In de jaren negentig van de afgelopen eeuw heeft de schrijver een vakantiereis gemaakt naar het eiland Koh Samui ten oosten van het schiereiland Malakka in het zuidoostelijk gedeelte van Thailand. Het klimaat is tropisch en het binnenland bestaat uit bergen met een weelderige vegetatie. Er zijn veel riviertjes op de heuvelachtige hellingen en er zijn ook twee meren. Het is niet eenvoudig om over zo’n klein eiland literatuur te vinden, waarin de verschillende vissen worden beschreven.
In zijn uitmuntende boek ‘The Fresh-Water Fishes of Siam or Thailand’ [1945] vermeldt Smith Koh Samui met betrekking tot een aantal soorten, die ons niet volkomen onbekend zijn: de muilbroedende kempvis Betta taeniata, Aplocheilus panchax (de blauwe A. panchax), Brachydanio albolineatus (de blauwe danio of gouddanio) en de knorrende goerami (Trichopsis vittatus). De waarnemingen werden gedaan in de jaren dertig van de vorige eeuw.
Volgens Smith werd Betta taeniata in zuidelijk Thailand zowel in bergbeken als in het laagland gevonden. In Koh Samui werd Aplocheilus panchax waargenomen in laaggelegen gebieden, hoewel deze soort elders in het hoogland wordt gevonden. Trichopsis vittatus is in Zuidoost-Azië wijd verspreid, dus ik hoopte in ieder geval deze soort te vinden. Met dit in gedachten ging ik op weg om in zijn eigen omgeving naar de knorrende goerami te zoeken. De voorzienigheid had een van beide meren op wandelafstand van mijn hotel gesitueerd.
In de namiddag op de eerste dag van mijn bezoek aan het eiland ging ik op weg om de omgeving te verkennen. Bij het meer ontmoette ik een druk groepje hengelende jongens. Na een poosje kwam ik dichterbij en bekeek nauwkeurig hun vangst, die uit grote baarsachtige vissen bleek te bestaan. Geen van de jongens leek Engels te verstaan en om aan hun zwijgen een einde te maken, vroeg ik pla kat? Dat is Thai voor kempvis. Nu was de stilte verbroken en een van de jongens antwoordde pla kat maté of zoiets en toonde me een glazen pot met een knorrende goerami.
Pla kat betekent bijtvis en het is de gewone naam voor de Siamese kempvis Betta splendens. Deze naam wordt echter ook gebruikt voor enigszins vergelijkbare vissen als de mannetjes onderling min of meer agressief zijn, vooral in gebieden waar Betta splendens afwezig is. Zo wordt op het eiland Phuket Betta imbellis eenvoudig ‘pla kat’ genoemd, ook al is deze soort minder vechtlustig dan de naaste verwant.
Na enkele minuten waren er verscheidene goerami’s in de pot. Zij vingen die vlak bij de oever met de blote handen om ze als aas te gebruiken. Toen zag ik opeens dat het knorgoerami’s waren en vroeg opnieuw pla kat? Toen wezen ze geestdriftig naar het westen en noemden de naam van een stad. Op dat moment stopte er een motorrijder, die beleefd vroeg of hij misschien kon helpen. Hij vertelde me, dat de vis van de glazen pot in zijn dorp ook pla kat werd genoemd, maar voegde eraan toe dat de Siamese kempvis meer naar het westen wel gevonden kon worden. Ik begreep niet of hij bedoelde dat de kempvis daar op de markt te koop was of dat er exemplaren in het wild voorkwamen. Derhalve een complete spraakverwarring. Later heb ik begrepen dat zowel Betta splendens als Betta imbellis op het eiland inheems is.
Ook al kan de blauwe danio of gouddanio op hetzelfde eiland worden aangetroffen, ze komen niet in dezelfde wateren voor. Ik vond deze danio onder een waterval – en dat is bepaald geen goede plek om een schuimnest te bouwen!
Hoewel ik in bergbeken zocht, heb ik geen Betta taeniata gezien. Ook Aplocheilus panchax wist aan mijn aandacht te ontsnappen, hoewel die soort gemakkelijk herkenbaar is door de witte plek op de kop. Volgens Smith waren ze in de jaren dertig van de vorige eeuw zeer algemeen. Veel gebieden zijn sedertdien echter ontwaterd voor de bouw van hotels of voor andere activiteiten.
De vis uit de pot kocht ik voor een klein bedrag. Vervoer overzee is geen enkel probleem, aangezien dit evenals andere goerami’s en betta’s een longvis is. De knorrende goerami wordt ongeveer 6 cm lang. In voortplantingsstemming maakt de man een knorrend geluid, vandaar de gewone naam. Aangezien dit een tamelijk schuwe soort is, kunnen ze het best in een aparte bak worden gehouden of samen met verwante soorten.
Ze zijn niet kieskeurig wat betreft watercondities, zo lang de temperatuur niet beneden 25 °C daalt. Ze schijnen de voorkeur te geven aan muggenlarven en vergelijkbaar voer. Hoewel veel
betta’s en goerami’s om de haverklap schuimnesten bouwen, kan de knorrende goerami slechts met enige moeite tot voortplanting worden gebracht. Het recept is als volgt: een zonnig plekje, dichte beplanting met Riccia fluitans aan het oppervlak en temperaturen van 28 – 30 °C.
Ze broeden op een typische betta-manier: de man omkrult het vrouwtje onder het schuimnest. De larven komen na 24 tot 36 uur uit het ei. Aangezien ze erg klein en teer zijn, moeten ze van het fijnste voer worden voorzien. De jongen zijn zeer gevoelig voor lage temperaturen in de periode dat het labyrintorgaan wordt gevormd; ongeveer 2 tot 3 weken na het uitkomen.
Als u in Thailand naar inheemse soorten zoekt, aarzel dan niet om de plaatselijke bevolking ernaar te vragen. Ze zijn altijd vriendelijk en bereidwillig. Natuurlijk kun je de wetenschappelijke naam niet gebruiken en evenmin mag je verwachten, dat men de Engelse naam kent. De gewone naam voor de knorrende goerami is pla krim. Als je danio’s of Rasbora’s wilt vinden, vraag dan naar pla siew, want dat is voor zulke visjes de gangbare naam.