Het is inmiddels meer dan tien jaar geleden, dat ik nog actief de hobby smalfilmen beoefende. Met de opkomst van de videocamera’s is de smalfilmerij nagenoeg geheel verdwenen. Mijn super-8 Canonfilmcamera had vele mogelijkheden en ik heb in die tijd menig aquarium op film vastgelegd. Zo gebeurde het op een bepaald moment, dat ik voor een mooi zeeaquarium zat, opgebouwd met levende steen en vele fraaie vormen en kleuren van o.a. lederkoralen en wieren. Mijn camera had een brede 7 cm macrolens die ik bijna tegen het glas kon houden. Het was avond en terwijl ik een mandarijnvisje Synchiropus splendidus filmde, dook er plotseling uit het niets een schitterende vis op, die recht op de lens van mijn camera toe zwom.
Rifwachter
Daarna scheerde hij langs de voorruit, sperde enkele malen zijn muil open en zette daarbij ook nog de buikvinnen op. Zodoende kon ik Calloplesiops altivelis, de rifwachter, want om deze vis gaat het hier zoals u inmiddels wel hebt begrepen, mooi op film vastleggen.
De rifwachter is een geliefde aquariumvis. Vorig jaar (2000) bijvoorbeeld hadden van de 14 deelnemers aan de landelijke keuring zeewater niet minder dan negen liefhebbers deze vis in hun bak. Vroeger werd de soort ook wel Pterops altivelis genoemd. Er zijn nog enkele synoniemen, maar die doen hier niet ter zake.
Het geslacht Calloplesiops behoort tot de orde van de Perciformes of baarsachtige vissen en tot de familie Plesioptidae. Het komt voor in de Indo-Australische archipel en in de Stille Oceaan. Vooral aan de westkust van Australië liggen eilandengroepen, waar zeer veel vertegenwoordigers van deze zeebaarzenfamilie voorkomen. De loerende baarzen staan meestal in holen of onder overhangende rotsen en schieten bliksemsnel op vislarven, kleine kreeftachtigen en voorbijdrijvend zoöplankton af.
Aquariumgegevens
De rifwachter kent in de natuur een bijzondere vorm van ‘mimicry’. Bij gevaar blijft C. altivelis achterstevoren met gespreide vinnen voor zijn hol staan en de achter op zijn rugvin aanwezige oogvlek werkt dan als een oog. Zo imiteert hij de parelmurene Gymnothorax meleagris, die overal zijn kop uit z’n hol steekt en uiterlijk dezelfde punttekening heeft als C. altivelis. De tweede soort uit de titel is de Calloplesiops argus. Deze vis treft men veel minder aan in de bakken bij liefhebbers. Een van de redenen is, dat de vis minder wordt geïmporteerd. Zelf heb ik hem slechts éénmaal in een aquarium gezien. C. argus heeft een duidelijk ander stippelkleed. Verder is hij meer bruin gekleurd en heeft een fraai getekende rugvin. De maximale afmeting ligt evenals bij C. altivelis rond de 15 cm. Gedurende lange tijd namen wetenschappers aan, dat C. argus slechts een variant van C. altivelis was of de kleur van het vrouwtje. Nadere onderzoekingen hebben bewezen, dat C. argus een geheel eigen soort is. Imitatie (mimicry) is bij C. argus niet aan de orde. Deze vis leeft op grotere diepten (40 tot 50 meter) buiten de mimicryzone. De vissen op dergelijke diepten zijn doffer van kleur. Ze hebben ook niet de karakteristieke oogvlek, die lijkt op de kop van de murene.