Zonnebaars – Lepomis gibbosus

Op het moment dat ik dit schrijf lengen de dagen alweer, de zon schijnt en hoewel het pas februari is, lijkt het al wel een beetje voorjaar. Ik heb zin om mijn vijver te maken, het gat is er, zo’n 40 kubieke meter hebben we (nou ja, voornamelijk mijn zoon) uitgegraven vorige zomer.

Vrouwtje (foto Frans Maas)Vrouwtje (foto Frans Maas)Folie heb ik ook al, maar het zit nog op de rol. Vorig jaar heb ik op voorhand ook maar vast een paar zonnebaarsjes aangeschaft, konden ze vast groeien, dacht ik.

Een mooie vijvervis

Kennissen van mij hebben drie zonnebaarzen in hun vijver. Ze zijn ongeveer 15 cm groot. Als je bij de vijver komt komen ze alledrie direct naar je toe, vooral als de zon schijnt is dat prachtig: de felgele vinnen lichten op, evenals de rode vlek op het kieuwdeksel. Ze zijn dan wel niet oranje zoals tegenwoordig bijna alle vissoorten geschikt zijn gemaakt voor de vijver (wij noemen ze meestal goud…, dus goudvis, goudzeelt, goudwinde, goudelrits), maar ze zijn toch zeer goed zichtbaar. En daarbij zijn ze ook heel tam, wat waarschijnlijk komt doordat ze regelmatig een regenworm krijgen van de baas. Maar die moeten ze dan tussen zijn vingers uit trekken.

Groei en ontwikkeling van mijn zonnebaarsjes

Nou, groeien deden ze, als kool! Omdat de vijver nog niet klaar is, overwinteren ze in de kweekschuur. Ze zijn zo fel geworden dat ik ze maar bij de pauwoogcichliden heb gezet. Ook die kapen ze de brokken vlees en de meelwormen voor de neus weg. In december waren ze allebei ongeveer 10 cm groot (standaardlengte, d.w.z. zonder de staartvin mee te rekenen). En bij het vrouwtje werd een legbuis zichtbaar. Een steeds maar hoge temperatuur (relatief, voor deze soort) en veel eten, daar komen eieren van.

Het gevaar van legnood

Ik heb ervaring met vissen die eieren hebben: als ze niet de kans kregen om ze te leggen, dan heb ik soms het vrouwtje verloren. Als de eieren niet goed geresorbeerd worden door het vissenlichaam, dan versterft de boel en dat overleeft zij meestal niet. Sommige soorten, vooral bij barbeeltjes zie je dat vaak, hebben daar wat op gevonden. Dan verstenen de eieren, heel vervelend natuurlijk, de dieren zijn blijvend dik, en onvruchtbaar, maar ze overleven tenminste.

Maatregel tegen legnood

Ik heb mijn zonnebaarsjes tussen Kerst en Nieuwjaar maar een eigen bak gegeven, 120 x 50 x 50 cm, laagje fijn grind, verder niks. Na een paar dagen een paar dakpannen rechtop aan de ene kant, want de man vond de hele bak zijn territorium. Regelmatig deed hij wel pronkerig tegen haar, maar heel snel veranderde zijn humeur ook steeds, en dan zat hij mevrouw al te zeer op de huid. Zij was dankbaar voor de schuilplaats, liet zich dagelijks wel aanhalen door de baas, maar vluchtte even zo dikwijls de hoek in, betere tijden afwachtend.

Paring en broedzorg

De zonnebaars, Lepomus gibbosus, mannetje. (foto Eugène Bruins)           De zonnebaars, Lepomus                       gibbosus, mannetje. (foto                       Eugène Bruins)Bij deze soort zorgt het mannetje in zijn eentje voor het broed, dat weet ik nog van vroeger. Als kind heb ik in Zuid-Frankrijk eens de paring en de broedzorg van ze mogen meemaken. In kniediep water hield de man territorium, boven een kuil in het zand, tussen het riet. Die kuil had een doorsnede van een halve meter, het dier zelf was ongeveer 20 cm groot. Op een ochtend heb ik de paring gezien. Een even groot vrouwtje en hij bewogen zich in langzaam golvende bewegingen in het midden van de kuil. Plat op hun zij, vrouw onder, man erboven, buik aan buik, maar vooral natuurlijk: de genitaalpapillen vlak bij elkaar, om te zorgen dat het sperma zo dicht mogelijk bij de eieren kwam. De spermacellen zijn heel kwetsbaar, in het water zwellen ze direct op door wateropname. Dat komt, doordat hun eigen concentratie van in het celvocht opgeloste zouten veel hoger is dan van het omringende water en het celwandje stelt niks voor, dat heeft geen waterkerende huid. Als ze niet binnen enkele seconden een eitje hebben bevrucht, zijn ze kapot, letterlijk ontploft. De paring van zonnebaarzen doet denken aan die van Badis badis, daar drukt het mannetje ook het vrouwtje tegen de bodem om de eieren als het ware eruit te duwen. Veel labyrintvissen doen dat ook, maar dan andersom: het mannetje onder, hij drukt haar tegen het schuimnest aan. Ik heb indertijd de eieren niet kunnen onderscheiden, ik moest op een meter of drie afstand blijven, anders vloog hij mij aan. Ik was tenslotte een indringer (zo had ik hem trouwens ontdekt, doordat hij me aanvloog, toen ik door de rietkraag waadde). De dagen erna stond hij waakzaam boven zijn kuil en na ongeveer een week was een wolk piepkleine visjes zichtbaar. Ik weet nu dat ik indertijd goede ogen moet hebben gehad. De jongen zijn verschrikkelijk klein, veel van onze barbeeltjes zijn groter wanneer ze net uit ei zijn!

Eieren in het aquarium

Terug naar mijn aquarium met man en vrouw zonnebaars. Al een paar weken was er een kuil. Dat wil zeggen, een ovaal met doorsnede 30 respectievelijk 40 cm was schone bodem, al het zand opzij geveegd. Enkele weken daarvoor (half januari) was het plotseling een zootje, allemaal grind in het ovaal. Man nog steeds erboven, zo mogelijk nog drukker dan voorheen. Pas na twee dagen kon ik de eieren ontwaren, doordat ze intussen een beetje lichtbruin gekleurd waren, piepkleine vuilwit oplichtende oogjes waren zichtbaar en hier en daar was een heel klein beetje beweging te zien. Ze waren blijkbaar bezig uit te komen. De vrouw heb ik uit de bak geschept en weer naar de pauwogen verhuisd om bij te komen. Zij bleek ook een stuk slanker geworden. De broedhoop werd de volgende dagen steeds levendiger, maar teerde duidelijk nog op een bolle dooierzak. De vierde dag waren er springertjes: jongen maakten zich los uit de massa en kwamen een paar centimeter van de grond om dan weer terug te vallen. De vijfde dag zwommen ze verticaal met de kop naar boven, enkele tot tien cm boven de bodem. Een beetje onbeholpen leek dat en ik maakte mij zorgen of ze wel gezond waren.

Vrij zwemmen

Weer een dag later waren alle zorgen weg, ze zwommen horizontaal door de hele bak, massaal. Ongelofelijk wat een hoeveelheid. Ik heb eens goudvissen gekweekt, dat was ook zo’n massa, maar in een klein bakje (25 liter). Achteraf bleken dat er 3000 te zijn. Van deze zonnebaarsjes waren het er meer! Opvallend vond ik dat ze vooral boven in de bak zwemmen. Er is geen zuurstoftekort, ik denk dat het echt de natuurlijke toestand is voor deze soort: middenin het open water. Blijkbaar moeten ze daar hun voedsel vinden, want anders zouden ze toch wel de beschutting opzoeken. Dat verklaart natuurlijk wel waarom het er zo verschrikkelijk veel zijn: als ze in groten getale worden opgegeten (de vader bewaakt ze wel, maar in open water valt dat natuurlijk niet mee), dan moeten ze met erg veel zijn willen er toch nog een paar groot kunnen worden. Ze zijn zo klein dat ze geen pekelkreeftjes aan kunnen. Dat is heel opmerkelijk. En zorgwekkend, want wat nu?

Het voeren

Het is gelukt de visjes door de eerste dag heen te krijgen. Stom toevallig, maar heel gelukkig viel dat precies in het weekend. Ik ben er de hele zondag mee bezig geweest. De pekelkreeftjes werden wel begerig bekeken, maar ze konden ze duidelijk niet aan.
Vervolgens heb ik drie manieren geprobeerd. Allemaal ongeveer tegelijk, dus achteraf is moeilijk te bepalen wat nu het juiste voer voor ze was. Ik had geen zin om te experimenteren. Snelheid was geboden, want met zulke kleine visjes geldt: enkele uren geen eten en ze verhongeren. Dat leek mij heel duidelijk voor deze soort van toepassing, want ze zijn continu in beweging. Dat in tegenstelling tot veel andere soorten (cichliden, barbeeltjes, labyrinten, karperzalmpjes), die staan meestal stil in het water en springen alleen naar voren om een prooi te pakken. Het kost zo’n klein diertje dan ook heel veel energie om zich voort te bewegen in water. Water heeft een veel grotere dichtheid dan lucht en dat resulteert erin dat het ongeveer als stroop moet aanvoelen, des te meer naarmate de massa van het visje minder is.

De eerste voederdag

Drie methoden, dus:

  1. Runderhart-plus. In een eerder artikel (HA, januari 1997, p.29-30) heb ik al eens beschreven hoe ik voer voor mijn vissen maak. Een blokje daarvan heb ik door een fijne zeef (artemiazeefje) gespoeld in een opvangbakje. Er kwam bruinig gekleurd troebel water van af en dat heb ik verspreid in het aquarium met de jonge visjes.
  2. Hetzelfde procédé heb ik met tubifex gevolgd: fijn hakken, zeven en de drab verspreid in het water.
  3. Uit een watertje langs de Rijn, in de uiterwaarden, heb ik drie emmers water meegenomen. Met het vlooiennet heb ik ook nog wat gevangen, voornamelijk cyclops, maar de hoeveelheid was gering.

Thuisgekomen alles gezeefd door het artemiazeefje (cyclops is levensgevaarlijk voor zeer kleine visjes) en al het gezeefde slootwater van de drie emmers door middel van een luchtslangetje in het aquarium geheveld. Met opzet een dun slangetje, want zo’n kouwe plons ineens leek mij niet goed.
Steeds zorgde ik er goed voor dat het aangeboden voer door de hele bak verspreid werd, want de visjes zaten echt overal. Maandagochtend was ik vroeg opgestaan, want ik rekende erop dat ik veel te doen had voor ik naar mijn werk kon vertrekken. Maar nu konden ze wel artemia hebben (nieuwe, pas uitgekomen), de vissebuikjes kleurden roze en dat is het teken dat het gelukt is!

Het vrouwtje is minder kleurrijk en de rode vlek is kleiner en minder duidelijk. (foto Frans Maas)        Het vrouwtje is minder                            kleurrijk en de rode vlek is                    kleiner en minder duidelijk.                  (foto Frans Maas)Niet alle visjes konden de artemia aan overigens. Maar omdat het merendeel wel bol en roze werd, maakte ik mij niet druk over de rest. Deze zijn waarschijnlijk iets langzamer in hun ontwikkeling geweest en hebben het niet gered. De lijkjes heb ik niet gevonden, maar dat kan komen doordat er veel hydra op de bodem zit. Het gaat om een kleine soort met korte tentakeltjes. De visjes zwemmen vooral in de hogere regionen en hebben geen last van ze. Tenminste, zolang ze niet uitgehongerd op de grond vallen.

Voorspoedige groei

Inmiddels is het de tweede week na vrij zwemmen, de visjes groeien hard en het zijn er nog steeds wel een paar duizend, schat ik.
Er moeten grote hoeveelheden artemia worden aangesleept. Als ik ‘s avonds van mijn werk kom, zijn ze erg hongerig en het eerste wat ik doe is dan ook het voederen der dieren! Overigens pas ik de volgende truc toe om een overmaat artemia te kunnen voeren zonder dat het afsterft. Niet alleen de artemia’s gaan het aquarium in, maar ook het zoute zeefwater ervan. Hierdoor wordt het aquariumwater een heel klein beetje brak en daar kan de artemia zeker een halve dag in blijven leven. Vrijwel alle vissoorten kunnen er goed tegen. Maar na een paar keer geen zout meer toevoegen want anders wordt het aquariumwater op den duur natuurlijk wel te zout!

Voortbeweging

De eerste dagen bewegen de visjes zich continu en in een vloeiende gelijkmatige beweging door het water. Blijkbaar was de staart, een vinnetje kon ik niet onderscheiden, continu in beweging. Na een paar dagen begon dat te veranderen. Ze zwemmen nog wel continu, maar nu is de voortgang schokkerig, ze hebben nu ook zichtbare staartvinnetjes en kennelijk is de manier van zwemmen veranderd. Een klap van de vin veroorzaakt een beweging naar voren, die meteen daarna weer sterk geremd wordt door de (relatieve) stroperigheid van het water. Bij het vangen van de prooi is het extreem, het visje schiet naar voren, ongeveer een halve centimeter, in de vlucht pakt hij de prooi en vermorzelt die. De visjes zijn zelf nog niet eens een centimeter groot, maar doen mij nu al denken aan hun ouders, qua felheid.

Tot slot

Zonnebaarzen zijn mooie en levendige vissen met een zeer interessant gedragspatroon en ze wroeten niet in de bodem om eten te zoeken. In vijvers levert dat wroeten nog wel eens problemen op omdat de planten verstikt raken onder vuil en dan willen algen de zaak nog wel eens overnemen. Probeer het eens, succes.

Gerelateerde artikelen

NBAT Sponsoren

0
    0
    Winkelwagen
    Winkelwagen is leegTerug naar webshop