Langs de kust van Madeira zijn zeven soorten zeesterren te vinden, die men als snorkelaar of duiker zo nu en dan kan zien. Bij de Azoren zijn vijf soorten waar te nemen. Vele daarvan zijn in het aquarium goed te houden.
Vier van de acht soorten komen zowel bij Madeira als bij de Azoren voor. Enige van de soorten – in het bijzonder de drie rode en de beide stekelachtigen – worden vaak met elkaar verwisseld. In dit artikel wil ik de meest voorkomende zeesterren aan de kust van Madeira en van de Azoren aan u voorstellen.
Roodviolette zeester (Ophidiaster ophidianus) (Familie OPHIDIASTERIDAE)
Tot 40 cm spanwijdte van de armen, doch zelden groter dan 25 cm. De armen zijn over de gehele lengte even dik. Normaliter 5 armen, zelden 6. Het lichaam is zeer klein, zodat de indruk ontstaat, dat het dier alleen uit armen bestaat. Het lichaamsoppervlak is vast en glad. De kleur is variabel van licht oranje tot helderrood , ook met donkere vlekken. Voedt zich met kleine deeltjes, die met zuigvoetjes naar de mond worden getransporteerd. Deze soort is heel goed houdbaar in het aquarium; hij neemt zelfs droog voer. Hij komt voor in de Middellandse Zee, aan de Atlantische kust van Portugal tot St. Helena. Het is de meest voorkomende zeester in het kustgebied van Madeira en de Azoren.
Op de roodviolette zeester bevinden zich bij de Azoren groepen van witte tot rozerode skeletgarnalen, die tot een nog niet beschreven soort behoren. Inmiddels werd er aan deze garnalen de mooie naam Caprella stalla gegeven.
Oranje zeester (Hacelia attenuata) (Familie OPHIDIASTERIDAE)
Spanwijdte tot 20 cm. Lichaam vast. De kleur is helderoranje. Over tot totale lengte van de armen rechte lijnen van kleine donkere vlekken. Bij de Azoren leeft deze soort duidelijk in een andere diepte dan de roodviolette zeester. De roodviolette zeester leeft vooral in het ondiepe water tot 15 meter diepte, terwijl de oranje zeester de voorkeur geeft aan minder licht en beneden de 15 meter tot op ongeveer 150 meter diepte leeft. In het ondiepe water slechts op donkere plaatsen. Deze zeester komt voor in de Middellandse Zee, langs de kust van de Atlantische Oceaan van Portugal tot de Kaapverdische eilanden en de Azoren.
Purper zeester (Echinaster sepositus) (Familie ECHINASTERIDAE)
Spanwijdte van de armen tot 30 cm, ze beginnen dik en lopen spits toe. Normaliter 5 armen, in zeldzame gevallen ziet men dieren met 4, 6 of 7 armen. Het lichaamsoppervlak voelt veel zachter aan dan van de roodviolette zeester en heeft veel kleine uitstulpingen (Papulae). De kleur is licht tot donkerrood. Voedsel en verzorging als bij de roodviolette zeester. De eieren ontwikkelen zich direct, (d.w.z. zonder een vrij zwemmend larvenstadium) en daarom is een nakweek in het aquarium dan ook goed mogelijk. Verspreiding: Middellandse Zee, de kust van De Atlantische Oceaan van Groot Brittannië tot Ghana, in 2 tot 250 meter diep water.
De overige drie rode soorten worden vaak met elkaar verwisseld. Zelfs in de wetenschappelijke literatuur is er een dergelijke verwisseling geslopen. In een werk over de getijdengebieden van Ilheu Vila Franca op de Azoren vermeldt de Engelse wetenschapper Bian Morton de purperzeester Echinaster sepositus, terwijl deze soort bij de Azoren helemaal niet voorkomt (in werkelijkheid gaat het vermoedelijk om de roodviolette zeester Ophidiaster ophidianus). Dit werk bevat helaas nog een verdere reeks verwisselingen bij de kreeftachtigen en bij de zeeplanten.
Canarische zeester (Narcissa canariensis) (Familie OPHIDIASTERIDAE)
Een vierde op het eerste gezicht zelfde rode zeestersoort leeft bij de Canarische Eilanden: de Canarische zeester is het eenvoudigste aan de driekantige dwarssnede van de armen te herkennen en zo eveneens van de bij de Canarische Eilanden voorkomende purperzeester en roodviolette zeester onderscheiden.
IJszeester (Marthasterias glacialis) (Familie ASTERIIDAE)
Met tot 80 cm spanwijdte de grootste zeestersoort in de Oost-Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee. Bijna altijd vijf armen, zelden acht. Op elke arm drie in de lengte rijen krachtige stekels, die op dikke kussens zitten. De kleur is zeer variabel, van bijna witte exemplaren over groen tot roodbruin. Roofzuchtig: vreet slakken, mossels, zee-egels en andere zeesterren. Vanwege zijn grootte en roofzuchtig gedrag geen bijzonder aanbevelingswaardig aquariumdier. Verspreiding in de hele Oost-Atlantische kust van de Poolzee tot Zuid-Afrika, Madeira en de Azoren.
Doornzeester (Coscinansterias tenuispina) (Familie ASTERIIDAE)
Tot 30 cm spanwijdte. Bijna altijd meer dan vijf armen, meestal zeven of acht, soms twaalf. De armen hebben 5 rijen doornen en zijn soms ongelijk in lengte. Zoals vele andere stekelhuidigen kan deze soort zich door Fissiparie vermenigvuldigen (noot red.: Fissiparie is een vorm van ongeslachtelijke voortplanting, waarbij de zeesterren zich vermeerderen door het verlies van armen. Uit elk armdeel kan dan weer een nieuwe zeester ontstaan). Ze kunnen zich ook in tweeën delen en dan groeien er aan de beide delen weer nieuwe armen aan, vaak echter een ander aantal dan voorheen. Zo komt de grote variatie in het aantal armen tot stand. De kleur loopt van wit- tot groenachtig en/of tot lichtblauw en ook wel blauwbruin over. Bij de Canarische Eilanden is de soort opvallend blauw gekleurd. Deze zeester is ook roofzuchtig, vreet slakken, mossels en slangsterren. Kleine exemplaren zijn in het aquarium goed te houden, voor de grote geldt echter hetzelfde als voor de ijszeester. Verspreiding Middellandse Zee, Oost-Atlantische Oceaan vanaf de Golf van Gascogne tot St. Helena; Madeira en de Azoren.
Grote kamzeester (Astropecten aranciacus) (Familie ASTROPECTINIDAE)
Tot 55 cm spanwijdte. Het lichaam is afgevlakt, aan het oppervlak ziet het er rood- en schubachtig uit. Aan de kanten van de armen bevinden zich rijen krachtige, lichte stekels. De voeten hebben geen zuigmap, daarom kunnen deze dieren niet tegen steile rotswanden en aquariumruiten omhoog klauteren. Ze leven op de zandbodem op 5 tot 180 meter diepte. Overdag hebben ze zich meestal onder het zand ingegraven en komen dikwijls pas in de late namiddag weer te voorschijn. Het is een rover, vreet slakken, mossels en zee-egels. De schalen van de mossels en slakken worden weer uitgebraakt, nadat de inhoud is verteerd. Vanwege zijn grootte en zijn roofzuchtige gedrag en de activiteit in de nacht is het geen aanbevelenswaardig aquariumdier.
In een groef aan de onderkant van de armen bevindt zich soms de zeesterborstelworm Acholoe astericola. Deze voedt zich met de buit van de zeester, waarbij hij zelfs korte excursies in de maag van de zeester onderneemt! Verspreidingsgebied: Middellandse Zee, De Oost-Atlantische Oceaan van de Spaanse kust tot Angola en Madeira.
Zevenarmige zeester (Luidia ciliaris) (Familie LUIDIIDAE)
Spanwijdte tot 60 cm. Op het eerste gezicht lijkt hij op de kamzeester, maar dan met zeven armen, die minder zijn afgeplat. De armen zijn aanmerkelijk beweeglijker en hebben veel kortere stekels. De kleur is lichtrood, geelachtig tot sterk baksteenrood. Hij is nachtactief en overdag graaft hij zich in onder het zand. Hij is eveneens roofzuchtig en niet echt geschikt als aquariumdier.
Langarmige zeester (Chaetaster longipes) (Familie CHAETASTERIDAE)
Tot 20 cm groot. Aan de geeloranje kleur en het relatief kleine lichaam met lange ronde armen te herkennen. Het dier lijkt alleen uit armen te bestaan. Leeft in het algemeen in wat dieper water (20 tot 1.100 meter) en is slechts zelden in het duikbereik te zien. Verspreiding: Middellandse Zee, Oost-Atlantische Oceaan van de Azoren tot St. Helena. Pas korte tijd geleden is deze ook voor de eerste keer bij Madeira waargenomen.
In een boek over stekelhuidigen bij Italië schrijft Tortonese, dat er niets over de biologie van deze soort bekend is en dat hij in het aquarium ‘molto torpido’ (zeer traag) is.
Alle acht zeesterrensoorten van Madeira en de Azoren ziet men ook in de Middellandse Zee (echter niet de Canarische zeester – Narcissa canariensis). Waarom zijn er bij de kust van Madeira zeven soorten zeesterren en bij de Azoren slechts vijf? Voor vele andere bij de bodem levende diergroepen geldt dezelfde trend: bij de Azoren is het aantal soorten minder dan bij Madeira (en bij Madeira weer iets minder dan bij de Canarische Eilanden). De reden daarvoor is vermoedelijk de grotere afstand tot de nabij gelegen kust: de Azoren zijn in elk geval 1.400 km van de meest nabije kust verwijderd, Madeira 600 km (en die van de Canarische Eilanden slechts ongeveer 100 km).
Menige soort heeft als larve de verre sprong over de Atlantische Oceaan tot de Azoren of tot aan Madeira waarschijnlijk niet volbracht.
Tropische zeesterren worden in de vakhandel regelmatig aangeboden. Soorten uit de gematigde streken zoals uit de Atlantische Oceaan of de Middellandse Zee zijn er bijna nooit. Ophidiaster ophidianus en in het bijzonder Echinaster sepositus zijn echter soorten, waaraan zowel de beginnende als de meer gevorderde aquarist veel plezier kan beleven.