwacht zou voldoen aan condities die als essentieel worden beschouwd voor de commerciële productie van siervissen of de cultuur van aquariumplanten. Door de aanleg van wegen in tot dan toe ontoegan- kelijke oerwoudregio’s in Maleisië, Indonesië, India en Zuid-Amerika en Afrika kwamen terreinen vrij voor de vestiging van sierviskwekerijen. Door mijn interesse voor alles wat leeft kwam ik dus dagelijks in contact met de maagdelijke natuur om mij heen en leerde van lokale bewoners hoe te observeren, welke dieren er leefden en hoe met een blaaspijp om te gaan bij de jacht. De wilde fauna en flora had- den mijn intense aandacht en mijn Hasselblad-camera was daarbij een onvervangbaar instrument en tevens de bron van mijn huidige diatheek.

HERINNERINGEN AANCHALCOSOMA CAUCASUS

De ‘Dikke van Dale’ geeft voor het woord kever de volgende verklaring: Schildvleugelig insect en het gebruik als goedmoedig scheldwoord ‘wat een kever ben jij’ als er iets niet goed gaat of onbegrepen blijft. Daaraan moest ik denken toen iemand in Sumatra op het punt stond een enorm grote kever dood te trappen. Gedurende mijn verblijf aldaar werkte ik langdurig aan een vestigingsplanning voor een sierviskwekerij op een terrein grenzend aan het Nationale Natuurpark Lembah. Daarbij attendeerde één van de lokale medewerkers mij tijdens graafwerk langs de bergbeek op een enorm grote, glimmende kever die langs de stam ven een pisangboom omhoog klom. Ik hoorde termen als: kumbang besar, (grote kever), benalu pisang, (bananen parasiet) en de term: mati keras! (snel dood maken). Ik beheerste de taal onvoldoende, maar begreep wel zoveel dat men deze bananenkever snel aan zijn einde wilde helpen. Mijn interventie bracht enige commotie teweeg.

Twee ♂♂ van de keversoort Chalcosoma caucasus zijn afgekomen op de feromonen die door het wijfje worden verspreid en bevechten elkaar. Als de verliezer niet terugkeert, komt het ♀ met de winnaar tot paring
Chalcosoma caucasus ♂ kan een respectabele grootte van 13 cm
bereiken. Ze zijn berucht en gehaat in Indonesië als parasiet van zoete vruchten als rijpe bananen, mango’s en suikerriet. Ik kon ternauwernood
voorkomen dat hij werd doodgetrapt
Eupholus tennetti uit hoogtropisch Papoea is een fraai
gekleurde snuitkever die dol is op zoetigheid en daarom
bloemen bezoekt en dus tevens zorgt voor bestuiving
Het ruim bemeten insectarium voor rozenkevers van de heer M.A, Slob, lid van ATV ‘Ticto’ binnen het rayon
Drechtsteden. De grote poster van bos als achtergrond imiteert een natuurlijke achtergrond
De glanzend groen en
oranje gekleurde rozenkevers (Eudicella gralli) geven met hun klim- en vliegbewegingen veel kijkplezier

Die tuan belanda met zijn camera wilde die ‘parasiet’ fotograferen en in leven laten; ongehoord, sakit ingatan… die man is niet goed snik! Nadat ik de eigenaar van de bananenboom met enkele rupia’s had getipt, mocht ik de kever vangen en meenemen. Het bleek een ♂ te zijn van de soort Chalcosoma caucasus en het diertje woog 55 gram! Op een menu van bananen en zoet fruit heeft hij samen met enkele wijfjes nog twee maanden geleefd in een groot, geïmproviseerd ‘insectarium’ bestaande uit een in onbruik geraakte winkelvitrine uit glas en aluminium.

De rozenkever Eudicella bertherandi is, evenals andere soorten rozenkevers, een aantrekkelijk gekleurde soort en wordt daardoor veel gekweekt door liefhebbers –
evenals de groen glanzende rozenkever Eudicella gralli, die met haar 4,4 cm ook een geliefd kweekobject is
Li+M maar verder worden Eudicella ducalis uit Zaïre door insectenvrienden vanwege hun fraaie kleur en tekening
ook veel gekweekt
Ze kunnen wel wat verschillen in grootte nl. van 3 tot 4,5 cm
Eupholus schoenherri lijkt een voorkeur te zitten voor het bezoeken van Heliconia jaquinii, want daarop waren ze
regelmatig te vinden

Wat meer is, ik heb dit pracht exemplaar van 13 cm nog steeds in mijn curiosa kabinet, vakkundig opgezet door een lokale preparateur verbonden aan het Nationale Park Lembah. Vanaf die tijd heb ik altijd een warm hart gehad voor de onverwoestbare kevers.
INSECTARIUM BIJ KEURING IN RAYON DRECHTSTEDEN ANNO 2013; EEN ZELDZAAM FENOMEEN!
Bij alle NBAT-keuringen die ik tot dusver vanaf oktober 1959 mocht uitvoeren, trof ik in 2013 binnen het rayon Drechtsteden voor het eerst een ‘insectarium’ aan. De populatie bestond uit ca. 30 rozenkevers ( Eudicella gralli) en de eigenaar was de heer M.A. Slob, een kever-enthousiast die niet alleen rozenkevers in
het insectarium verzorgde als hobby, maar er ook mee kweekte en jonge kevers produceerde van en prima kwaliteit!
Zijn insectarium bood niet alleen voldoende vliegruimte, maar ook een goede laagdikte en structuur van de bodemlaag, waarin het aanwezige vochtgehalte en de temperatuur als optimaal te beschouwen waren voor succes met de voortplanting. Cocons met poppen werden apart en gedateerd in plastic broedstoofjes gehouden en aan alle voortplantingscondities werd ruimschoots voldaan. Een zeldzaam fenomeen binnen de NBAT. De deelnemer verbaasde zich erover een keurmeester te treffen die uit eigen ervaring kon putten met kevers in het wild en als hobby in een terrarium. Reeds vanaf haar oprichting heeft de NBAT ook insectariumhouden geprogrammeerd en dat bracht mij op de gedachte dat we op het gebied van land- en waterinsecten bepaald niet verwend zijn met publicaties. De biologie van kevers is echter wel zo veelomvattend, dat vrijwel geen enkel artikel recht kan doen aan de vele condities waaronder kevers worden aangetroffen. De meeste mensen kennen kevers als vieze beesten, die schadelijk zijn voor land- en tuinbouw en/of producten. Daarbij vergeten ze het bestaan van de vele nuttige soorten en de prachtkevers met hun fantastische vormen, kleuren en bijzondere biologie. Mijn eigen ervaring m.b.t. het houden kevers is beperkt tot de kevers die ik in de tropen tegenkwam en ik kan dus geenszins bogen op deskundigheid. Mijn aandacht richtte zich voornamelijk op het fotograferen van kleurige of interessante insecten in de tropische natuur of in tijdelijke insectaria om ze later weer vrij te laten. Wel verdiepte ik mij in het leven van de door mij verzorgde en gefotografeerde kevers. Dus onderstaande regels zijn gebaseerd op bestaande literatuur, gekoppeld aan beperkte praktische eigen ervaring met kevers in het wild.

De grote boktor Batocera wallacei afkomstig van Papoea is, in tegenstelling tot veel andere kevers, een relatief goede vlieger die ook overdag vliegt. Het lichaam kan 8 cm bereiken exclusief de poten en de sprieten

SCHILDVLEUGELIGEN: KEVERS OF TORREN, ORDE COLEOPTERA


Kevers zijn tot dusver, met meer dan 300.000 op naam gestelde soorten, de grootste orde in het dierenrijk. Er zijn tevens fossiele resten gevonden die aantonen dat ze al in de permformatie tussen het carbon en het trias bestonden. Dat komt neer op ca. 270 miljoen jaar geleden. De fossiele resten bestaan uit geïsoleerde vondsten van dekschilden. Dat bleek echter onvoldoende om tot een verantwoorde identificatie in de systematiek te komen. Uit jongere steenformaties in kalk en lei van Solnhofen in Beieren, Duitsland binnen het tertiair beschikken we over fossielen die alle, thans bekende keverfamilies vertegenwoordigen. En in barnsteen dat langs de kusten van de Baltische staten wordt gevonden zijn vele kevers ingesloten, die hun verwantschap met de moderne soorten verklaren. Als insecten worden ze onderscheiden vanwege hun harde schilden, uiterlijk of gedrag en dat komt meestal in de populaire naam terug, zoals loopkevers, voelsprietkevers, waterkevers, roofkevers, draai- kevertjes, spinnende waterkevers, enz.

Het zijn insecten die een volledige metamorfose (gedaanteverwisseling) ondergaan. Hun lichaam is verdeeld in drie segmenten: kop, borststuk
en achterlijf. Van bovenaf gezien is van het borstsegment alleen het voorste deel bestaande uit het hals- schild (pronotum) zichtbaar, waarvan de voorvleugels de gesclerotiseerde (verharde) schilden uitmaken. Daar- onder gaan de vleugels en overige zachte delen van het lichaam schuil en vinden zo de nodige bescherming. Bij sommige keversoorten is nog een deeltje van het driehoekige, middelste borststuk zichtbaar, dat het scutellum wordt genoemd. De verharde schilden
zijn in oorsprong de voorvleugels die niet meer functioneren bij het vliegen. Ze worden echter bij het vliegen schuin naar boven opgetild om ruimte te maken voor de vliegbewegingen van de achtervleugels. De meeste kevers beschikken over krachtige poten en ze zijn betere lopers, klimmers en gravers dan vliegers. Ze vliegen, op enkele uitzonderingen na, meestal over relatief korte afstanden.

Soms is Batocera wallacei ook te vinden op de bosbodem tussen bladval
De voetzolen van Batocera– soorten zijn voorzien van lamelachtige structuren, die vastigheid bieden bij het landen op hard, glanzend gebladerte
In zonlicht verraadt de schaduw dat Batocera wallacei geland is op de bloem
van een ‘Kebang spatu’ Hibiscus rosa-sinensis
Ook Heliconia jacquinii geurt aantrekkelijk, waardoor kevers als Batocera wallacei worden aangetrokken
Langdurige paringen worden regelmatig waargenomen en de wijfjes deponeren daarna hun bevruchte eieren op of in de bodem. De larven komen uit, kruipen de bodem in en groeien op het aangeboden voedsel tot het larvale eindstadium is bereikt…

MONDIALE VERSPREIDING

Als te verwachten is zijn kevers door hun gigantische soortenrijkdom over de gehele wereld verspreid, elk met voor hen typerende eigenschappen, specialisaties en aanpassingen aan het milieu waarin ze worden aangetroffen. Ze zijn op elk continent te vinden in elk milieu of klimaat. Ze komen zelfs voor op enkele afgelegen eilanden binnen de poolcirkel. Op de vijf continenten is geen regio noch een milieu te vinden waar kevers ontbreken, uitgezonderd de gletsjers in het hoog- gebergte, de ijslagen rond de pool- streken en de zeeën. Ook in zoetwater leven honderden soorten. Kevers zijn feitelijk de meest succesvolle van alle diervormen en zij zijn in staat geweest zich aan te passen aan vrijwel alle bestaande milieus.

LEVENSDUUR VAN HET VOLGROEIDE INSECT

Van een groot aantal keversoorten wordt de levensduur als volgroeid insect terecht beschreven als beperkt. Sommigen leven niet langer dan enkele dagen tot enkele weken en anderen tot maximaal enkele maan- den, maar ook daarop bestaan uit- zonderingen. Zo kunnen bijvoorbeeld waterroofkevers (Dytiscu s) in aquaria of onder laboratoriumverzorging een leeftijd van ca. 5 jaar bereiken; het is onwaarschijnlijk dat dit in de natuur ook zo is! Als larve leven talrijke keversoorten verborgen in hun geboortegrond veel langer dan als vliegend imago. Als de levenscondities langdurig ongunstig zijn (koude of droogte) blijven de volledig ontwikkelde kever- larven in hun cocon of poppenwieg totdat de condities in gunstige zin veranderen. Zo blijft het vliegend hert 7 à 9 maanden in zijn poppenwieg en komt in juni wanneer het warmer is geworden daaruit tevoorschijn om aan zijn vliegjaar te beginnen. Dan leeft het dier vervolgens niet meer dan 3 à 5 weken. In de vrije natuur vinden kevers hun energiebron over- wegend met het eten van plantaardig voedsel hetzij in vaste vorm of brij, vers of verrot, droog of sappig. Vers, levend en dood plantaardig materiaal is vrijwel overal aan te treffen en ook plantenwortels worden benut als voedsel. Een minderheid leeft van dierlijke stoffen die zijn verkregen door jacht of van dierlijke afvalstoffen, uitwerpselen en aas.

(Eudicella gralli)… Daarna verzamelen de larven fijn bodemmateriaal om zich heen en daarvan fabriceren ze, in combinatie met kleverige spinsels een cocon, de z.g. ‘poppenwieg’. Daarin wordt de metamorfose (gedaanteverwisseling) in gang gezet. De foto geeft een goed beeld van vele verzamelde poppenwiegjes in een broedbakje
Het voltooien van de metamorfose vergt afhankelijk van de soort enkele weken tot vele maanden, waarbij het milieu, de omgevingstemperatuur en het vochtgehalte van de bodem een grote rol spelen. De foto toont een door het imago van binnenuit opgebroken poppenwieg op weg naar buiten

ZINTUIGORGANEN EN WAARNEMINGSVERMOGEN

Het eerste waaraan men denkt bij de term waarnemingsvermogen is de gezichtszin; de capaciteit van ogen om te zien. In de literatuur over kevers is over het gezichtsvermogen weinig of zelfs niets geschreven en er is kennelijk nauwelijks onderzoek naar gedaan. De meeste kevers bezitten duidelijke ogen, die soms opgaan in de omringende kleur en/of beharing, waardoor ze weinig opvallen. De samengestelde facetogen verschillen in vorm van rond of ovaal uitpuilend tot niervormig. Hoe ze kijken en wat ze zien lijkt verregaand onbekend. Een minderheid van de kevers is nachtactief. Daardoor is het aannemelijk dat aan hun ogen andere eisen worden gesteld dan aan die van de dag actieve kevers. De grote pracht- en rozen- kevers die ik in de tropische natuur tegenkwam reageerden nauwelijks op beweging of schaduwen en ze ver- weerden zich nauwelijks bij aanraking en fotograferen. Bij ondergronds levende kevers komen gereduceerde ogen voor of deze ontbreken geheel.

Larven bezitten alleen puntogen die in groepjes van maximaal 6 aan weers- zijden van het lichaam worden aangetroffen. De voelsprieten van de kevers zijn opgebouwd uit vele segmenten die als de dragers van de zintuigen worden beschouwd. Ze beschikken over een gigantisch reukvermogen, dat essentieel is bij het opsporen van voedsel en geslachtspartners. Met de hypergevoelige sprieten betasten ze mogelijke voedselbronnen op eetbaarheid. Ze reageren supergevoelig op trillingen die mogelijk gevaar ver- raden en houden zich dan onbeweeglijk, waardoor ze niet opvallen. Dan houden ze zich dood met ingetrokken poten, duiken onder in een schuil- plaats, of rennen weg.

De glanzend groene rozenkever Eudicella gralli, zojuist ontsnapt uit de poppenwieg, klimt langs een tak omhoog de vrijheid tegemoet
Eupholus tennetti van hoogtropisch Papoea lijkt een voorkeur te bezitten voor kleurige bloemen en de zoete geur ervan die wordt verspreid door z.g. honingklieren. Ik observeerde dat ze o.m. stuifmeel eten
Eupholus magnificus van tropisch Papoea zoekt graag bescherming in de lantaarnbloemen van Ceropegia sandersonii
Soms zijn er in de vrije natuur meerdere aan te treffen bij slecht weer

PARTNER SELECTIE

Vermoedelijk produceren geslachtsrijpe wijfjes feromonen waarop mannetjes zelfs uit de verre omgeving reageren. Ze vliegen of lopen naar de plaats waar de wijfjes zich bevinden. Het ligt voor de hand dat meerdere mannetjes de bron van de feromonen opzoeken en heftige gevechten tussen de mannetjes zijn dan onvermijdelijk. De aanvallen van riva- liserende mannetjes van gehoornde, grote soorten gaan vergezeld van een duidelijk hoorbaar getik wanneer de tegenstanders elkaar van een tak afbeu- ken. De verliezer valt, maar komt weer terug en de geschiedenis herhaalt zich totdat een van de strijders opgeeft. Het wijfje in kwestie neemt geen deel aan de gevechten en het sterkste, winnende mannetje zal vervolgens met haar tot voortplanting komen.

LEVENSDUUR EN VOEDSEL VAN DE LARVEN

Kevers worden geboren als larve uit eieren die door bevruchte wijfjes doorgaans in planten en substraten als grond en/of vermolmd plantaardig materiaal, dat zich binnen hun habitats bevindt, worden afgezet. Bij de meeste families ondergaan deze larven 3 tot 6 groeistadia, die ogenschijnlijk weinig verandering laten zien, behalve dat ze bij elke vervelling wat groter zijn geworden. Hoe lang de larvale ontwikkeling tot volgroeid insect vergt verschilt niet alleen van soort tot soort, maar is mede afhankelijk van de maximale afmeting die de kever onder gunstige omstandigheden kan bereiken. Dit houdt in dat een kever onder ongunstige condities zijn maximale grootte niet zal bereiken en bijna onherkenbaar kleiner blijft, waardoor soortverwisseling bij determinatie niet ondenkbaar is. Alleen bij optimale condities als temperatuur en constante beschikbaarheid van kwalitatief goed en voldoende voedsel bereiken kevers hun maximale grootte. Zoals alle andere insecten groeien kevers alleen tijdens het larvestadium en daarna niet meer. De ontwikkeling van kever- larven in de tropen verloopt meestal wat sneller dan in gematigde regio’s. Een tot twee generaties per jaar voor een aantal soorten in West-Europais niet ongewoon, maar een groot aantal kevers doet er van nature twee tot vier jaar over om hun vliegjaar te bereiken. De larve van het bekende vliegend hert (Lucanus servus) heeft zelfs 5 tot 8 jaar nodig om tot volledige gedaanteverwisseling te komen en uit te vliegen. Het voedsel van de larven bestaat overwegend uit levend en dood dierlijk en plantaardig materiaal. Of keverlarven een voorkeur bezitten voor hetzelfde voedsel dat hun ouders als volgroeid insect opnemen is verregaand onbekend. Het gaat wellicht wat te ver om de larven als alleseters te beschouwen, want ook onder kevers bestaan voedselspecialisten, bijv. kevers die bepaalde planten (suikerriet) en zoete vruchten als voorkeursvoedsel eten. Bij het naderen van het larvale eindstadium construeren ze een z.g. ‘poppenwieg’ of cocon in hun verblijfsgrond op variërende diepten, afhankelijk van de soort. Larven die in een luchtige bodem leven, bijv. com- posthopen, mierennesten, vermolmde boomstammen en vraatgangen in houtstronken, verzamelen het daarin beschikbare losse materiaal om zo’n poppenwieg te bouwen die bijeengehouden wordt door een slijmerige, ver- hardende afscheiding. De keverpop is een vrije pop, d.w.z. dat alle ledematen buiten de romp niet met de pophuid verkleefd zijn. Het popstadium kan soortafhankelijk enige dagen of weken vergen, maar vooral bij de grotere soorten is enkele maanden of langer niet ongewoon. Binnen de NBAT is het aantal insectenvrienden klein, maar door het internet als informatiebron te raadplegen kom je erachter hoe gigantische het aantal insectenvrienden is. Serieuze liefhebbers die met kevers kweken, waarvan de ontwikkeling een zeer lange tijd kan vergen, verdienen ons respect omdat zij het geduld kunnen opbrengen lang te moeten wachten voordat ze het volgroeide insect als resultaat van hun kweekpogingen kunnen zien. Dat resultaat valt niet altijd mee. Soms vertonen de imago’s vervormingen of ze missen bijv. ledematen, want in de lange tijd van ontwikkeling kan er gemakkelijk iets mis gaan. Het houden van insecten in een goed ingericht insectarium is niet iedereen gegeven; alleen voor hen die begiftigd zijn met geduld is dat aantrekkelijk. Voor saprofage kevers die in de natuur van afval leven is een woonkamer feitelijk ongeschikt. Mooie blad- en fruiteters zijn daartoe een betere keuze. Hiervan bestaan prachtig gekleurde soorten, die in combinatie met decoratief takwerk en planten garant staan voor veel leerzaam kijkplezier; de natuur in huis met kevers.

Dynastes hercules van Mexico en Midden-Amerika is één der grootste keversoorten van de wereld. De ♂♂ kunnen maximaal 18 cm lichaamslengte bereiken en ze zijn een geliefd verzamelobject onder insectenvrienden
Cyclommatus pulchellus van tropische Papoea; wellicht een nachtactieve soort en daardoor weinig opvallend
Goliathus orientalis voorheen Goliathus meleagris is één van de meest interessante keversoorten van Zuid-Afrika, die ook wordt aangetroffen in Mozambique Bolrond, stoer met 8,5 cm lichaamslengte een imposante kever
Goliatus orientalis is vaak te vinden nabij of op de bloemen van ‘Suikerbossies’, die ze vrijwel elke dag aftasten op zoetigheid van pas geopende bloemdelen

Tekst en foto’s: W.A. Tomey © 2016

Gerelateerde artikelen

NBAT Sponsoren

0
    0
    Winkelwagen
    Winkelwagen is leegTerug naar webshop